Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Duits HCE
› 0 5 T/M 7
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Duits HCE
0 5 T/M 7
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
der Rahmen = het kader die Lage = de positie, de situatie die Lücke = het gat, de leemte die Reihenfolge = de volgorde hiesig = van hier mancherorts = op verschillende plaatsen jeglich = ieder mogelijk nahezu = nagenoeg, zo goed als häufig = veelvuldig sich häufen = zich opstapelen erheblich = behoorlijk, aanzienlijk zusätzlich = bijkomend außerordentlich = uitzonderlijk vollständig = compleet, volledig unerschöpflich = onuitputtelijk das Ausmaß = de omvang, de afmeting umfassend = omvangrijk, uitvoerig die Gegenwart = het heden, de tegenwoordige tijd die Vergangenheit = het verleden derzeit = momenteel zeitgenössisch = uit dezelfde tijd bisweilen = soms unterdessen = intussen zuweilen = af en toe gelegentlich = bij gelegenheid allmählich = langzamerhand schlagartig = op slag, plotseling unverzüglich = meteen, onmiddellijk seit jeher = van oudsher stetig = continu, constant ständig = aldoor, constant seither = sindsdien von vornherein = bij voorbaat demnächst = binnenkort daraufhin = vervolgens kurzerhand = kortweg kurzfristig = van korte duur langfristig = langdurig das Vorjahr = het vorig(e) jaar vorhersehbar = te voorzien die Gattung = de soort die Fruchtbarkeitsrate = het vruchtbaarheidscijfer die Wachstumsrate = het groeipercentage die Gestalt = de persoon, de gedaante die Kreatur = het schepsel das Gerippe = het skelet schwindeln = duizelen heimsuchen = teisteren versiegen = opdrogen veröden = onvruchtbaar worden zerrinnen = oplossen, wegvloeien die Verwandlung = de verandering, de gedaanteverwisseling der Schädling = het insect, het schadelijke dier der Wilderer = de stroper das Elfenbein = het ivoor zappeln = spartelen wackeln = wiebelen pusten = blazen die Wucht = de kracht hereinbrechen = zich uitstorten over erlöschen = doven, uitgaan verscharren = begraven, bedelven verheerend = verwoestend prasseln = kletteren, knetteren urwüchsig = ongerept, oorspronkelijk das Getöse = het geraas, het kabaal die Prägungsphase = de inprentingsfase, de socialisatieperiode gären = gisten harsch = ijzig lind = mals, zacht die Miene = de gelaatsuitdrukking das Gewebe = het weefsel das Genick = de nek der Zopf = de vlecht schweifen = dwalen, zwerven winseln = janken das Gelände = het terrein das Gehege = het verblijf, het omheinde gebied die freie Wildbahn = de vrije natuur artgerecht = recht doend aan de soort die Beförderung = het vervoer der Gebrauchtwagen = de occasion, de tweedehands auto die Autobahngebühr = de tol voor het gebruik van de snelweg die Maut = de tol zähflüssig = langzaam rijdend die Baustelle = de wegwerkzaamheden die Straßensperre = de wegversperring sich einordnen = invoegen beschleunigen = versnellen, accelereren prallen = slaan, botsen die Panne = de autopech, het pechgeval die Eisenbahn = het spoor, de trein die Höchstgeschwindigkeit = de maximumsnelheid der Fahrplan = de dienstregeling der Fernzug = de internationale trein bequem = comfortabel frequentieren = druk bezoeken die Schiene = de rail die Schranke = de slagboom, de spoorboom die Bestimmung = de bepaling, het voorschrift die Strecke = het traject, de afstand zurücklegen = afleggen (afstand) der Anflug = de naderingsvlucht der Absturz = het neerstorten der Reiseveranstalter = de reisorganisatie das Fremdenverkehrsamt = het VVV-kantoor pauschal = all-inclusive, volledig verzorgd der Reiseführer = de reisgids der Aufbruch = het vertrek antreten = beginnen, aanvaarden verbringen = doorbrengen der Aufenthaltsort = de verblijfsplaats entlegen = afgelegen das Kaff = het gat, de saaie kleine plaats die Sehenswürdigkeit = de bezienswaardigheid ausspannen = uitrusten verstellen = versperren, tegenhouden die Dienstleistung = de service, de dienstverlening der Ballungsraum = het dichtbevolkte gebied der Verkehrssünder = de verkeersovertreder
Ingezonden op 02-11-2016 - 229x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!