Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Italiano 3

6 Vocabolario 3 week 6 12.1, 12.2

l'arte (f) = de kunst
le arte figurative (pl) = de beeldende kunst
il pittore, la pittrice = de schilder(es)
la pittura = de schilderkunst, het schilderij
il dipinto = de schildering, het schilderstuk
il quadro = het schilderij
la tela = het (schilderij op) doek
disegnare = tekenen
l'esposizione (f) = de expositie
la galleria = de galerie
il museo = het museum
il, la custode = de suppoost (m/v)
l'acquisto = de aankoop, de koop
acquistare = aankopen
l'originale (m) = (het) origineel
il monumento = het monument, het bezienswaardige gebouw, het gedenkteken
classico, a = klassiek, uit de klassieke oudheid
la scultura = de beeldhouwkunst, het beeldhouwwerk
l'arco = de (triomf)boog
il tesoro = de schat
la pinacoteca = de pinacotheek, de schilderijenverzameling
la mostra = de tentoonstelling
mostrare = laten zien, tonen
inaugurare = openen, inwijden
l'inaugurazione (f) = de opening, de vernissage
il critico d'arte = de kunstcriticus (m/f)
lo schizzo = de schets
il disegno = de tekening, het ontwerp
dipingere = schilderen
l'acquerello = het acquarel
l'affresco = het fresco
colorato, a = gekleurd, geverfd, kleurig
il ritratto = het portret
l'espressione (f) = de uitdrukking
la cornice = de lijst, de omlijsting
sostituire (sostituisco) = vervangen
romanico, a = romaans
gotico, a = gotisch
rinascimentale = renaissance-
barocco, a = barok-
contemporaneo, a = hedendaags, modern
lo scultore, la scultrice = de beeldhouw(st)er
scolpire (scolpisco) = beeldhouwen (steen/hout/metaal bewerken), uitbeitelen
il mosaico = de mozaïek
il rilievo = het reliëf
restaurare = restaureren, herstellen
l'artista (m/f) = de kunstenaar, de kunstenares
la musica = de muziek
la musica classica = de klassieke muziek
musicale = muzikaal, muziek-
la nota = de (muziek)noot
la chiave = de (muziek)sleutel
la melodia = de melodie
l'armonia = de harmonie
la sinfonia = de symfonie
dirigere = dirigeren
lo strumento musicale = het musiekinstrument
il piano(forte) = de piano
il tasto = de toets
il violino = de viool
suonare = (be)spelen, klinken
la chitarra = de gitaar
la batteria = het slagwerk, het drumstel
il jazz = de jazz
il pop = de pop
il rap = de rap
il, la rapper = de rapper (m/f)
il rock = de rock
il discjockey = de discjockey
l'opera = de opera
la voce = de stem
cantare = zingen
il, la cantante = de zanger(es)
l'immagine (f) = het beeld, het image
brillante = briljant, schitterend
il successo = het succes
la canzone = het liedje
il tenore = de tenor
il soprano = de sopraan
il basso = de bas
l'aria = de aria
il, la musicista = de musicus (m/f)
assistere a = bijwonen, (aanwezig) zijn bij
il concorso = het concours
il conservatorio = het conservatorium
la composizione = de compositie, het muziekstuk, de compositieleer
il suono = de klank
il tono = de toon, de toonhoogte
toni acuti = hoge tonen
essere fuori tono = vals spelen/zingen
la tonalità = de toonsoort
la scala (musicale) = de toonladder
maggiore = majeur, grote terts
minore = mineur, kleine terts
il compositore, la compositrice = de componist(e)
sinfonico, a = symfonie-, symfonisch
la danza = de dans (ook als muziekstuk)
il direttore d'orchesta = de (orkest)dirigent(e)
il flauto = de fluit
la tromba = de trompet
l'organo = de orgel
il tamburo = de trommel
la corda = de snaar

Ingezonden op 10-03-2017 - 892x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Vakken

Italiano 3

6 Vocabolario 3 week 6 12.1, 12.2