Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Carte Orange een paar apprendre-zinnen
› 0 apprendre-zinnen 13 en 21
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Carte Orange een paar apprendre-zinnen
0 apprendre-zinnen 13 en 21
Jaar 3 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Wat doe je zondag? = Qu'est-ce que tu fais dimanche? Ik heb twee kaartjes voor ... = J'ai deux billets pour ... Ga je met me mee? = Tu viens avec moi? We zouden samen naar de stad gaan. = On devait aller en ville ensemble. Kunnen we de afspraak uitstellen? = On peut remettre le rendez-vous? Ik heb een afspraak met een vriendin. = J'ai rendez-vous avec une copine. Waar en hoe laat is het? = C'est où et à quelle heure? Het begint over een half uur. = Ça commence dans une demi-heure. Vanavond is er een rugbywedstrijd. = Ce soir, il y a un match de rugby. Ga je met ons mee? = Tu viens avec nous? Waar gaan jullie kijken? = Vous allez où pour regarder? Ik heb afgesproken in het café. = J'ai pris rendez-vous au café. Oké, ik kom ook. = D'accord, je viens aussi. Ik ga hem/haar uitnodigen. = Je vais l'inviter. Ik geef een feest voor mijn verjaardag. = Je donne une fête pour mon anniversaire. Jullie zijn allemaal uitgenodigd. = Vous êtes tous invités. Waar is het, en hoe laat begint het? = C'est où, et ça commence à quelle heure? Mag ik ook een vriend uitnodigen? = Je peux aussi inviter un copain? Kunnen we iets meenemen? = Est-ce qu'on apporte quelque chose? Hoe laat is dat? = C'est à quelle heure? Hoe laat begint de wedstrijd? = Le match commence à quelle heure? Wil je met ons meegaan? = Tu voudrais venir avec nous? Ja, graag. = Oui, je veux bien. Ik zou je graag willen ontmoeten. = Je voudrais bien te rencontrer. Ik kan niet. = Moi, je ne peux pas. Het spijt me, dat is niet mogelijk. = Je regrette, ce n'est pas possible. Ik heb les. = J'ai cours. Ik moet mijn spreekbeurt voorbereiden. = Je dois préparer mon exposé. Ik heb het genoteerd. = J'ai noté. We zien elkaar om kwart over zes. = On se voit à six heures et quart. Dat is een beetje te vroeg. = C'est un peu trop tôt. Hoe was dat festival? = C'était comment, ce festival? Er was van alles. = Il y avait de tout. Het was magisch. = C'était magique. Ik verveelde me dood. = Je m'ennuyais à mourir. Het was traag. = C'était lent. Er gebeurde niets. = Il ne se passait rien. Vond je het leuk? = Tu as aimé?; Ça t'a plu? We hebben veel gezien. = On a vu beaucoup de choses. Ze had roodgeverfd haar. = Elle avait les cheveux teints en rouge. Ze droeg lange rokken. = Elle mettait des jupes longues. Ik voelde me belachelijk. = Je me sentais ridicule.
Ingezonden op 26-02-2017 - 553x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!