Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Italiaans 2
› 8 Vocabolario 2 week 8 4.3 vanaf p.71, 4.4
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Italiaans 2
8 Vocabolario 2 week 8 4.3 vanaf p.71, 4.4
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
incitare = aansporen l'incitamento = de aansporing costringere = dwingen, verplichten alienarsi = zich vervreemden alieno, a (da) = wars, afkerig alienante = vervreemdend rispettare qc/qu = iets/iemand respecteren rispettoso, a = vol respect, afwijzen rifiutare = weigeren, afwijzen sbagliarsi = zich vergissen piangere = huilen il pianto = het gehuil la lacrima = de traan la malinconia = de melancholie, de weemoed malinconico, a = melancholiek, weemoedig la mania = de waan, de obsessie, de manie maniaco, a = manisch tremare = beven, trillen il tremore = het beven, het trillen tentare = probere, trachten il tentativo = de poging capace di = in staat om abile = handig, bekwaam la capacità = het vermogen, de capaciteit fallire (fallisco) = mislukken, dalen, (doel) missen il fallimento = de mislukking il fallito, la fallita = de mislukkeling(e) il disastro = de ramp disastroso, a = rampzalig la competenza = de deskundigheid, de bevoegdheid competente = deskundig, bekwaam, bevoegd essere in grado di = in staat zijn om adoperare = gebruiken, bedienen l'azione (f) = de actie, de handeling agire (agisco) = handelen, doen, werken applicare = toepassen, aanbrengen l'applicazione (f) = de toepassing completare = voltooien, afmaken, aanvullen il completamento = de voltooiing, de beëindiging l'invenzione (f) = de uitvinding, de vondst inventare = uitvinden, verzinnen creare = creëren, scheppen controllare = controleren, nakijken impadronirsi di (m'impadronisco) = zich meester maken van, meester worden maneggiare qc = hanteren, omgaan met compiere = verrichten doen, afmaken modificare = wijzigen, veranderen la modifica = de wijziging, de verandering dimostrare = laten zien, aantonen, bewijzen la dimostrazione = de uiting, het vertoon, het bewijs intraprendente = ondernemend intraprendere = ondernemen, aangaan l'organizzatore, l'organizzatrice = de organisator/organisatrice organizzare = organiseren concentrarsi (su qc) = zich concentreren (op iets) la concentrazione = de concentratie osare = durven dire = zeggen ridire = herhalen, (door)vertellen, kritiek hebben provvedere a = zorgen voor, voorzien in il provvedimento = de maatregel perfetto, a = perfect, volmaakt la perfezione = de perfectie, de volmaaktheid il piano = het plan, de opzet il progetto = het plan, het project motivare = motiveren, toelichten la motivazione = de motivatie, de beweegreden essere pratico di = goed kennen, verstand van hebben realizzare = verwezenlijken, realiseren, verdienen riuscire (riesco) = slagen improvvisare = improviseren, regelen improvvisarsi = plotseling optreden als, even doorgaan voor
Ingezonden op 09-01-2017 - 934x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!