Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via WRTS. Klik op 'Overhoren'

Carte Orange

1 !apprendre 1, 2, 4, 5, 7, 8 en 9 MET PUNTKOMMA'S!!!

Jaar 1 (havo/vwo)

la France = Frankrijk
un pays = een land
une ville = een stad
un village = een dorp
le car = de autobus; de bus
une auto = een auto
l'autoroute (v); l'autoroute = de autosnelweg; de snelweg
le train = de trein
de = van
à = naar
l'océan (m); l´océan; l'océan = de oceaan
deux filles = twee meisjes
deux garçons = twee jongens
il = hij
il s'appelle = hij heet
il habite = hij woont
à = naar, in; in, naar; naar; in
sport préféré = lievelingssport
le football = voetballen; voedballen; voetbal
voilà = daar is
elle = zij
aussi = ook
elle est = zij is
dans = in
la classe = in de klas; de klas
c'est = het is, dat is; het is; dat is
un copain = een vriend
le roller = rolschaatsen, skaten; skaten, rollerschaatsen; skaten; skaten ,rollerschaatsen; rolschaatsen
nouvelle = nieuw
le quartier = de buurt.; de buurt
Ik heet David = Je m'appelle David
Hoe heet jij?; hoe heet je; hoe heet jij = Comment tu t'appelle?; comment tu t'appelle
Hoe heet hij?; hoe heet hij = Comment il s'appelle?; comment il s'appelle
Hij heet Florian = Il s'appelle Florian.; il s'appelle Florian
Zij heet Estelle = Elle s'appelle Estelle
Sorry = Excuse-moi
je hebt; heb je; jij hebt = tu as
pijn = mal
ja = oui
nee = non
een beetje = un peu
er is; er zijn = il y a
het gaat wel; het gaat we = ça va
ik heb = j'ai
en = et
hoe = comment
in = dans
de buurt = le quartier
leuk = mignon
aardig = sympa
maar = mais
morgen = demain
de (middelbare) school; de middelbare school = le collège
ook = aussi
goed = bien
het is, dat is; er is; het is = c'est
daar is = voilà
de vriend = le copain
de klas = la classe
ik ben = je suis
zij ontmoet = elle rencontre
astublieft, astublieft; astublieft = s'il vous plaît
dag meneer = bonjour monsieur
jij bent = tu es
welkom = bienvenue
hoi Florian = salut Florian
de vriendin = la copine
van = de, d'; de
dus = donc
inderdaad; inderdaat; zo is het = c'est ça
bij ( iemand thuis); bij; bij (iemand) thuis = chez
mevrouw = madame
ander(e); ander; andere = autre
Dag = Bonjour; bonjour; au revoir
Hoe gaat het?; hoe gaat eht; hoe gaat het = Ça va?; Ça va; ça va bien?
(Het gaat) goed; het gaat goed = Ça va bien; ça va bien
Hoi = Salut
Dank je wel, dank u wel; dank je; dankje; dankkje = Merci; merci
Tot ziens = Au revoir

Ingezonden door letharg (Stedelijk Gymnasium Leiden / SGL) op 04-05-2009 - 5257x bekeken.
Waardering 6.8 (aantal stemmen: 35)

voting system
1
2
3
4
5

Kijk op mijn site voor meer lijsten:

letharg.wrts.nl

als je een fout ziet, vertel het dan en ik probeer het zo snel als mogelijk te regelen!!!

succes met leren!

Letharg.

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.