Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Interculturele Aspecten van opvoeding, onderwijs en hulpverlening
› 4 HC 4
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Interculturele Aspecten van opvoeding, onderwijs en hulpverlening
4 HC 4
Jaar 3 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Diagnostiek bij tweetaligen kan tot veel verwarring leiden in het diagnostisch proces door = taalvermeninging / code switching/ interferentie , Deze aspecten geven geen taalstoornis weer maar het kan wel zo lijken taalvermening = elementen van talen door elkaar halen code switching = wisselen van taal, dus ze beginnen in een ene taal en dan aan het einde van de zin in de andere taal de zin afmaken interferentie = soort clash tussen twee talen . je denkt erg lang na , niet omdat je het niet weet, maaromdat je met turks in je hoofd zit en je moet het in het NL zeggen bijv of andersom Overeenkomst norm-referenced en criterion-referenced = ze gaan allebei uit van voorkennis als je kijkt naar de dynamic assessment (dynamisce evaluatie ) wat valt er dan op mbt nl en migranten = Nederlandse groep scoren aanzienlijk hoger op de posttest en de migrantengroep gaat ook flink omhoog. als je naar het proces kijkt zie je dat zowel migranten als Nederlands heel veel leren Onderzoek bij dynamic assessement bij tweetaligen, over leesvaardigheid = ze hebben pretest nonsenswoorden lezen die rijmen / teach, decoderen van non-woorden / possttest , non-woorden lezen en rijmen. De presentaties op de dynamic assessment in de kleuterklas voorspelden leerprestaties in groep 3 over non-woorden, bestaande woorden en elzen van een teskt. De dynamic assesssment kan gebruikt worden als voorspeller van leesvaardighedenen voor tweetalige kinderen dus.. Onderzoek bij dynamic assessement bij tweetaligen, over taalontwikkelingsproblemen = prestest, spelen met voorwerpen teach,nonsense woorden van de voorwerpen aanleren, / posttest, hoe snel kunnen kinderen het aan elkaar koppelen. Kinderen met een normale taalontwikkeling kunnen objecten beter benoemen, beter identificeren van objecten dan kinderen met taalontwikkelingsproblemen (Dus dynamic assessment kan gebruikt worden om onderscheid te maken tussen tweetalige kinderen met en zonder taalontwikkelingsproblemen) Equivalentie = de vergelijkbaarheid van metingen die verkregen zijn in verschillende culturele groepen (kan je kind A met kind B vergelijken!?) Bias = alle factoren die vergelijkbaarheid van metingen in verschillende culturele groepen bedreigen (bijv 2 kinderen moeten allebei op een stoel klimmen, maar de ene stoel is hoger dan de andere, dus die hoge stoel heeft bias in zich.. je kan di tmoeilijk gaan vergelijken!!) construct bias = het onderliggende concept verschilt over culturen waardoo rje niet zomaar met elkaar kunt vergelijken (bijv mensen in een adnere groep denken anders over de term 'intelligentie' ) Sample bias = verschil is tussen de groepen op een ander aspect dan waar jij in geinteresseerd bent Instrument bias = instrument gebruikt die niet zo meetbaar is voor de groep (in NL bijvoorbeeld veel puzzels terwijl in india doen ze bijna nooit puzzels... startpunt niet gelijk) administratie bias = de stetting waarin je iets afneemt is niet gelijk. Bijv de ene in een rustige ruimte en de andere in een drukke ruimte Item bias = Stel dat je een test afneemt om algemene tkennis te toetsen (wie is de koning van nl) is makkelijker te beantwoorden voor een Nederlander dan voor een duits kind bijv.... HOe komen we van bias af NA dataverzameling? = statistische methodes (kwanitatief( hoe komen we van bias af VOOR dataverzameling? = 1. kies een instrument 2. identificeer bias 3. maak keuze adoption/assembly/adaptation (kwalitatief) adoption = behoud van originele instrument (bij bekijken van bias) assembly = nieuw instrument kiezen (door eventuele bias) adaptation , instrumenten = deels behoud, deels verandering van instrument , mbt eventuele bias (aanpassen aan de groep) Adapatatie van items gebaseerd op = theorie (toepassing van wetenschappelijke literatuur) / bekendheid, bereikbaarheid (bekendheid van testmateriaal en testprocedures vergroten op basis van lokale cultuur/ aanpassen van testinstructies en voorbeelditems om zeker te zijn van begrip van test principe ) zo maak je bijvoorbeeld ecoontjes net iets anders zodat ze weten wat er wordt bedoeld adaptatie op theorie = het aantal lettergrepen (woordlengten) kortere woorden zijn namelijk makkelijker te onthouden volgens de theorie. Dus bijv de plaatjes zijn allemaal 1 lettergrepen.. bird..house.. maar in canada waren dit weer meerdere lettergrepen, dus dan zou het voor de canada mensen moeilijker zijn dan voor de amerika mensen, daarom ehbben ze de canada versie aangepast in woorden ook met een lettergreep adaptatie van bekendheid en eenduidigheid van voorwerpen = ze kennen bijvoorbeeld in canada geen schoorstenen, dus die hebben ze bij het plaatje van het huisje weggehaald onderzoek, hoe beinvloedt de bekendheid van een taak de prestatie van een kind (bekendheid is hier de testsituatie, de aard van de taak en inhoud van de taak ) = de inhoud van tests hangt wel degelijk samen met de testprestaties. (Afrikaanse kinderen presteerden veelal beter op de Afrikaanse testversies EN Tswana kinderen presteerden veelal beter op de Tswana testversies .....waren gebaseerd op hun eigen cultuur) Waarin is adaptatie allemaal mogelijk = aard van de taak/ testinstructie/ volgorde testitems/ inhoud testitems (niet alleen verbaal maar ook nonverbaal) alleen adaptatie is niet voldoende = na dataverzameling evaluatie van psychometrische etigenschappen van het instrument (betrouwbaarheid/validiteit) psychometrische eigenschappen van het instrument = betrouwbaarheid/ validiteit streven bij een test met culturen = is cultuurspeficieke adaptatie. Een cultuurvrije test is onmogelijk... in nl zijn de verschillen niet zo groot als in afrika bijvoorbeeld, maar het gaat om de nuance, maar je kan dus wel cultuurspecifieke adaptatie toepassen zodat het wel zo miin mogelijk bias heeft
Ingezonden op 15-12-2016 - 463x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!