Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
ichhätteeinefrage
› 2 Die Firma Holthaus Meical GmbH
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
ichhätteeinefrage
, deel 2
2 Die Firma Holthaus Meical GmbH
Jaar 1 (hbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
antworten = antwoorden bestellen = bestellen bezahlen = betalen kaufen = kopen kosten = kosten das kostet nicht viel = dat kost niet veel führen = leiden er führt die Firma mit fester Hand = hij leid de firma met een vaste hand leiten = leiden (niet führen) wer leitet diese Firma ? = wie leid deze firma entwickeln = ontwikkelen herstellen = produceren BMW stellt Autos her = BMW produceert hier auto's produzieren = produceren (geen herstellen) feiern = vieren gründen = stichten studieren = studeren er hat Jura studiert = hij heeft Jura gestudeerd im Februar feiert man Karneval = in februari viert met carnaval arbeiten = werken (niet tätig sein) sich befinden = zich bevinden das Fahrrad befindet sich im Keller = de fiets bevind zich in de kelder sehen = zien das Angebot (Angebote) = het aanbod (mv) das ist ein interessantes Angebot = dat is een interessant aanbod die Abteilung (Abteilungen) = de afdeling (mv) sie arbeitet in der PR-Abteilung = ze werkt in de pr-afdeling der Arbeiter (Arbeiter) = de arbeider (mv /man) die Arbeiterin (Arbeiterinnen) = de arbeider (mv/vrouw) als ungelernter Arbeiter verdient man nicht viel = Als ongeschoolde arbeider verdien je niet veel das Sortiment (Sortimente) = assortiment (mv) er will sein Sortiment vergrößern = hij wil zijn assortiment uitbreiden der Arbeitsplatz (Arbeitsplätze) = baan (mv) viele Arbeitsplätze stehen auf dem spiel = vele banen zijn in het geding die Firma (Firmen) = het bedrijf (mv) der Betrieb (Betriebe) =het bedrijf (geen firma) die Firma ist in Konkurs gegangen = het bedrijf is failliet gegaan in dem Betrieb arbeiten 500 Leute = 500 mensen werken in het bedrijf der Geschäftsführer = de bedrijfsleider (man) die Geschäftsführerin (Geschäftsführerinnen) = de bedrijfsleidster (mv /vrouw) sie ist hier die Geschäftsführerin = zij is hier de bedrijfsleidster die Dose (Dosen) = het blik (voedsel) (mv) er kauft eine Dose Erbsen = hij koopt een blikje erwten das Ausland = het buitenland er arbeitet oft im Ausland = hij werkt vaak in het buitenland der Konzern (Konzerne) = het concern (mv) die Firma ist zu einem Konzern angewachsen = het bedrijf is tot een concern uitgegroeid der Inhaber = de eigenaar er ist der Inhaber der Firma = hij is de eigenaar van het bedrijf die Fabrik (Fabriken) = de fabriek (mv) er arbeitet in einer chemischen Fabrik = hij werkt in een chemische fabriek das Werk (Werke) = de fabriek (geen fabrik / mv) in diesem Werk werden Traktoren hergestellt = Tractoren worden geproduceerd in deze fabriek die Familie (Familien = de Familie (mv) wir fahren mit der ganzen Familie in den Urlaub = we gaan met hele gezin op vakantie die Zweigstelle (Zweigstellen) = het filiaal (mv) die Bank hat eine Zweigstelle = de bank heeft een filiaal die Filiale (Filialen) = het filiaal (geen zweigstelle) (mv) viele deutsche Firmen haben Filialen in Belgien = Vele Duitse bedrijven hebben filialen in België die Herkunft = de herkomst die Herkunft geographischer Namen = de herkomst van geografische namen der Sitz (Sitze) = de hoofdzetel (mv) der Firmensitz ist in Bonn = de hoofdzetel is in Bonn die Handelskette (Handelsketten) = de keten (mv) Real ist eine Handelskette = Real is een supermarktketen der Kunde (Kunden) = klant (man /mv) die Kundin (Kundinnen) = klant (vrouw/mv) die Firma braucht dringend neue Kunden = Het bedrijf heeft dringend nieuwe klanten nodig der Koch (Köche) = de Kok (mv) die Köchin (Köchinnen) = de Kokkin (mv) Koch ist ein schöner, aber anstrengender Beruf = kok is een mooi maar vermoeiend beroep die Qualität (Qualitäten) = de kwaliteit (mv) unsere Produkte sind von erstklassiger Qualität = onze producten zijn van topkwaliteit das Alter = de leeftijd du siehst jung aus für dein Alter = je ziet er jong uit voor je leeftijd der Leiter/Leiterin (Leiter) = de leider (mv) er ist der Leiter des Studentenverbandes = Hij is de leider van de studentenvereniging der Mitarbeiter = de medewerker (man) die Mitarbeiterin (Mitarbeiterinnen) = de medewerkster (mv) die Anzahl der Mitarbeiter hat sich verdoppelt = het aantal medewerkers is verdubbeld der Mechaniker = de monteur die Mechanikerin = de monteur (vrouw) er möchte gerne Mechaniker werden = hij wil graag monteur woden der Umsatz (Umsätze) = de omzet (mv) der Umsatz der Firma steigt = de omzet van het bedrijf stijgt das Produkt (Produkte) = het product (mv) interessieren Sie sich für das neue Produkt ? = Bent u geinteresseerd in het nieuwe product die Sekretärin (Sekretärinnen) = de secretaresse (mv) das ist die Sekretärin meines Chefs = dat is de secretaresse van mijn baas der Imbiss (Imbisse) = de snackbar (mv) sie arbeitet bei einem Imbiss = ze werkt bij een snackbar der Praktikant (Praktikanten) = de stagiair (man / mv) die Praktikantin (Praktikantinnen) = de stagiair (vrouw /mv) wir haben zwei Praktikanten = we hebben twee stagiaires der Erfolg (Erfolgs) = het succes viel Erfolg = veel succes der Supermarkt (Supermärkte) = de supermarkt ich mache einem Einkäuf immer im Supermarkt = ik doe mijn boodschappen altijd in de supermarkt der Vertreter = de vertegenwoordiger (man ) die Vertreterin (Vertreterinnen) = de vertegenwoordigster (vrouw /mv) die Firma schickt viele Vertreter ins Ausland = het bedrijf stuurt vele vertegenwoordigers naar het buitenland der Laden (Läden) = de winkel das ist ein kleiner, aber schöner Laden =dat is een klein maar mooi winkeltje der Wohnort (Wohnorte) = de woonplaats (mv) meine Partner möchte, dass ich den Wohnort wechsle = Mijn partner wil dat ik verander van woonplaats das Geschäft (Geschäfte) = de zaak (mv) das ist ein gutgehendes Geschäft = dat is een drukke zaak außerdem = bovendien und außerdem ist er krank = en bovendien is hij ziek dies- = deze/dit dieser Kuchen schmeckt nicht = deze cake is niet lekker frisch = vers frisches Gemüse ist gesund = verse groenten zijn gezond geschieden = gescheiden seit zwei Jahren bin ich geschieden = sinds twee jaar ben ik gescheiden günstig = voordelig/goedkoop der Supermarkt lockt mit günstigen Angeboten = de supermarkt lokt met voordelige aanbiedingen heutzutage = tegenwoordig heutzutage haben die meisten Kunden eine Kreditkarte = tegenwoordig hebben de meeste klanten een kredietkaart immer mehr = steeds meer ich liebe dich immer mehr = ik hou steeds meer van jou ledig = ongehuwd ledig, Single ? das muss nicht sein = vrijgezel, single ? dat moet niet zijn neu = nieuw dieses neue Produkt ist super = dit nieuwe product is heel leuk selber = zelf hast du das selber gemacht ? = heb je dat zelf gedaan ? verheiratet = gehuwd mein Familienstand : verheiratet = mijn burgelijke staat : gehuwd wann = wanneer ich weiß nicht , wann die Pizza fertig ist = ik weet niet wanneer de pizza klaar is was = wat was machst du da ? = wat voer jij daar uit ? wer = wie wer ist der Mann neben Karla = wie is de man naast Karla ? zuständig = verantwoordelijk ich schaue nach, wer dafür zuständig ist = ik kijk na wie daarvoor verantwoordelijk is. tätig sein = werken (niet arbeiten) er ist als Arzt tätig = hij werkt als arts
Ingezonden op 01-03-2017 - 621x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
04-03-2017
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!