Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
3H Debby
› 11 Duits H11 Grammatik N-D
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
3H Debby
, deel Duits
11 Duits H11 Grammatik N-D
Jaar 3 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
helpen=helfen zien=sehen geven=geben nemen=nehmen lopen/stappen/binnenkomen=treten ik help=ich helfe jij helpt=du hilfst hij/zij/het helpt=er/sie/es hilft wij helplen=wir helfen jullie helplen=ihr helft ze helplen=sie helfen u helpt=Sie helfen ik zie=ich sehe jij ziet=du siehst hij/zij/het ziet=er/sie/es sieht wij zien=wir sehen jullie zien=ihr seht ze zien=sie sehen u ziet=Sie sehen ik geef=ich gebe jij geeft=du gibst hij/zij/het geeft=er/sie/es gibt wij geven=wir geben jullie geven=ihr gebt ze geven=sie geben u geeft=Sie geben ik neem=ich nehme jij neemt=du nimmst hij/zij/het neemt=er/sie/es nimmt wij nemen=wir nehmen jullie nemen=ihr nehmt ze nemen=sie nehmen u neemt=Sie nehmen ik stap=ich trete jij stapt=du trittst hij/zij/het stapt=er/sie/es tritt wij stappen=wir treten jullie stappen=ihr tretet ze stappen=sie treten u stapt=Sie treten geholpen=geholfen gezien=gesehen gegeven=gegeben nam=genommen gelopen/gestapt/binnengekomen=getreten vallen=fallen laten=lassen stoppen=halten stoten/duwen=stoßen lopen=laufen ik val=ich falle jij valt=du fallst hij/zij/het valt=er/sie/es fallt wij vallen=wir fallen jullie vallen=ihr fallt ze vallen=sie fallen u valt=Sie fallen ik laat=ich lasse jij laat=du lasst hij/zij/het laat=er/sie/es lasst wij laten=wir lassen jullie laten=ihr lasst ze laten=sie lassen u laat=Sie lassen ik stop=ich halte jij stopt=du haltst hij/zij/het stopt=er/sie/es halt wij stoppen=wir halten jullie stoppen=ihr haltet ze stoppen=sie halten u stopt=Sie halten ik stoot=ich stoße jij stoot=du stößt hij/zij/het stoot=er/sie/es stößt wij stoten=wir stoßen jullie stoten=ihr stoßt ze stoten=sie stoßen u stoot=Sie stoßen ik loop (hard)=ich laufe jij loopt (hard)=du laufst hij/zij/het loopt (hard)=er/sie/es lauft wij lopen (hard)=wir laufen jullie lopen (hard)=ihr lauft ze lopen (hard)=sie laufen u loopt (hard)=Sie laufen gevallen=gefallen gelaten=gelassen gestopt=gehalten gestoten/geduwd=gestoßen gelopen=gelaufen
Ingezonden op 27-10-2016 - 843x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!