Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Moeilijkewoorden
› 1 Grieks repetitie kwintaal 3
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Moeilijkewoorden
, deel 1
1 Grieks repetitie kwintaal 3
Jaar 2 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
αποφερω=wegbrengen; wegvoeren κατεχω=in zijn macht hebben; vasthouden; beheersen ετοιμος=bereid; gereed; klaar; bereid om te; gereed om te; klaar om te τικτω=baren; ter wereld brengen συμφορα=gebeurtenis; ongeluk εμε, με=mij; me τέτταρες=vier μενω +acc.=wachten; wachten op ο αυτος=dezelfde ελευθερια=vrijheid ἱς=een αθλιος=ongelukkig θαυμάζω=bewonderen; zich verwonderen πρός=naartoe; naar; tot τις...=wie; wat; welke μέγα=erg; zeer ἔχει=heeft μονος=alleen δη=dan; dus ελαβον=ik pakte (aor. λαμβανω);ik nam (aor. λαμβανω); ik pakte; ik nam ειμι=ik ben ο νους=geest; verstand αρχω +gen.=voorgaan; leiden; heersen over; beginnen met ταχιστος=snelst; zeer snel; heel snel περι=om; over πρωτος=eerste δειλος=laf; ongelukkig ου μονον..., αλλα και=niet alleen..., maar ook βλαπτω=schade toebrengen; benadelen ἐπί (+acc.)=op … af; naar η βουλη=plan; besluit; raad; advies ολιγος=weinig; gering εμος=mijn ἑπτά=zeven νομιζο=menen; beschouwen als; vinden δύο=twee βελτιστος=best; zeer goed καθιζω=zitten; gaan zitten ιερος=heilig; gewijd aan σοφος=verstandig; wijs; slim σκοπεω=bekijken; letten op αριστος=beste; zeer goed; heel goed αυτος=zelf κατα +gen=vanaf .... naar beneden αποβαινω=weggaan άρχω +gen=leiden; heersen over μαλλον=meer ό/ή παις=kind; jongen; meisje; slaaf ανευ=zonder ο δολος=list αιτια=oorzaak τρεφω=voeden; opvoeden μετεχω=deelnemen aan; deelhebben aan τοιουτος, τοιαυτη, τοιουτο=zodanig; dergelijk; zo'n μαλιστα=het meest; vooral εοι(ν)=zijn μοί, μοι=aan mij; voor mij; aan me; voor me ηνεγκον=ik droeg (aor. φερω), ik bracht (aor. φερω); ik droeg; ik bracht εαυτω=zichzelf αρα=er komt een vraagzin aan ἕξ=zes αὐτῆς=van haar η βια=kracht; geweld τί;=waarom? κρινω=oordelen; beoordelen ποτερος;=wie van beide?; wie van beiden? πλεον=meer αποθνησκω=sterven σός, σή, σόν=jouw; uw ηδονη=genot, vreugde κρατέω (+gen.)=macht hebben over; zich meester maken van; overwinnen σέ, σε=jou; je; u φιλτατος=liefst; dierbaarst; zeer geliefd; zeer dierbaar τυχγανου=treffen; krijgen ειπον=ik zei (aor. λεγω); ik sprak (aor. λεγω); ik zei; ik sprak ο πολεμιος=vijand τοδε, mv.ταδε=dit; het volgende εφυχον(inf. φυγειν)(+acc.)=ik vluchtte (aor. van φευγω); ik vluchtte voor (aor. van φευγω); ik vluchtte; ik vluchtte voor γιγνωσκω=leren kennen; kennen; begrijpen; inzien ηδη=al; reeds πρότερος=eerder; vroeger τα κακα=rampen; ongeluk; ellende η γη=aarde; grond; land αυτοις=hen; aan hen; voor hen σεαυτον, σεαυτην=jezelf ωδε=zo; als volgt αυθις=opnieuw; weer ωσπερ=zoals μειζων (μειζονος )=groter η μητηρ=moeder θανατος=de dood η τελευτη=einde εσχον (inf. σχειν)=ik had; ik kreeg (aor. van εχω); ik had; ik kreeg αιτιος=verantwoordelijk voor; schuldig aan εἰς=naar; naar binnen; tot οὖν=dan, nu; dus αυτικα=meteen; onmiddellijk αδικεω=onrecht doen; onrechtvaardig handelen; onrechtvaardig behandelen παλαιος=oud; van vroeger τὸ θηρίον=wild dier; beest η τιμη=eer; eerbewijs εαυτον=zichzelf μετα τουτα=na dit; daarna μια=één ὅτι=dat; omdat το ονομα=naam θαπτω=begraven ισως=misschien; waarschijnlijk ειδον=ik zag (aor. οραω); ik zag ελαυνω=voortdrijven; drijven; optrekken; marcheren ο στρατιωτης=soldaat ηττων (ηττονος )=minder; zwakker ριπτω=werpen; gooien η σοφια=wijsheid; slimheid διαφθειρω=te gronde richten; vernietigen ως ταχιστα=zo snel mogelijk αναβαινω=omhoog gaan; beklimmen κλα(ι)ω=huilen; wenen; wenen om πλειων (onz. πλεον) (πλειονος )=meer ηλθον=ik kwam;ik ging μονον=alleen ...τε καί...=en αὐτῇ=voor haar; aan haar μανθανω=leren kennen; begrijpen; vernemen βελτιων (βελτιονος )=beter; bekwamer ὀκτώ=acht πλειστος=meeste; meesten; zeer vele; zeer velen ελπίζω=hopen; verwachten; verwachten te καταβαινω=naar beneden gaan; afdalen διεαφερω=verschillen αμεινων (αμεινονος )=beter εγειρω=wekken; wakker maken; opwekken
Ingezonden op 27-02-2017 - 523x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
07-03-2017
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!