Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
duits osg atlas
› 1 alle Wörter K1
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
duits osg atlas
1 alle Wörter K1
Jaar 2 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Goedendag! = Guten Tag! Tot ziens! = Auf Wiedersehen! Wat zeg je/Wat zegt u? = Wie bitte? Hoe gaat het? = Wie geht es? Dank je/u wel. = Danke. Alsjeblieft/Alstublieft! = Bitte! Tot ziens! Dag! = Tschüs! Pardon! = Entschuldigung! ja = ja nee = nein bij ons = bei uns heten, ik heet = heißen, ich heiße wonen, ik woon = wohnen, ich wohne komen, ik kom = kommen, ich komme gaan/lopen, ik ga/ik loop = gehen, ich gehe rijden/gaan, ik rijd/ik ga = fahren, ich fahre spreken, ik spreek = sprechen, ich spreche opbellen, ik bel ... op = anrufen, ich rufe ... an sturen, ik stuur = schicken, ich schicke spellen, ik spel = buchstabieren, ich buchstabiere de naam = der Name de voornaam = der Vorname de achternaam = der Nachname, der Familienname het meisje = das Mädchen de jongen = der Junge de vriend = der Freund de vriendin = die Freundin de vrienden = die Freunde de straat = die Straße meneer/de heer Müller, mevrouw Schmidt = Herr Müller, Frau Schmidt gaaf, tof = toll nu = jetzt mooi, leuk = schön ook = auch maar = aber en = und goed = gut hoe ver = wie weit hoe lang = wie lange nodig hebben, ik heb ... nodig = brauchen, ich brauche ophalen, ik haal ... op = abholen, ich hole ... ab aankomen/arriveren, ik kom aan = ankommen, ich komme an instappen, ik stap in = einsteigen, ich steige ein overstappen, ik stap over = umsteigen, ich steige um zoeken, ik zoek = suchen, ich suche laten zien, ik laat zien = zeigen, ich zeige in de buurt van = in der Nähe von thuis zijn = zu Hause sein thuis komen = nach Hause kommen Oostenrijk = Österreich Zwitserland = die Schweiz Duitsland = Deutschland de auto = das Auto de snelweg = die Autobahn het station = der Bahnhof de bus = der Bus het mobieltje = das Handy de reis = die Reise het verkeer = der Verkehr de trein = der Zug
Ingezonden op 24-10-2016 - 245x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!