Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Geschiedeniswerkplaats, deel 3

3 begrippen 3.1 tm 3.5 op volgorde

Jaar 1 (havo/vwo)
 
 
Ingezonden op 04-02-2017 - 928x bekeken. 
Waardering 9.4 (aantal stemmen: 3)
 

Begrippen 3.1
Afzetgebied = plaats waar iemand producten verkoopt.
Akropolis =hoogste punt in een stad waarop een burcht of tempel staat.
Commercieel =heeft te maken met handel en winst.
Geld = betaalmiddel van metaal (munt) of papier (bankbiljet).
Geldeconomie = economie waarin geld wordt gebruikt als betaalmiddel.
Kolonie = plaats waar groep mensen zich vestigt.
Kolonisatie = het stichten van kolonies.
Maatschappij = samenleving.
Nijverheid = het maken van producten.
Onderwerpen = onder heerschappij brengen.
Polis = stadstaat.
Specerij = plantaardige stof met bijzondere smaak of geur.
Stadstaat = staat bestaande uit stad met omliggend gebied.
Begrippen 3.2
aristocratie = regering van rijk aanzienlijke.
Burger = inwoner van een staat met bepaalde rechten.
Democratie =volksregering, bestuur waarbij het volk beslist.
Monarchie = alleenheerschappij door een vorst, die meestal wordt aangewezen door erfopvolging.
Rechtspraak = het rechtspreken, beslissen hoe wetten worden toegepast.
Schervengericht = systeem waarbij door stemming wordt besloten iemand te verbannen (ostracisme).
Tiran = alleenheerser die onwettig de macht heeft gegrepen.
Tirannie = regering door een tiran.
Begrippen 3.3
Barbaar = vreemdeling.
Beschaving = cultuur.
Epos = lang verhalend gedicht.
Filosofie = bij de Grieken: alle wetenschappen; tegenwoordig: wijsbegeerte.
Legende = wonderlijk verhaal, vaak over een held.
Mythe = godenverhaal
Orakel = plaats waar goddelijke uitspraken gedaan werden.
Sage = heldenverhaal.
Begrippen 3.4
Aanleiding = directe oorzaak.
Bondgenoot = medestander.
Buitenlandse politiek = de contacten van een regering met andere staten.
Directe oorzaak = aanleiding.
Motief = reden.
Wapenstilstand = onderbreking van de oorlog die officieel is afgesproken door de strijdende partijen.
Begrippen 3.5
Contrapost = houding met een gestrekte en een gebogen been.
Dorische zuil = zuil met statige vorm en eenvoudige kapiteel.
Fries =versierde strook.
Fronton = driehoekige ruimte onder tempeldak.
Ionische zuil = zuil met slanke vorm, voetstuk en krulvorming kapiteel.
Kapiteel = bekroning van een zuil.
Klassiek = zo goed en voorbeeldig dat het vaak nagevolgd word.
Komedie = blijspel.
Korinthische zuil = zuil met slanke vorm, uitgebreid voetstuik en acanthusbladvormig kapiteel.
Perspectief = dieptewerking.
Tragedie = treaurspel.


Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.





 

   
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties. Meer informatie.