Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
GEZ-T4-2AB
› 1 Anatomie hoofd/hals H1-7
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
GEZ-T4-2AB
1 Anatomie hoofd/hals H1-7
Jaar 2 (mbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Grote fontanel = bevindt zich midden op het hoofd ; sluit op circa 2-jarige leeftijd Kleine fontanel = bevindt zich op het achterhoofd ; sluit 4 maanden na de geboorte Os frontale = voorhoofdsbeen Os pariëtale = wandbeen Os occiptale = achterhoofdsbeen Os temporale = slaapbeen Os sphenoïdale = wiggebeen Os lacrimale = traanbeen Schedeldak = bovenzijde van de hersenschedel Schedelbasis = bodem van de schedel ; bevat openingen voor bloedvaten en zenuwen Os nasale = neusbeen Processus palatinus = gehemelte Sinus maxillaris = kaakholte ; antrum Corpus mandibulae = horizontale deel van de onderkaak Foramen mentale = kleine opening ter hoogte van de premolaren Ramus mandibulae = opstijgende tak ; deel van de onderkaak dat omhoog loopt Processus condylaris = kaakkopje ; achterste uitstekende deel van ramus mandibulae Processus coronoïdeus = aanhechting voor muscuslus temporalis ; voorste uitstekende deel van ramus mandibulae Angulus mandibulae = kaakhoek Processus alveolaris = verhoging in de kaak waar zich de wortels van de gebitselementen bevinden Os zygomaticum = jukbeen Arcus zygomaticus = jukboog Vomer = neustussenschot Sinus frontalis = voorhoofdsholte Os hyoïdeum = tongbeen Suturen = naadverbindingen tussen schedelbeenderen Gewricht = beweegbare verbinding tussen twee of meer botstukken Bindweefselbanden = gewrichtsbanden Tuberculum articulaire = verhevenheid op het os temporale Discus articularis = kraakbeenschijf Rotatie = draaiing van het kaakkopje Translatie = verschuiving van het kaakkopje Centrale zenuwstelsel = hersenen en ruggenmerg Perifere zenuwstelsel = zenuwen afkomstig uit hersenen en ruggenmerg Motorische centra = bevinden zich in het voorste deel van de grote hersenen ; zorgen voor beweging van bepaald lichaamsdeel Sensorische centra = bevinden zich in het achterste deel van de grote hersenen ; ontvangen gevoelsprikkels Kernen = belangrijke groepen van zenuwcellen Innerveren = invloed van zenuwen op werking van organen Nervus = zenuw ; n. Nervi = zenuwen; nn. Nervus opthalmicus = 1e aftakking van de n. trigeminus ; n. V1 Nervus maxillaris = 2e aftakking van de n. trigeminus; n. V2 Nervus mandibularis = 3e aftakking van de n. trigeminus ; n. V3 Nervus alveolaris inferior = aftakking van de n. mandibularis richting de onderkaak Nervus facialis = 7e hersenzenuw ; n. VII Nervus hypoglossus = 12e hersenzenuw ; n. XII Nervus lingualis = aftakking van de n. mandibularis richting de tong Nervus mentalis = eindtak van de n. alveolaris inferior richting de onderlip Nervus trigeminus = 5e hersenzenuw ; n. V arteriën = slagaders capillairen = haarvaten venen = aders gesloten bloedsomloop = het bloed bevindt zich in bloedvaten arteriolen = kleinere slagaders arteria carotis = halsslagader arterieel bloed = zuurstofrijk arteria carotis interna = loopt naar de hersenschedel arteria carotis externa = loopt naar het aangezicht, zijkant van hoofd en achterhoofd aorta = hoofdslagader vena jugularis = halsader vena jugularis interna = komt uit de hersenschedel vena jugularis externa = komt uit het aangezicht huidspieren = zitten aan een uiteinde vast aan een botstuk en zijn aan het andere uiteinde met de huid verbonden skeletspieren = zijn met beide uiteinden aan bot bevestigd kringspieren = lopen in een kring rond andere weefsels en zijn niet aan het skelet bevestigd origo = de oorsprong van een spier insertie = de aanhechting van een spier spieren = musculi ; mm. pees = uiteinde van een spier waarmee deze aan bot is vastgehecht spiervezels = langgerekte spiercellen spierbundel = bundel van spiervezels musculus temporalis = loopt van os temporale naar processus coronoïdeus musculus masseter = loopt van arcus zygomaticus naar buitenzijde angulus mandibulae musculus pterygoïdeus lateralis = loopt van os sphenoïdale naar processus condylaris en kaakgewricht musculus pterygoïdeus medialis = loopt van os sphenoïdale en maxilla naar binnenzijde angulus mandibulae musculus mylohyoïdeus = loopt van binnenzijde onderkaak naar os hyoïdeum loopt van binnenzijde kinpunt naar os hyoïdeum = musculus geniohyoïdeus ; voorste deel musculus digastricus achterste deel musculus digastricus = loopt van os temporale naar os hyoïdeum musculus buccinator = loopt van mandibula en maxilla naar mondhoek musculus orbicularis oris = kringspier rondom de mondholte infra-hyoïdale spieren = antagonisten van mondbodemspieren circumductie = combinaties van verschillende bewegingen van de onderkaak retractie = onderkaak beweegt naar achteren protractie = onderkaak beweegt naar voren elevatie = de mond sluit detractie = de mond opent
Ingezonden op 18-10-2016 - 952x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!