Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
URBS
› 2 201-400
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
URBS
, deel 2
2 201-400
Jaar 5 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
ignis = vuur ille, illa,illud = die, dat illic = daar imitari = nabootsen implere = vullen in = in, op, naar (binnen) inanis = ijdel; leeg incidere in +acc, incidit = tegenkomen inde = hiervandaan indoctus = ongeschoold iners, inertis = traag infantia = kindertijd infirmitas, infirmitatis = zwakte infra= onder ingenium = talent ingens, ingenti = enorm inquis, inquit, inquam = jij zegt, hij zegt, ik zeg intentus = ingespannen inter = tussen interea = intussen intermittere = onderbreken intus = binnen invalidus = zwak invenire = vinden Io = Io ipse, ipsa, ipsum = zelf ire = gaan is, ea, id = hij, zij, het; deze, die Isis = Isis iste, istud, ista = die, deze iubere, iussi, iussus = bevelen iucundus = aangenaam iudicium = oordeel iurare = zweren iuvare = helpen iuvenis = jongeman laborare = zwoegen lacrima = traan Laetari = blij zijn laudare = prijzen lentus = langzaam leo, leonis = leeuw Lepus, leporis = haas lesbos = Lesbos levis = licht libellus = boekje licet, licuit = het is geoorloofd limen, liminis = drempel lingua = taal, tong litterae = letters; brief Livia = Livia locus = plaats longus = lang loqui = spreken ludere = spelen ludus = spel; lagere school lupa = wolvin luxuria = weeldezucht magis = meer magnificus = prachtig Magnus = groot maior = groter manus = hand maritus = echtgenoot marmor, marmoris = marmer mars = Mars mater = moeder matrona = getrouwde vrouw me = mij medicus = arts mediocer = gemiddeld medius = midden- melior, melius =beter mens, mentis = geest merx, mercis = koopwaar meus = mijn mihi = aan mij mille = duizend minor, minus = kleiner minus = kleiner, minder mirabilis = wonderlijk mirari = bewonderen, zich verwonderen miser = ongelukkig misericordia = medelijden mittere = sturen modus = wijze, manier molestus = moeilijk mollis = zacht morari = treuzelen mordere = bijten mors, mortis = de dood mos, moris = gewoonte mulier, mulieris = vrouw multi = velen minus, munera = geschenk; taak nam = want nanciscor, nactus =verkrijgen natio, nationis = volk natura = natuur natus = geboren ne = opdat niet nec, neque = en niet negare = ontkennen neglegere, neglexit = verwaarlozen nemo, nimis = niemand niger = zwart nihil = niets Nilus = de Nijl nisi = als niet nobis = aan ons nolle, noluisti = niet willen nomen, nominis = naam non = niet nos = wij, ons noster = onze novi, nosti, novit = kennen novus = nieuw nox, noctus = nacht nullus = geen numerare = tellen numquam = nooit nunc = nu nusquam = nergens nutrire, nutritius = voeden obstare = in de weg staan occidere = doden occupatio, occupationis =bezigheid Octavia = Octavia oculus = oog odium = haat olere = geuren oleum = olie omino = geheel en al omnis = elk opera = moeite, inspanning opinio, opinionis = mening opus, operis = werk oratio, orationes = redevoering orbs, orbis = cirkel os, oris = mond otiosus = rijk aan vrije tijd otium = vrije tijd paene = bijna par, paris = gelijk aan parare = voorbereiden, klaarmaken Paris = Paris pars, partis = deel partiri = verdelen patefacere, patefeci = openbaren pater = vader patria = vaderland patronus = patroon paulo = een beetje Pegasus = Pegasus penna = veer per = door, via perdere, perdidisse, perditus = verliezen; te gronde richten perire = vergaan Perseus = Perseus persona = personage pervenire = bereiken petere = zoeken; vragen; trachten te bereiken pictor = schilder pictus = geschilderd pila = bal piscis = vis placere = bevallen planus = vlak plenus = vol plorare = huilen plus = meer politare = polijsten ponere = leggen popularis = van het volk portare = dragen porticus = zuilengaanderij poscere = eisen posse = kunnen potius =liever praecipue = vooral praeclarus = schitterend; zeer beroemd praesertim = vooral praeter = langs; behalve praeterea = bovendien praeterire = voorbijgaan iam prima = al lang geleden primum = ten eerste primus = eerste prior = eerder Priscus = van vroeger pro = in plaats van probare = goedkeuren procul = in de verte prodesse = van voordeel zijn properare = haasten Prout = al naar gelang prudens = verstandig pudicus = kuis pudor, pudoris = schaamte puella = meisje
Ingezonden op 24-12-2016 - 778x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
10-01-2017
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!