Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
AL-Spaans
› 2 direcciones y transporte
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
AL-Spaans
2 direcciones y transporte
Jaar 4 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
el coche = de auto ir en coche/bici/trén/avión = met de auto/fiets/trein/vliegtuig gaan el pie = de voet ir a pie = te voet gaan el camino = de weg en camino a = op weg naar cruzar = oversteken seguir (e-›i) = volgen todo recto = (helemaal) rechtdoor coger (el autobús) = (de bus) nemen el/la primer/-a = de/het eerste el/la segundo/-a = de/het tweede el/la tercer/-a = de/het derde el/la cuatro/-a = de/het vierde el/la quinto/-a = de/het vijfde el semáforo = het stoplicht esperar el taxi = op de taxi wachten estar perdido/-a = verdwaald zijn, de weg kwijt zijn explicar a = iets aan iemand uitleggen irse = (weg)gaan el atasco = de file la calle = de straat la avenida = de laan; de boulevard el paseo = de promenade; de boulevard la vía = de weg, de rijbaan; de spoorbaan la plaza = het plein la carretera = de autoweg, de snelweg la ruta = de route el sitio = de plek, de plaats la distancia = de afstand indicar = wijzen, aanwijzen situarse = zich bevinden el kilómetro = de kilometer el mapa = de (land)kaart el plano (de Madrid) = de plattegrond (van Madrid) el este = het oosten el oeste = het westen el norte = het noorden el sur = het zuiden la proximidad = de nabijheid hacer un recorrido por la ciudad = een tour/tocht/rondrit maken door de stad el trayecto = het traject la ubicación = de ligging abordar = aan boord gaan el destino = de bestemming la estancia = het verblijf el/la guía = de gids el hotel = het hotel la llegada = de aankomst partir = vertrekken el pasajero, la pasajera = de passagier planear = plannen la recepción = de receptie la reserva = de reservering hacer una reserva = reserveren la temporada = het seizoen el/a turista = de toerist las vacaciones = de vakantie viajar = reizen el vuelo = de vlucht el regreso = de terugkomst, de terugkeer aterrizar = landen (vliegtuig) el aerpuerto = het vliegveld el accidente = het ongeluk el choque = de botsing el asiento = de zitplaats el barco = de boot el camión = de vrachtwagen la circulación = het verkeer conducir = (auto)rijden, besturen frenar = remmen el freno = de rem el horario = de dienstregeling, het rooster la ida = de heenreis la vuelta = de terugreis la ida y vuelta = de heen- en terugreis, het retourtje la parada (de autobús) = de (bus)halte el tráfico = het verkeer el transporte = het vervoer, het transport el modo de transporte = de vervoerswijze el tranvía = de tram la velocidad = de snelheid
Ingezonden op 17-10-2016 - 288x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!