Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
STAAL TAAL
› 3 RUIMTE (lessen 1+5)
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
STAAL TAAL
, deel 8
3 RUIMTE (lessen 1+5)
Jaar 8 (basisschool)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
de atmosfeer = De dampkring. De luchtlaag rond de aarde of om een ander hemellichaam. de baan om de aarde = Een cirkel om de aarde waarbij de afstand tot de aarde overal even groot is. de barrière = De belemmering. Iets wat in de weg staat of je tegenhoudt. de capsule = Een cabine voor de bemanning van een ruimteraket. de dampkring = De atmosfeer. De luchtlaag rond de aarde of een ander hemellichaam. evenwijdig = Met overal dezelfde tussenruimte, op elk punt even ver van elkaar. gewichtloos = Alsof het niets weegt en daardoor zweeft. De zwaartekracht werkt er niet op. ijl = Dun. Dit zeg je van lucht waar weinig zuurstof in zit. koersen = Een bepaalde kant uitgaan. de komeet = Een klein hemellichaam met een staart. Het bestaat uit ijs, gas en stof. lanceren = De lucht in schieten. de luchtdruk = De kracht die de lucht op de aarde uitoefent. de meteoor = Stuk steen of metaal dat vanuit de ruimte de dampkring in schiet en verbrandt. Daardoor zie je een lichtflits en noemen we het een vallende ster. de missie = Een bijzondere opdracht waarvoor je meestal op reis moet. nietig = Klein en niet belangrijk. scheren = Zo dicht langs iets gaan dat je het bijna raakt. de straling = Uitgezonden licht of warmte. het universum = Het heelal. De ruimte waarin de aarde, de andere planeten en de sterren zich bevinden. het vacuüms = Een ruimte zonder lucht erin. waarnemen = Iets of iemand met je zintuigen opmerken, vooral met je ogen en oren. baseren = Van iets uitgaan en zo tot een mening of overtuiging komen. continu = Voortdurend. digitaal = Als het door een computer verwerkt kan worden. Bij een klok of een horloge: met verspringende cijfers. effectief = Doeltreffend, met een goede uitwerking. fleece = Heel warme, lichte stof van kunstvezel, waar o.a. truien en vesten van worden gemaakt. flexibel = Buigzaam, soepel. implementeren = Invoeren, in gebruik nemen. innoveren = Iets nieuws invoeren. intensief = Vaak, grondig, hevig. de methode = Doordachte manier om iets te doen. nabootsen = Imiteren, nadoen (simuleren). nano = De aanduiding van het miljardste deel van iets. Bijvoorbeeld in 'nanometer' de noviteit = De nieuwigheid. de prioriteit = Iets wat voorang heeft, iets wat belangrijk is. de procedure = De aanpak, de manier waarop iets gedaan wordt. profiteren = Ergens voordeel of nut uit halen. zich realiseren = Iets beseffen, je er bewust van worden. simuleren = Imiteren, nadoen (nabootsen). de substantie = De stof waaruit een voorwerp bestaat. de technologie = De toepassing van de wetenschap in de techniek.
Ingezonden op 26-01-2017 - 2615x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
09-02-2017
.
Waardering 7 (aantal stemmen: 13)
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!