Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Atlantis, deel 2

6 Made in the EU. Paragraaf 1-7.

Jaar 2 (havo/vwo)

Europese integratie = Het één geheel worden van de landen in de Europese Unie.
Binnengrenzen = De grenzen tussen de landen van de Europese Unie.
Buitengrenzen = De grenzen tussen de EU-landen en de landen die geen lid zijn van de Europese Unie.
Landbouw = Het bewerken van land en het houden van dierenvoor de productie van voedsel en grondstoffen voor de industrie.
Akkerbouw = Het verbouwen van graan, aardappels, suikerbieten enzovoort op het veld.
Veeteelt = Het houden van dieren voor de productie van vlees, melk, wol, huiden en eieren.
Tuinbouw = Het telen van groente, fruit en bloemen.
Bosbouw = Het planten, verzorgen en kappen van bomen in een bos voor de productie van hout.
Vestigingspaatsfactoren = De reden waarom een bedrijf op een bepaalde plaats gevestigd is.
Arbeidsintensief = Er wordt veel arbeid gebruikt. Het tegenovergestelde is arbeidsextensief.
Kapitaalintensief = Er wordt veel met machienes gewerkt. Letterlijk: er word veel geld (kapitaal) ingestoken. Het tegenovergestelde is kapitaalextensief.
Exportgeoriënteerde bedrijven = Bedrijven die een groot deel van hun producten uitvoeren.
Schaalvergroting = Het vergroten van de productie zodat je per product lagere kosten en hogere opbrengst krijgt.à
Specialisatie = Het maken of verkopen van maar één product of enkele producten.
Mechanisatie = Het vervangen van handarbeid door machines.
Automatisering = Het gebruiken van computers om de productie te controleren of te verbeteren.
Rationalisatie = Het verbeteren van de organisatie ven de productie: letterlijk door er goed bij na te denken.
Internationalisering = Het verschijnsel dat bedrijven en organisaties steeds meer samenwerken met bedrijven uit het buitenland.
Arbeidsproductiviteit = De hoeveelheid werk de een werknemer in een bepaalde tijd verricht.
Footloose bedrijven = Bedrijven die gemakkelijk hun productie kunnen verplaatsen.
agglomeratie-effect = Het verschijnsel dat bepaalde bedrijven andere brijven aantrekken.
afzetgebied = Het gebied waar een bedrijf zijn producten verkoopt.
Multinationale ondernemingen = Bedrijf met vestigingen in verschillende landen.
economische grootmachten = Een groot en rijk gebied dat een belangrijke rol speelt in de wereldhandel.
triade = De drie belangrijkste economische grootmachten op de wereld.
planeconomie = Systeem waarbij de straat vooraf plant wat en hoeveel bedrijven moeten produceren.
vrijemarkteconomie = Systeem waarbij de productie wordt bepaald door vraag en aanbod

Ingezonden op 11-06-2009 - 3422x bekeken.
Waardering 8.4 (aantal stemmen: 5)

voting system
1
2
3
4
5

Ik denk dat er geen foutjes in zitten maar het kan altijd, het kan ook dat er wat typfoutjes in zitten. Als je (typ)foutjes ziet wil je dat dan even melde??? Dan pas ik het aan.
Suc6 met leren en met het SO, Proefwerk. Mondeling of iets anders dat je hebt!!!!

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Atlantis, deel 2

6 Made in the EU. Paragraaf 1-7.