Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Italiaans 2

7 Vocabolario 2 week 7 3.3, 18.2, 18.3

il tranquillante = de tranquillizer, het kalmerende middel
lo stupefacente = de drug, het verdovende middel
l'abuso di stupefacenti = het drugsmisbruik
la cocaina = de cocaïne
il, la narcotrafficante = de drugdealer, de drugbaron
l'eroina = de heroïne
lo spinello = de joint, het stickie
l'ecstasy (v, inv) = de ecstasy, de xtc
il consumo proprio = het eigen gebruik
i sintomi da astinenza = de ontwenningsverschijnselen
recidivo, a = recidiverend, wat weer teruggekomen is
recidivare = recidiveren, terugvallen
la recidività = het recidiveren, het terugvallen
l'etilometro = de alcoholtester, de alcoholmeter
la guida in stato di ebbrezza = het rijden onder invloed
pescare = vissen
attraversare = oversteken, doorsteken, lopen door
la cascata = de waterval
la fonte = de bron (1)
la sorgente = de bron (2)
il polo = de pool
il polo nord = de noordpool
il polo sud = de zuidpool
polare = pool-, polair
la calotta polare = de poolkap
il ghiacciaio = de gletsjer
l'artide = het noordpoolgebied, Acrtica
artico, a = noordpool-, arctisch
l'antartide = Antarctica
antartico, a = zuidpool-, Antarctisch
estendersi = zich uitstrekken, reiken
l'estensione (f) = de omvang, de grootte
il tempo = het weer
il clima = het klimaat
climatico, a = klimaat-, klimatologisch
il mutamento climatico = de klimaatverandering
il cambiamento = de verandering, de omslag
il bollettino meteorologico = het weerbericht
la previsione = de (weers)voorspelling, de (weers)verwachting
rispecchiare = weerspiegelen, weergeven
il periodo = de periode, het tijdperk, de tijd
passeggero, a = kortstondig, vluchtig
il cielo = de hemel
coperto, a = bewolkt (1)
la nuvola = de wolk
nuvoloso, a = bewolkt (2)
la nuvolosità = de bewolking
la temperatura = de temperatuur
estremo, a = buitengewoon, extreem
l'alta pressione = de hoge druk
la bassa pressione = de lage druk
calare = zakken, dalen
mite = mild, zacht
l'afa = de drukkende hitte, het benauwde weer
afoso, a = drukkend, broeierig
la pioggia = de regen
il temporale = het onweer, het noodweer, de onweersbui
il tuono = de donder, de donderslag
tuonare = donderen
il fulmine = de bliksem(flits)
il lampo = de bliksem(flits), het weerlicht
lampeggiare = bliksemen
illuminare = verlichten
l'arcobaleno = de regenboog
bagnato, a = nat, vochtig
piovere = regenen
bagnarsi = nat worden
umido, a = vochtig, klam
l'umidità (f) = de vochtigheid
la luce = het (zon)licht
il sole = de zon
splendere = schijnen, stralen (1)
sereno, a = helder, onbewolkt
brillare = schijnen, stralen (2)
l'ombra = de schaduw
il crepuscolo = de (avond)schemering
buio, a = donker, duister
costante = bestendig, onveranderlijk
diffuso, a = diffuus, (veel) voorkomend
scaldare = verwarmen, verhitten, opwarmen
il caldo = de warmte, de hitte
il grado Celsius = de Celsiusgraad
il freddo = de kou
gelare = (be)vriezen
il gelo = de ijskou, de vrieskou, de vorst
gelido, a = ijskoud, ijzig
scivolare = (uit)glijden, slippen
sgelare = ontdooien, ijsvrij maken
il disgelo = de dooi
il ghiaccio = het ijs
nevicare = sneeuwen
la neve = de sneeuw
la nevicata = de sneeuwbui
il fiocco = de (sneeuw)vlok
la grandine = de hagel, de hagelbui
l'aria = de lucht
fresco, a = fris, koel
il vento = de wind
il soffio = het zuchtige windje
soffiare = waaien, blazen
violento, a = hevig, heftig
l'uragano = de orkaan
la tempesta = de storm

Ingezonden op 01-01-2017 - 1074x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 14-01-2017.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Vakken

Italiaans 2

7 Vocabolario 2 week 7 3.3, 18.2, 18.3