Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
URBS
› 1 1-200
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
URBS
, deel 1
1 1-200
Jaar 5 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
accipere, accepi, acceptus = ontvangen acerbus = bitter; scherp ad = naar, tot, bij adducere = leiden naar adire = gaan naar adhuc = nog adicere = toevoegen admirato = bewondering adsiduus = aanhoudend adverhevere, advertus = vervoeren naar aequare = evenaren, gelijk maken aer = lucht aetas = leven; (leef)tijd affero, attulit = brengen naar agere = doen, handelen; drijven agmen = linie, stoet alienus = andermans, vreemd aliquis = iemand alius = ander alter = de ander altus = hoog; diep amare = beminnen amicus = vriend amoenitas, amoenitatis = lieflijkheid amor = liefde an = of angustus = smal, nauw animus = geest, hart annus = jaar apis = bij (insect) apud = bij aqua = water arbitrari = oordelen, menen arbitrium = oordeel armatura = bewapening ars, artis = kunst, vaardigheid assiduus = aanhoudend at = maar Athenae = Athene athleta = athleet atque = en auctor, auctoris = bedenker auctoritas, auctortatis = gezag audacia = (over) moed audere, ausus sum = durven audire = horen, luisteren augur = waarzegger aureus = gouden auris = oor aut = of avaritia = hebzucht avis = vogel balneum = bad(huis) barbarus = barbaar(s) belua = beest bene = goed bestia = beest bini, binae, bina = telkens twee cadere = vallen caelum = hemel capere = pakken carere, caruit = missen, zonder zijn castus = kuis causa = oorzaak cavere = oppassen celeber, celebris = druk bezocht certamen, certaminis = strijd cervix, cevicibus = nek ceteri, ceterae, cetera = overige(n) cibus = voedsel circum = rondom circumsonare = rondom klinken clamare = schreeuwen clamor = geschreeuw cliens = client coepisse = beginnen cogere = dwingen; bij elkaar drijven colere, coluit, cultus = verzorgen; vereren; bebouwen collis = heuvel collum = nek color = kleur communis = gemeenschappelijk concutere =heftig schudden confiteri = bekennen consequi, consecutus = volgen conspicere, conspexit = zien constare = vast staan consistere, consisti = blijven staan; gaan staan consumere = helemaal gebruiken; opmaken contemnere, contempsit = verachten contentus = tevreden convenire +dat = passen bij copia = hoeveelheid; overvoerd; gelegenheid corpus, corporis = lichaam credere = geloven cubiculum = (slaap)kamer cum = met; wanneer; toen, omdat, hoewel cupere = verlangen cupiditas = het verlangen curare = (ver)zorgen; zorgen maken om currere =rennen cursus = loop(baan) curvus = gekromd damnum = schade, nadeel dare, dedit = geven de = vanaf, over deficere = tekort schieten defluere, defluxit = vanaf stromen deformis = mismaakt delabi, deklapsus sum = er af vallen, glijden delectatio, delectationis = vermaak desiderare = ophouden deesse = ontbreken dicteer, dixit, dictus = zeggen dies = dag discere = leren discupulus = leerling divis = rijk dolere = pijn, verdriet hebben dolor = pijn, verdriet domus = huis dubitare = aarzelen, twijfelen ducere, duxit, ductus = leiden dum = terwijl durare = duren ecce = kijk edere = eten; uitgeven ego = ik desinere = ophouden enim = immers ensis, ensis = zwaard equitatus = ruiterij equus = paard ergo = dus esse = zijn esurire = honger hebben etiam = ook; zelfs ex = uit exclamare = uitroepen exclamatio, exclamationes = uitroep exercere = oefenen, trainen exiguus = klein expiriri = ervaren exprimere, expresses = uitdrukken externus = uitwendig extremus = uiterst faber = handwerksman facere, fectit, factus = doen facies = gezicht facilis = makkelijk facinus = misdaad fallere = misleiden, bedriegen fateri = bekennen favere = begunstigen, aanmoedigen favor = gunst femina =vrouw ferre = dragen; brengen ferreus = ijzeren fertilis = vruchtbaar ferus = woest filia = dochter filius = zoon flamma = vlam flere = wenen flos, flores = bloem fluctus = golf fluere = stromen foris = deurvleugel formosus = mooi, welgevormd forte (fors) = toevallig fortuna = lot, fortuin forum = markt frigidus = koud frequens = talrijk frons, frondis = gebladerte fructus = vrucht fugere = vluchten fundus = bodem fur, furis = dief gemitus = gezucht gens, gentis = volk, stam genus, generis = geslacht, soort Graecus = Griek(s) grammaticus = leraar gratia = charme; dank gratus = aangenaam gravis = zwaar; ernstig gymnasium = sportschool habere = hebben haud =volstrekt niet Helena = Helena Hera = Hera Hercules = Hercules hic, haec, hoc = deze, dit homo, homines = mens, man honor, honoris = ereambt huc = hierheen humanus = menselijk; beschaafd iam = nu, al, reeds idem, eadem, idem = dezelfde
Ingezonden op 12-12-2016 - 478x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
17-12-2016
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!