Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Yvonne25
› 8 Buongiorno woordenlijst hst 8 (dikgedrukt)
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Yvonne25
, deel 1
8 Buongiorno woordenlijst hst 8 (dikgedrukt)
Jaar 2 (volwassenenonderwijs)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
che ore sono? = hoe laat is het? l'ora = uur sono le sette e un quarto = het is kwart over zeven un quarto = een kwart com'è tardi! = wat is het al laat! devo proprio andare = ik moet echt weg sono le otto e mezzo = het is half negen in ufficio = op kantoor sono le nove meno un quarto = het is kwart voor negen la classe = klas sono le dieci e dieci = het is tien over tien beve = hij, zij drinkt è mezzogiorno = het is twaalf uur 's middags la posta = post è l'una = het is één uur il biglietto = het kaartje vuoi venire? = wil je mee? volere = willen che cosa danno? = wat spelen ze? a che ora? = (om) hoe laat? cominciare = beginnen alle otto e mezzo = om half negen così presto? = zo vroeg? presto = vroeg mi vieni a prendere? = kom je me ophalen? venire a prendere = (komen) ophalen finire = eindigen, afgelopen zijn il programma = programma la televisione = televisie il telegiornale = televisiejournaal il concerto=concert sabato = zaterdag se è una bella giornata = als het een mooie dag is se = als, indien possiamo andare a pescare = we kunnen wel gaan vissen potere = kunnen, mogen ti va? = heb je daar zin in? non posso = ik kan niet l'impegno = verplichting, afspraak con un mio collega = met een collega (van me) e domenica? = en zondag? la mia ragazza = mijn vriendin vuole partecipare alla gara in bicicletta = ze wil meedoen aan de wielerwedstrijd partecipare a = meedoen aan andare a teatro = naar de schouwburg gaan andare a un concerto = naar een concert gaan andare a cena fuori = 's avonds uit eten gaan andare a giocare a biliardo = gaan biljarten andare a ballare = gaan dansen andare al cinema = naar de bioscoop gaan una mia amica = een vriendin van me il mio ragazzo = mijn vriend(je) mio marito = mijn man mia moglie = mijn vrouw lunedì, martedì = maandag, dinsdag mercoledì, giovedì = woensdag, donderdag venerdì = vrijdag la manifestazione = manifestatie, evenement il singolo = individu, enkeling nel parco dei Visconti = in het park van de Visconti's il parco = park la partenza = vertrek, de start l'arrivo = aankomst il premio = prijs il gruppo = groep come mai non siete venuti ieri? = waarom zijn jullie gister niet gekomen? abbiamo dovuto accompagnare = we moesten wegbrengen dovere = moeten accompagnare qualcuno = iemand brengen, met iemand meegaan in gita = op excursie la gita = uitstapje, excursie veramente divertente = (echt) heel leuk divertente = leuk, amusant siamo tornati a casa stanchi = we kwamen moe thuis stanco = moe passare = doorbrengen la giornata = dag siamo andati a trovare= we zijn op bezoek geweest bij andare a trovare qualcuno = iemand (gaan) opzoeken fino alle dieci = tot tien uur giocare a tennis = tennissen che piacere rivederLa! = wat leuk om u weer eens te zien! il piacere = genoegen, plezier rivedere = weer zien, terugzien sono appena tornata da Praga = ik ben net terug uit Praag appena = zojuist, nauwelijks che bello! = wat leuk! senta = hoort u eens a casa nostra = bij ons thuis sabato sera = zaterdagavond la sera = avond diamo una festa=we geven een feest per la laurea di mia figlia = vanwege het afstuderen van mijn dochter dare una festa = een feest geven la laurea = doctoraaldiploma, afstuderen aan de universiteit verso le otto = tegen achten Le va bene? = Schikt u dat? grazie per l'invito = dank u voor de uitnodiging complimenti = complimenten, gelukwensen a casa nostra, da noi = bij ons thuis a casa mia, da me = bij mij thuis l'incontro = ontmoeting alcuni = een paar, enkele d'accordo = dat is goed, oké non vorrei proprio mancare = daar wil ik zeker heen mancare = ontbreken che cosa regaliamo a Cristina?= wat voor cadeau geven we Cristina? regalare qualcosa a qualcuno = iemand iets cadeau doen tu hai qualche idea? = heb jij een idee? le possiamo regalare=we kunnen haar geven uno zainetto = een rugzakje sì, perché no? = ja, waarom niet? che cosa regaliamo a Ennio? = wat zullen we aan Ennio geven? gli regaliamo una penna stilografica=we geven hem een vulpen che cosa regaliamo ai nonni?=wat zullen we aan opa en oma geven? e alle bambine?= en aan de meisjes? gli regaliamo=we geven ze il regalo = cadeau tutti = iedereen, allemaal sì, perfetto! = ja, prima! perfetto = perfect, volmaakt cosa dici? = wat vind je ervan? prego, si accomodi = komt u verder il regalino = cadeautje che pensiero gentile! = wat aardig! il pensiero = gedachte Le presento= mag ik aan u voorstellen presentare = voorstellen, presenteren molto lieto! = zeer aangenaam! questo = deze, dit finalmente = eindelijk ci conosciamo = we leren elkaar kennen conoscersi = elkaar (leren) kennen mi dia del tu = zegt u maar 'je' dare del tu a qualcuno = iemand tutoyeren piacere! = aangenaam! la serata = avond grazie a Lei per essere venuto = dank u voor uw komst telefonare a qualcuno = iemand opbellen nei prossimi giorni = één van de komende dagen buonanotte = welterusten non c'è di che = geen dank, graag gedaan molte grazie = hartelijk bedankt il fiore = bloem come piccolo pensiero = als kleine attentie ti auguro ogni bene = ik wens je alle goeds augurare = wensen affettuoso = liefdevol, hartelijk la visita = bezoek ripartire = weer vertrekken o = of urgente = dringend l'importante = het belangrijkste pronto = klaar mettere a letto = naar bed brengen sta' tranquillo! = Maak je geen zorgen! in casa Belli = bij de Belli's thuis a me fa sempre piacere = ik vind het altijd leuk l'ospite = gast la lingua = taal, tong il paese = land, dorp un po' dappertutto = zo'n beetje overal pensare di = van plan zijn om a tavola = aan tafel buon appetito=eet smakelijk grazie, altrettanto = bedankt, hetzelfde confrontare = vergelijken breve = kort l'inizio = begin
Ingezonden op 21-11-2016 - 1400x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
27-01-2017
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!