Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Woordenschat 5 VWO
› 0 Alle greikse latijnse woorden+120 examen worden
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Woordenschat 5 VWO
0 Alle greikse latijnse woorden+120 examen worden
Jaar 5 (Atheneum)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
apathisch=zonder belangstelling; lusteloos; levenloos aristocratie=macht van de sterkste; macht aan de sterkste; adel canon= het geheel van regels demonisering=afzetten als de duivel; slechter worden; zwart maken egocentrisch= je zelf als middelpunt zetten euthanasie=pijnlozedood, doden om niet te lijden filantroop=mens liefhebbend fysisch=overeenkomende met de natuur hypothetisch=gedachte van iets wat je waarneemt kosmopoliet=wereldburger latent=verborgen lectuur=leesstof; lezing liquideren=vermoorden metamorfose=gedaante verandering narcistisch=helemaal gek op je zelf nihilisme=niks met iets hebbend pandemonium=duivels hoogtepunt; hoogtepunt pantheon=tempel; gebedshuis voor goden paradoxaal= een net lijkende tegenstrijd hebben; tegenstrijdig psychosomatisch=een lichaam als geheel zien radicaal=tot het uiterste gaan utopisch=iets voor je zien wat je nooit kan krijgen; te mooi om waar te zijn versus=tegen over; tegen vice versa=heen en terug; retour vitaliseren=levenslustig maken //Latijnse woorden: a priori= vooraf aangenomen als vast staand feit ad hoc= voor dit speciaal geval; voor een speciaal geval alea iacta est= de teerling is geworpen; er is een besluit genomen carpe diem= pluk de dag casu quo (c.q.)= in welk geval; In het zich voordoende geval conditio sine qua non= noodzakelijke; absolute voorwaarde cum suis (c.s.)= met de zijnen errare humanum est= vergissen is menselijk in vino veritias= dronken mensen spreken de waarheid in-vitro= in het glas; in een reageerbuis mutatis mutandis= Met de veranderingen die nodig zijn bij toepassing in een andere situatie; de zelfde situatie nomen est omen=Een naam is een voorteken primus inter pares= De eerste onder zijns gelijken quod erat demonstrandum (q.e.d.)= Wat aangetoond moest worden; het aangetoonde quod non= Wat niet het geval is sub rosa= Vertrouwelijk; in vertrouwen tabula rasa= Schone lei; onbeschreven blad terra incognita= onbekend land; onbekend terrein veni, vidi, vice= ik kwam, ik zag, ik overwon verba volant, scripta menent= woorden vervliegen, het geschreven blijft; wie schrijft, die blijft Opdracht 1/2: affiniteit=gevoel van aantrekking bedenkelijk= twijfelachtig; ongerustheid wekkend concessies doen= een beetje toegeven diametraal=lijnrecht etablissement=horecaonderneming figuratief= bestaand uit herkenbare beelden gedegen= van goed gehalte; degelijk immaterieel= niet-stoffelijk; geestig jegens= Ten aanzien van karig= schraal; niet overvloedig niet aflatend= onophoudelijk ongenuanceerd= zwart-wit; bot; zonder nuancering proporties= afmetingen, verhoudingen signatuur= karakter aard verhullen= verbergen; versluieren //opdracht 3/4: afzien van= geen gebruik maken van begenadigd=getalenteerd; begaafd clientèle= klantenkring deportatie= verbanning; uitzetting erudiet= in bezit van veel kennis gepeupel= gewone volk; plebs hang= neiging innovatie= vernieuwing numeriek= in getallen uitgedrukt omzichtig= behoedzaam onderschrijven= erkennen; goedvinden probaat= beproefd; deugdelijk; goed ultieme=allerlaatste; uiterste verlokken=verleiding; overhalen welhaast= binnenkort, bijna; spoedig, bijna //Opdracht 5/6: erfgoed= overlevering; nalatenschap devies= leus; zinspreuk heimelijk=stiekem inzake= betreffende markant=opvallend poldermodel= een model waar regering,arbeiders en werkgevers tot een overeenkomst komen. rebellie=opstandigheid ridiculiseren=bespotten sober=eenvoudig; armoedig; schraal superioriteit=overmacht; hoogste kwaliteit; voortreffelijkheid tornen= ter discussie stellen; afbreuk doen uniform (bn)= gelijkvorming vrijzinnig= liberaal; niet-dogmatisch wrevel=irritatie; ergenis; misnoegen zuil= levensbeschouwelijke stroom/groepering //Opdracht 7/8: alvorens= voordat belemmering= hindernis; obstakel consensus=overeenstemming; gelijkheid van opvatting dermate= in zo hoge graad discrepantie= verschil; tegenstrijdigheid erbarmelijk=armzalig faciliteren= beschikbaar stellen hekelen= scherp bekritiseren incapabel=onbekwaam kennelijk= blijkbaar loyaliteit= trouw naarmate= naargelang permanent= blijvend sancties= strafmaatregelen tirannie=wrede heerschappij //opdracht 9/10: laveren= schipperen; heen en weer gaan naleven= nakomen opvijzelen=verhogen; hoger maken prompt=vlot; snel reguleren=volgens de regels organiseren; ordelijk laten verlopen steevast= altijd; volgens vaste gewoonte substantieel=aanzienlijk; duidelijk tredmolen= vaste; geestdodende (werk) situatie uitheems=buitenlands; vreemd unanimiteit=eenstemmigheid; eensgezindheid veinzen= doen alsof; huichelen verworvenheid= verkregen recht; vaardigheid voorhanden= beschikbaar; in voorraad weerzin=afschuw; afkeer; hekel zich voegen= zich schikken //opdracht 11/12: amper=ternauwernood; nauwelijks; bijna niet argeloos=niets kwaads vermoedend; naïef beter gesitueerden= maatschappelijk geslaagden; welvarenden conform= overeenkomstig met daadwerkelijk= feitelijk; echt evident= overduidelijk; zonneklaar gedwee= volgzaam; meegaand inconsistentie= gebrek aan samenhang; innerlijke tegenstrijdigheid koesteren=beschermen; in stand houden louter=enkel en alleen nabauwen= slaafs nazeggen; letterlijk herhalen ontwaren= bespeuren; zien precair= zorgelijk; risicovol; onzeker relaas=verslag; verhaal sedert=sinds //Opdracht 13/14: contemporain= eigentijds; van de eigen tijd doorgewinterd= zeer ervaren expansie=groei grief=ergernis; bezwaar (het) gros= meerderheid; oorspronkelijk; 144 stuks icoon= held; beeldbepalende persoon indachtig= denkend aan iets intrinsiek= wezenlijk irrelevant=niet ter zake doend kenschetsen=karakteriseren; typerend beschrijven luttel=weinig marktconform= overeenkomstig met de prijzen op de markt; zelfde prijs als de markt miskenning=geringschatting; niet op de juiste waarde inschatten onverbloemd= niet mooier voorstellen dan het is rap=vlug; snel Opdracht 15/16 jurisprudentie= eerdere uitspraken over een juridische kwestie oratie=toespraak; redevoering patstelling=impasse; situatie waar twee partijen geen mogelijkheid meer zien voor een oplossing potentieel(zn)= beschikbaar vermogen repressie=onderdrukking slinken=minder worden stelligheid=beslistheid stringent=dwingend; bindend tendens=neiging; ontwikkeling terdege=grondig; intens toereikend= voldoende verkwanselen= wegdoen zonder op de waarde acht te staan verworden= ontaarden; bederven weldra= binnenkort zich committeren aan=zich binden aan; zich verplichten tot
Ingezonden op 28-11-2016 - 1030x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
norm 80%
aanrader flashcards
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!