Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Frnsss
› 2
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Frnsss
, deel 2
hoofdstuk 2
Jaar 1 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
het is twee uur= il est deux heures het is kwart over twee= il est deux heures et quart het is half drie= il est deux heures et demie het iz kwart voor drie= ik est trois heures moins le quart het is twaalf uur s'middags= il est midi het is twaalf uur s'nachts= il est minuit je= -e tu=-es il/elle= -e on= -e nous=-ons vous=-ez ils/elles= -ent j'habite= je n'habite pas il y a = il n' y a pas c'est= ce n'est pas un,une en des verandert na een ontkenning in= de of d' het is geen probleem= ce n'est pas un problème het is een probleem= c'est un problème hij heeft geen passer=il n'a pas de compas hij heeft geen agenda=il n'a pas d'agenda hoelaat begin je op dinsdag= à quelle heure tu commences le mardi? heb je huiswerk= tu as des devoirs? voor wanneer is het= c'est pour quand? vind je wiskunde leuk= tu aimes les maths? wat is je lievelingsvak= quelle est ta matière préférée? heb je een liniaal voor mij= tu as une règle pour moi? ik begin om half negen= je commence à huit heures et demie ja, ik heb huiswerk voor wiskunde= oui, j'ai des devoirs en maths het is voor donderdag= c'est pour jeudi nee, ik vind wiskunde niet leuk=non, je n'aime pas les maths het is engels= c'est l'anglais nee, ik heb geen liniaal= non, je n'ai pas de règle bedankt= merci geen dank = de rien ik heb= j'ai jij hebt= tu as hij/zij heeft= il/elle a wij hebben=on a wij hebben 2=nous avons jullie hebben/ u heeft=vous avez zij hebben=ils/elles ont heb jij een broer=tu as un frère? hoe heet hij= il s'appelle comment? hoe oud is hij=il a quel âge? en jij, hoe oud word jij= et toi, tu vas avoir quel âge? wanneer is jouw verjaardag= c'est quand, ton anniversaire? ja, ik heb een broer=oui, j'ai un frère hij heet valentin= il s'appelle valentin hij is elf jaar= il a onze ans ik word dertien jaar=je vais avoir treize ans dat is op vijf februari= c'est le cinq février la cousine = de nicht l'enfant = het kind les parents = de ouders comme moi = net als ik petit = klein le village = het dorp la maison = het huis la rue = de straat la chambre = de (slaap)kamer janvier = januari février = februari mars = maart avril = april mai= mei juin = juni julliet = juli août = augustus septembre = september octobre = oktober novembre = november décembre = december Wanneer is jouw verjaardag? = Cést quand,ton anniversaire? Dat is op vijf februari. = C'est le cinq février. Hoe oud word jij? = Tu vas avoir quel âge? Ik word dertien jaar. = Je vais avoir treize ans. wat is dat= qu'est-ce que c'est? engels= l'anglais voor engels= en anglais de overhoring= le contrôle de school= l'école heel slecht in= nul en voor= pour mij= moi een vijf= 10 sur 20 gemiddeld= de moyenne wanneer= quand heb jij= tu as morgen= demain vandaag= aujourd'hui dus= alors te= trop laat= tard ik moet= je dois me voorstellen= me présenter zeggen= dire ja, ik heb huiswerk voor wiskunde = j'ai des devoirs en maths het is voor donderdag = c'est pour jeudi muziek= frans= le français tekenen= le dessin biologie= la biologie techniek= la technologie natuurkunde=la physique de kleine pauze=la récré de opdracht=l'exercice het hoofdstuk= le chapitre de bladzijde= la page leren= apprendre maken,doen=faire maandag=lundi dinsdag=mardi woensdag=mercredi donderdag=jeudi vrijdag=vendredi zaterdag= samedi zondag=dimanche lezen= lire helpen=aider hoelaat begin je op dinsdag= à quelle heure tu commences le mardi ik begin om half negen = je commence à huit heures et demie wat is je lievelingsvak= quelle est ta matière préférée het is frans=c'est le français bedankt=merci geen dank=de rien vergeten= oublier opschrijven= noter hij heeft= il a schoon,netjes=propre wat?=qu'est-ce que? in=dans groot= grand met=avec soms=parfois vaak=souvent de schoolspullen= les affaires scolaires het merk= la marque de agenda=l'agenda het etui= la trousse het schrift=la cahier de liniaal=la règle de passer= le compas de pen= le stylo de geodriehoek= l'équerre heb je een lineaal voor mij?= tu as une règle pour moi nee, ik heb geen lineaal=non, je n'ai pas de règle l'anniversaire = de verjaardag le frère = de broer la soeur = de zus le père = de vader la mère = de moeder le garcon = de jongen la fille = het meisje le copain = de vriend la copine = de vriendin l'âge = de leeftijd inviter = uitnodigen venir = komen combien = hoeveel il sáppelle = hij heet elle veut = zij wil nouveau/ nouvelle = nieuw quand = wanneer seulement = alleen maar Heb jij een broer? = Tu as un frère? Ja, ik heb een broer. = Oui, j'ai un frère. Hoe heet hij? = Il s'appelle comment? Hij heet Valentin. = Il s'appelle Valentin. Hoe oud is hij?= Il a quel âge? Hij is elf jaar. = Il a onze ans. Wat is dat ? = Qu'est-ce que cést? la famille = de familie le grand- père = de grootvader la grand-mère = de grootmoeder l'oncle = de oom la tante = de tante le cousin = de neef
Ingezonden op 19-02-2017 - 379x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
28-03-2017
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!