Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Duitse
› 1 So J I, II, III+G+H
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Duitse
, deel 2
1 So J I, II, III+G+H
Jaar 2 (Atheneum)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
de broer = der Bruder, die Brüder het dorp = das Dorf het haar = das Haar, die Haare de jongen = der Junge, die Jungen het kind = das Kind, die Kinder de leraar = der Lehrer, die Lehrer de lerares = die Lehrerin, die Lehrerinnen de maand = der Monat het meisje = das Mädchen, die Mädchen het oog = das Auge, die Augen de telefoon = das Telefon de vriend = der Freund, die Freunde de vriendin = die Freundin, die Freundinnen de zuster = die Schwester, die Schwestern bevallen = gefallen niet bevallen = nicht gefallen doen = machen erg houden van, lusten = lieben eruitzien = aussehen houden van, lusten = mögen opbellen = anrufen sturen = schicken telefoneren = telefonieren verkopen = verkaufen voorstellen = vorstellen zich interesseren voor = sich interesieren für aardig = nett bij ons = bei uns blauw = blau bruin = braun dik = dick dom, stom = blöd donker = dunkel dun = dünn eerlijk = ehrlich getrouwd = verheiratet graag = gern groot = groß intelligent = intelligent jong = jung klein = klein kort = kurz lang = lang met = mit mooi, knap(uiterlijk) = hübsch mooi = schön niet graag = nicht gern onvriendelijk = unfreundlich oud = alt rustig = ruhig saai = langweilig thuis = zu Hause vriendelijk = freundlich wat voor een = was für ein in der Nähe von = in de buurt van manchmal = soms immer = steeds, altijd ins Ausland fahren = naar het buitenland gaan die Mannschaft = het team die Daumen drücken = voor iemand duimen das Familienmiglied = het familielid spazieren = wandelen verbringen = doorbrengen das Wochenende = het weekeinde meistens = meestal stundenlang = urenlang quatschen = kletsen zum Beispiel = bijvoorbeeld viellecht = misschien, wellicht im Alter = in de leeftijd sich freuen über = zich verheugen op Fahrrad fahren = fietsen malen = schilderen das Klavier = de piano die Geige = de viool schüchtern = verlegen, schuchter zeichnen = tekenen Bis bald! = Tot binnenkort!
Ingezonden op 09-10-2016 - 1106x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!