Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Basic Business Words
› 39 The retail trade
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Basic Business Words
39 The retail trade
Jaar 1 (hbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
detailhandel= retail trade detaillist= retailer groothandelaar= wholesaler groothandel= wholesale trade winkelier= shopkeeper klant= customer klandizie= custom vast= regular winkelcentrum= shopping centre/ mall gebied= area faciliteiten/ voorzieningen= facilities winkel= store warenhuis= department store afdeling= department keten= chain winkelketen= store chain levensmiddelen= foodstuffs hoofdzakelijk= mainly sportartikelen= sports goods winkelwagentje= shopping trolley/ cart avondwinkel= convenience store boodschappend mand= shopping basket artikel= item plastic tasje= carrier bag souterrain= basement huishoudelijke artikelen= household goods verdieping= floor lift= lift roltrap= escalator dameskleding= ladies' wear herenkleding= men's wear confectiekleding= ready-to-wear clothes maatkleding= made-to-measure clothes verkoper/ verkoopster= shop assistant helpen= to serve verkoopster= saleswoman/ girl verkoper= salesman/person kassa 1= cash desk kassa 2= checkout kassa 3= till/ cash register kassiere= cashier filiaalchef= branch manager kaartlezer= card reader streepjescode= bar code merk= brand huismerk= own/ house brand merkartikel= branded product trouw= loyal merkentrouw= brand loyalty klantvriendelijk= customer friendly bieden= provide gangpad= aisle koopavond= late night shopping winkeldief= shoplifter winkeldiefstal= shoplifting vervolgen= to prosecute bewakingscamera= CCTV camera inbraakalarm= burglar alarm inbraak= burglary inbreker= burglar inbreken in= to break into ruilen= to exchange teruggeven= to refund kassabon= receipt tegoedbon= credit note terugbrengen/ terugsturen= to return klantenservice= customer service duurzame goederen= durable goods niet-duurzame goederen= nondurable goods garanderen= to guarantee/ warrant garantie= guarantee/ warranty gebruiksaanwijzing= instructions/directions for use handleiding= manual tevredenstellen= to satisfy ontevreden= dissatisfied ontevredenheid= dissatisfaction houdbaarheidsdatum/THT datum= best before date te gebruiken tot= use by date verspillen= to waste
Ingezonden op 31-10-2016 - 562x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!