Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Disco Latijn woordenlijsten
› 25 les 9-11 en 23-25
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Disco Latijn woordenlijsten
25 les 9-11 en 23-25
Jaar 4 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
les 9 olim = vroeger ;eens ;ooit maritus = echtgenoot scelus, scelera = misdaad interea = intussen valde = zeer ;heel erg redii = pf redire redire = teruggaan mox = weldra ;spoedig verbum = woord decepi = pf decipere/io decipere/io = bedriegen aurum = goud antea = eerder condidi = pf condere condere = stichten; (op) bergen habere in animo = van plan zijn socius = bondgenoot ;vriend portui = pf posse de + abl 12 = vanaf; over adeo = zo zeer animus = hart forma = gestalte; uiterlijk ducere = leiden ;voeren gaudere 12 = blij zijn; zich verheugen num = toch niet? sine = zonder agere 12 = voeren leiden moenia = stadsmuren ostendere = tonen desiderare 12 = missen; verlangen quidem = weliswaar; echter les 10 dux, duces = leider ;aanvoerder bellum = oorlog iussi = pf iubere iubere = bevelen monere=waarschuwen nuntiare = berichten perveni = pf pervenire pervenire = bereiken; aankomen in licet mihi = ik mag fatum = lot; lotsbeschikking petere 3 = zoeken, vragen, trachten te bereiken gaan naar iussum = bevel parare = klaarmaken ;voorbereiden abire = weggaan fugere/io = vluchten postquam = nadat nonne = toch zeker; toch wel? bene = goed accepi = pf accipere/io accipere/io = ontvangen invitare = uitnodigen error,ores = zwerftocht narrare = vertellen orare = smeken propter = wegens odi pf = ik haat laesi = pf laedere laedere = kwetsen ;beledigen tacui = pf tacere tacere = zwijgen negare 12 = weigeren; ontkennen promisi = pf promittere promittere = beloven hodie = vandaag apperui = pf apparere apparere = verschijnen sinere = toestaan; laten cogere = dwingen invitus = tegen zijn zin les 11 lux, luces = daglicht, dag munus, munera = taak neglegere = verwaarlozen quod = omdat postremo = ten slotte nihil = niets ira = woede dolor, ores = verdriet pijn clam = heimelijk caelum = hemel posui = pf ponere ponere = plaatsen vestis, es = kledingstuk inferi12 = goden onderwereld anima = ziel vixi = pf vivere vivere = leven perfeci = pf perficere perficere/io = vooltooien, afmaken effugi = pf effugere effugere = wegvluchten voor deserui = pf deserere deserere = in de steek laten, verlaten poena = straf fefelli = pf fallere fallere = bedriegen, misleiden sidus, sidera = ster iurare = zweren bij nepos, otes = kleinzoon, nakomeling manere = te wachten staan pectus, pectora = borst sic = zo coepi pf = ik begin, ik begon tunc = toen, op dat moment nomen, mina = naam memoria = herinnering, geheugen tenui = pf tenere tenere = hebben, houden averti = pf avertrere avertrere = afwenden ut 12 = zodra +pf zoals' consistere = blijven staan constiti = pf consistere excepi = pf excipere exciperer/io = opvangen, ontvangen 23A patientia = geduld furor,ores = razernij atque = en audacia = dapperheid;dappere daad; overmoed; brutaliteit debere = moeten patere = openstaan; duidelijk zijn senitere = voelen superior, ores = hoger; vroeger;vorig res publica = staat evertere = omverwerpen quam = hoe;dan insanus = gek; niet bij verstand mos,mores = gewoonte intellegere = begrijpen vitare = mijden; ontlopen oportet = het behoort iussu = op bevel orbis, es = kring;cirkel orbis terrarum = de kring der landen ; de hele wereld caedes, es = moord; bloedbad incendium = brand quam +superl = zo...mogelijk educere = naar buiten voeren; leiden timor,ores = angst diutius = langer 23B minus = minder litterae = brief non solum...sed etiam = niet alleen...maar ook aut...aut = of...of scribere = schrijven tristis = bedroefd legere12 = verzamelen; lezen; verzamelen lezen; verzamelen, lezen apud = bij; bij +acc optimus = superl bonus aliquando = eens;ooit gratia = dank referre = terugbrengen gratiam referre = dank brengen;bedanken, belonen{dat} malus = slecht quam primium = zo spoedig mogelijk rettuli = pf referre florui = pf florere florere = bloeien; iets betekenen vitium = fout plus, plura = meer {o compar} impedire = belemmeren ; beletten maeror,orem = verdriet valere = gezond zijn 24 maiores = voorouders similis = gelijk inopia = gebrek tolerare = verdragen; uithouden aetas, ates { + gen } = leeftijd denique = tenslotte fines = gebied excessi = pf excedere excedere = naar buiten gaan; gaan uit ; naar buiten gaan, gaan (uit +abl.) libertas, atem {+ gen} = vrijheid invidia = jaloezie adductus = ppp adducere adducere = brengen tot; drijven tot ; brengen (tot), drijven (tot) potens, ntes {+ gen} = machtig servitus, utes {+gen} = slavernij redigere = terugbrengen tot ; terugbrengen (tot: in +acc.) respicere/io = terugkijken; omkijken naar ; omkijken (naar) subiectus = ppp subicere/io ; ppp subicere subicere/io = onderwerpen provincia = provincie redactus = ppp redigere perpetuus = eeuwig premere = drukken; in het nauw brengen; 1 drukken 2 in het nauw brengen Galus = Galliër nisi = als niet; tenzij ; 1 als niet 2 tenzij valetudo, dines {+ gen} = gezondheid munitio, ones {+ gen} = vestingwerk; schans accessi = pf accedere accedere = gaan naar flere = wenen at = maar custos, odes {+ gen} = wachter; bewaker positus = ppp ponere fieri = gebeuren; worden; ontstaan; gemaakt worden alius ... alius = de een ... de ander vivus = levend fuga = vlucht comprehendere = grijpen; oppakken signum = teken; veldteken militaris = militair ; militair(e) incolumis = ongedeerd Gallus = Galliër; Gallisch arx, arces {+ gen} = burcht copiae = troepen numerus = aantal; getal captus = ppp capere/io ; ppp capere capere/io = nemen interfectus = ppp interficere/io ; ppp interficere interficere/io = doden reliquus = overig civitas, ates {+ gen} = burgerij; stad; staat; 1 burgerij 2 stad, staat discessi = pf discedere discedere = uiteen gaan; alle kanten op gaan suscepi = pf suscipere/io; pf suscipere suscipere/io = op zich nemen necessitas, ates {+ gen} = noodzaak; behoefte; nood(zaak); behoefte causa {+ voorafg. gen.} = wegens communis = gemeenschappelijk; algemeen cedere = gaan; wijken voor ; gaan, wijken voor (+dat.) offerre = aanbieden missus = ppp mittere ; ppp mittere: zenden mittere = zenden princeps, cipes {+gen} = eerste; voornaamste producere = naar voren leiden productus = ppp producere proieci = pf proicere/io ; pf proicere proicere/io = naar voren werpen les 25 magistratus {4} = magistraat; ambtenaar regere = besturen restituere = terugbrengen; herstellen ergo = dus medius = middelste medium = het midden prodesse + dat = helpen quasi = alsof; zogenaamd toga = toga undique = van alle kanten petere = zoeken, vragen, trachten te bereiken, gaan naar, aanvallen taxi = pf tegere tegere = bedekken fama est = het gerucht gaat ceteri = de overigen; overige iacui = pf iacere liggen; pf iacere donec = totdat modo...modo = nu eens... dan weer adversus = vijandig; tegen- litus, tora = kust effugere/io = wegvluchten ; ontkomen aequus = rustig; gelijk; rechtvaardig obtulli = pf offerre aanbieden ; pf offerre relatus = ppp referre terugbrengen; ppp referre eloquentia = welsprekendheid condemnare = veroordelen modus = manier; wijze ostentus = ppp ostendere tonen; ppp ostendere
Ingezonden op 23-02-2017 - 1038x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!