Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Kenleer/Wetenschapsfilosofie
› 1 en hoofdstuk 4. College 2. Wetenschapsfilosofie
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Kenleer/Wetenschapsfilosofie
, deel 1
1 en hoofdstuk 4. College 2. Wetenschapsfilosofie
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Vertel wat over Descartes. = De prioriteit van Descartes lag bij de ratio. Hij woonde een tijd in Amsterdam. Dat was de enige veilige plek voor vrijdenkers. Hij was geïnteresseerd in biologie (hoe dieren in elkaar zaten) en anatomie, maar vooral ratio. Vanaf wanneer waren er filosofen die zich alleen bezig hielden met wetenschap? = Vanaf de 20e eeuw. Vanaf wanneer tot wanneer was de Wiener Kreis de belangrijkste filosofische stroming? = Van 1920 tot 1960. Noem drie belangrijke leden van de Wiener Kreis. = Rudolf Carnap (1891-1970), Otto Neurath (1882-1945), Moritz Schlick (1882-1936). Van wanneer tot wanneer leefde Rudolf Carnap? = Van 1891 tot 1970. Van wanneer tot wanneer leefde Otto Neurath? = Van 1882 tot 1945. Van wanneer tot wanneer leefde Moritz Schlick? = Van 1882 tot 1936. Hoe kwam Otto Neurath (1882-1945) om het leven? = Bij een boottocht naar Engeland. Hoe kwam Moritz Schlick (1882-1936) om het leven? = Hij is doodgeschoten door een leerling. Wanneer eindigde de eerste wereldoorlog? = In 1918. Hoe dacht de Wiener Kreis een volgende oorlog door propaganda, politieke spelletjes, etc. te voorkomen? = Door een wetenschappelijk wereldbeeld. Wat is het demarcatie probleem? = Scheiding van pseudowetenschap en ‘echte’ wetenschap. Waar kun je wat zinnigs over zeggen en waar moet je je mond over houden. Streven naar een betere wereld en een beter mens door te zoeken naar waar wel zinvol over gesproken kan worden en waar niet. Onderscheid tussen zin en onzin. Hoe denkt de Wiener Kreis het demarcatie probleem op te lossen? = Ze gebruikten het verificatieprincipe als demarcatieprincipe om zin van onzin te onderscheiden. Het wetenschappelijk wereldbeeld zou zorgen dat chaos en duisternis plaats maakt voor licht. Men maakt een nieuwe start, dus er moet schoon schip worden gemaakt. Filosofie en wetenschap zijn overwoekerd door betekenisloos gewauwel. Theologie en metafysica zijn pseudowetenschappen. Alles wat we niet kunnen toetsen is betekenisloos. Men kijkt terug naar de empirische traditie. Men keert terug naar de vork van Hume. De enige uitspraken die toetsbaar zijn, zeggen iets over de wereld. We moeten het kunnen verifiëren. Was de Wiener Kreis empiristisch of rationalistisch? = De Wiener Kreis was een streng empiristische stroming. Hoe kwam de Wiener Kreis in de anastatische wereld terecht? = Leden waren erg verschillend. Er zaten Joden en Marx sympathisanten tussen. Ze vluchtten omdat hun leven niet zeker was naar bijvoorbeeld VK en VS. De bloeiperiode van de Wiener Kreis en logisch positivisme (wat ook buiten filosofie bekend werd en belangrijk is voor wetenschap) loopt ongeveer gelijk met het behaviorisme (een psychologische stroming). Waarom zou dit zo zijn? = Het behaviorisme is beïnvloed door het logisch positivisme. Er zijn ook gelijkenissen: het idee dat alles herleidbaar moet zijn tot waarneembare feiten. Waar is de opheffing van de Wiener Kreis aan de danken? = Aan zelfkritiek. Men geloofde niet meer in de idealen van een wetenschappelijk wereldbeeld. Het zou onmogelijk zijn en er toch nooit komen. Het is dus eigenlijk een soort zelfopheffing. Van wanneer tot wanneer leefde Ludwig Wittgenstein? = Van 1889 tot 1951. Vertel wat over Ludwig Wittgenstein (1889-1951). = In het begin heeft hij bijeenkomsten bijgewoond van de Wiener Kreis. De Wiener Kreis liet zich door hem inspireren en door zijn boek de traktatus. Wat hij zegt lijkt veel op Wiener Kreis. We moeten onderscheid maken tussen zinvol en zinloos. Wittgenstein legt de grens op dezelfde plek, maar er is verschil. Wat is het verschil tussen de Wiener Kreis en Wittgenstein? = Wiener Kreis zegt dat waar we niet zinvol over kunnen spreken, moeten we weggooien. Wittgenstein zegt juist dat datgene waarover we niet zinvol kunnen spreke het allerbelangrijkste is. Geloof en levensvragen hebben een belangrijke rol, het hogere, het mystieke. Wat is een belangrijke slotzin van het boek traktatus van Wittgenstein? = Van dat waar men niet over kan spreken, moet men zwijgen. Wat bedoelt Wittgenstein met de zin: ‘Van dat waar men niet over kan spreken, moet men zwijgen.’? = Dat we het niet moeten bezoedelen met taal. Wiener Kreis begrijpt deze uitspraak verkeert en ze waren blij met deze zin. Hoe gebruikt de Wiener Kreis de vork van Hume? = Er zijn uitspraken die synthetisch a postriori of analytisch zijn. De derde optie van Kant hebben ze weer geschrapt. Synthetisch: empirische wetenschappen: hier moeten we criterium bedenken om pseudowetenschappen eruit te halen. Verificatieprincipe: waarvan we in principe na kunnen gaan of het waar is, verifiëren. Als dat niet kan, is het een betekenisloze uitspraak. Je moet de waarheidswaarde kunnen achterhalen. Metafysica en theologie hadden ze een hekel aan. Hoezo in principe? Wiener Kreis besefte zich dat we niet alles onmiddellijk kunnen verifiëren. Soms duurt het even. Als het in principe kan, is de uitspraak zinvol. Er zijn bergen op de achterkant van de maan, is een betekenisvolle uitspraak, want als we ruimtereizen maken, is het te verifiëren. De maan staat altijd met dezelfde kant naar de aarde, dus toen wisten ze dat niet. Dus daarom in principe. In principe kun je zien als de eerste water bij de wijn. Hoe lang mag het duren? 1000 jaar? Misschien komen we er dan wel achter dat er een goedaardig opperwezen is. Uitspraken daarover zijn nu betekenisloos. Wat is volgens Wiener Kreis het verificatieprincipe? = Waarvan we in principe na kunnen gaan of het waar is, verifiëren. Als dat niet kan, is het een betekenisloze uitspraak. Je moet de waarheidswaarde kunnen achterhalen. Metafysica en theologie hadden ze een hekel aan. Hoezo in principe? Wiener Kreis besefte zich dat we niet alles onmiddellijk kunnen verifiëren. Soms duurt het even. Als het in principe kan, is de uitspraak zinvol. Er zijn bergen op de achterkant van de maan, is een betekenisvolle uitspraak, want als we ruimtereizen maken, is het te verifiëren. De maan staat altijd met dezelfde kant naar de aarde, dus toen wisten ze dat niet. Dus daarom in principe. In principe kun je zien als de eerste water bij de wijn. Hoe lang mag het duren? 1000 jaar? Misschien komen we er dan wel achter dat er een goedaardig opperwezen is. Uitspraken daarover zijn nu betekenisloos. Verificatieprincipe: waarvan we in principe na kunnen gaan of het waar is, verifiëren. Dit is hoe Wiener Kreis het verificatieprincipe interpreteert. Wat bedoelen ze met in principe? = Wiener Kreis besefte zich dat we niet alles onmiddellijk kunnen verifiëren. Soms duurt het even. Als het in principe kan, is de uitspraak zinvol. Er zijn bergen op de achterkant van de maan, is een betekenisvolle uitspraak, want als we ruimtereizen maken, is het te verifiëren. De maan staat altijd met dezelfde kant naar de aarde, dus toen wisten ze dat niet. Dus daarom in principe. In principe kun je zien als de eerste water bij de wijn. Hoe lang mag het duren? 1000 jaar? Misschien komen we er dan wel achter dat er een goedaardig opperwezen is. Uitspraken daarover zijn nu betekenisloos. Op welke manier kun je ‘in principe’ in de definitie van verificatieprincipe (waarvan we in principe na kunnen gaan of het waar is, verifiëren.) zien als de eerste ‘water bij de wijn’? = Hoe lang mag het duren? 1000 jaar? Misschien komen we er dan wel achter dat er een goedaardig opperwezen is. Uitspraken daarover zijn nu betekenisloos. Hoe denkt de Wiener Kreis het demarcatieprobleem te hebben opgelost? = Demarcatiecriterium is tegelijkertijd een betekenis criterium bij Wiener Kreis. En dat is het Verificatieprincipe. Het zegt niet alleen wat wetenschap en pseudowetenschap is, maar het gaat verder. Het zegt ook wat zinvol en zinloos is. Het zegt iets over betekenisvolle uitspraken. Niet bij iedereen is het ook betekenis criterium. Waar hoort filosofie thuis in de ogen van Wiener Kreis bij de vork van Hume? = Van filosofie blijft niet veel over. Metafysica, ethiek, etc. vallen weg. Dat zijn levensvragen en niet belangrijk. Logica, wetenschapsfilosofie en kenleer blijft over. Het is logische analyse wat de taak is. Verheldering, analyse om te kijken of uitspraken betekenisvol zijn. Filosofie is dus analytisch. Waar groeit Wiener Kreis tot uit? = Tot logisch positivisme (soms ook wel logisch empirisme of neonpositivisme genoemd). Waarom wordt Wiener Kreis logisch positivistisch genoemd? = Logisch: natuurlijke talen vol met vaagheden zijn de oorzaak van filosofische problemen. Pas wanneer we logische artificiële taal gebruiken, verdwijnen veel problemen. Het is de taal van de filosofie. Natuurlijke taal moet je niet gebruiken voor filosofie. Waarom positivisme: August Comte gebruikte deze term voor het eerst. Hij ziet fasen in ontwikkeling van het menselijk denken. Eerste fase is theologische fase in de middeleeuwen. De wereld begrijpen in termen van bovennatuurlijkheid en goddelijke. 2e fase: metafysische fase: de wereld begrijpen door onzichtbare natuurkrachten. 3e fase: positivisme: (ander woord voor empirisme) gebaseerd op feiten. Vandaar logisch positivisme: Met taal van de filosofie en gebaseerd op kennis. Wanneer gaat de Wiener Kreis ten onder aan zelfkritiek? = Rond de jaren ’50 en ’60. Hoe is het een voorbeeld van funderingsdenken dat het logisch positivisme voorkomt uit de Wiener Kreis? = De gedachte dat alle kennis en wetenschap een solide basis heeft. In dit geval is het een empiristische basis. Alle kennis is herleidbaar tot basale kennis. (Bij de rationalistische variant is alle kennis herleidbaar tot verstand.) Wat zijn sense data volgens de Wiener Kreis? = Meest elementaire ervaringsfeiten waar alle kennis op uit voort is gebouwd. Als iets niet gebaseerd is op sense data, empirische feiten, is het niet te verifiëren. Wat is het argument van de negativist? = Er is geen objectieve maatstaf om te bepalen wat waarheid is. Wat waar en werkelijk is, is altijd context afhankelijk. Het verschilt per cultuur en tijd wat voor waarheid wordt gehouden. Wat is foundationalism? = funderingsdenken (Niet fundamentalisme). Objectieve kennis bestaat volgens Logisch positivisme, want alles is te herleiden tot een fundamentele basis. Waar zit Logisch positivisme tussen objectivisme en relativisme? = Helemaal bij de objectivistische kant. Er zijn verschillende definities van sense data te geven. Wat zegt Carnap? = Hij heeft een fenomenalistische aanduiding: Het zijn ongeïnterpreteerde gewaarwordingen en sensations. Voordeel: absolute zekerheid. Nadeel: link met externe wereld is weg. Er zijn verschillende definities van sense data te geven. Wat zegt Otto Neurath? = Hij heeft een fysicalistische duiding: geïnterpreteerde waarnemingen (perceptions). Voordeel: link met externe wereld is hersteld. Nadeel: zekerheid weggevallen. Je kunt je, anders dan bij gewaarwordingen, vergissen. Wie van de Wiener Kreis was de eerste die in de gaten had dat het ideaal, een wetenschappelijk wereldbeeld, te hoog gegrepen was? = Otto Neurath. Wat is Neurath’s boot? = We zijn net als matrozen op schip en we moeten het repareren, maar we hebben geen ondergrond, fundament of juiste spullen. We kunnen nooit vaste land bereiken. We hebben geen solide fundament. Hij neemt afstand van objectivisme en fundamentdenken, want zelfs de empiristische basis, sense data, is veilbaar. Onze kennis heeft geen vaste fundering en alles is veilbaar. Waar komen de problemen van het logisch positivisme vandaan? = Van de Wiener Kreis zelf. Welke problemen zijn er met het logisch positivisme? = Het verificatieprincipe bleek veel te strek geformuleerd, want als we dat zouden hanteren, verdwijnt niet alleen pseudowetenschap, maar ook goede wetenschap. Bijv. natuurwetenschap, want natuurwetten zijn niet verifieerbaar. Het is niet verifieerbar vanwege het inductieprobleem: we kunnen nooit alle gevallen controleren. We kunnen er nooit achter komen dat alle raven zwart zijn. We exploreren naar algemene wet. Inductie is logisch nooit sluitend. Dit ging de meest logisch positivist nog te ver. Toen kwam het confirmatieprobleem: Je hoeft niet alle raven te controleren, maar elke zwarte raaf is een bevestiging. Confirmatieprincipe beloont vaagheid (denk aan horoscoop: er wacht tegenslag. Door vaagheid komt het altijd uit.) Het is te zwak en haalt pseudowetenschap juist weer binnen. (Carl Popper lost probleem van inductie en deductie op.) Een tweede probleem wat ze niet konden oplossen is ook voor wetenschap in het algemeen: Theoriegeladenheid van observatie. Sense data is niet neutraal, maar dat moet het wel zijn. Wat we waarnemen wordt voor een groot deel bepaalt door achtergrond en verwachtingen. Het is niet zo simpel als hetzelfde zien, maar gewoon andere interpretatie hebben. De interpretatie zit in de waarneming: theoriegeladenheid van observatie. Dat ondergraaft het idee van funderingsdenken. Bij waarnemingen zit altijd theorie. Het derde probleem: Theorieën zijn onderbepaaldheid voor data. Wordt ook wel ondergedetermineerd door data genoemd. Ze bedoelen darmee dat er altijd sprake is van een logisch gat tussen theorie en feiten. We kunnen op basis van een aantal feiten, meer theorieën vinden die aansluiten bij dezelfde feiten en misschien niet tegelijk waar kunnen zijn. Bijv. klimaatveranderingen door mensen of klimaatverandering door de natuur zelf. Er zijn heel veel feiten over de natuur, maar e kunt er meerdere kanten mee uit. Er zit hier een logisch gat tussen feiten en theorie. Meer feiten vinden lost het niet altijd op. Misschien valt een theorie dan af maar er kunnen er ook meer bijkomen. Dat is onderbepaaldheid of onderdeterminisme een probleem voor de wetenschap. Het vierde probleem: Feiten verzamelen veronderstelt een conceptueel schema. Dit wordt uitgewerkt door Thomas Kuhn. Een conceptueel schema is een kadering, een perspectief. Je hebt eerst een perspectief of theorie nodig om onderzoek te kunnen doen. De feiten worden bepaalt door een paradigma. Het vijfde probleem: Duhem-Quine these. (Quine: why shoud I?) Een theorie kan nooit in isolatie worden getoetst omdat een willekeurige theorie altijd is verbonden met hulptheorieën met randvoorwaarden, etc. Je toetst altijd een cluster theorieën en als je voorspelling niet uitkomt, hoeft het niet aan de theorie te liggen. Het kan ook een andere theorie zijn of dat het onderzoek niet goed is gedaan. Ook dit is een probleem voor wetenschap in het algemeen waar logisch positivisme geen antwoord op had. Hierdoor beseften ze dat het wetenschappelijke wereldbeeld niet haalbaar was. Vanaf de jaren ’60 kwam een andere stroming. Thomas Kuhn die meer de kant van het relativisme op gaat. Is de eerste waarneming neutraal? = Docent denkt misschien wel, maar niet helemaal. Een baby kan niet zomaar zien. Dat leert hij en dan heeft hij kennis. Het is minder dan wanneer je ouder bent en meer kennis hebt, maar het is er wel. Waarom zou volgens het logisch positivisme de natuurwetenschap pseudowetenschap moeten zijn? = Natuurwetten zijn niet verifieerbaar vanwege het inductieprobleem: we kunnen nooit alle gevallen controleren. Welk probleem had het logisch positivisme met verificatie? = Het was te sterk geformuleerd. Goede wetenschappen werden dan ook weggegooid. Welk probleem had het logisch positivisme met het confirmatieprincipe? = Het beloont vaagheid en het is te zwak waardoor het pseudowetenschap weer binnen haalt. Wat is theoriegeladenheid van observatie? = Wat we waarnemen wordt voor een groot deel bepaalt door achtergrond en verwachtingen. De interpretatie zit in de waarneming. Waarom is onderdeterminisme een probleem voor logisch positivisme? = Ze bedoelen darmee dat er altijd sprake is van een logisch gat tussen theorie en feiten. We kunnen op basis van een aantal feiten, meer theorieën vinden die aansluiten bij dezelfde feiten en misschien niet tegelijk waar kunnen zijn. Waarom is het een probleem voor het logisch positivisme dat wanneer je feiten verzamelt je gebruik moet maken van een conceptueel schema? = Omdat het een kadering is. Je hebt eerst een perspectief of theorie nodig om onderzoek te doen. Wat is de Duhem-Quine these? = Theorieën zijn altijd verbonden aan hulptheorieën. Daarom kun je nooit een theorie in isolatie testen en als een voorspelling niet uitkomt, hoeft het niet aan de theorie te liggen. Wie komt er vanaf de jaren ’60 met een andere stroming en welke kant gaat die op (objectivisme of relativisme)? = Thomas Kuhn en het gaat meer de kant van het relativisme op. Welke problemen waren er met logisch positivisme in het kort? = 1. Verificatie te sterk; confirmatie te zwak. 2. Theoriegeladenheid van observatie. 3. Theorieën zijn onderbepaald door de data. 4. Feiten verzamelen vooronderstelt een conceptueel schema. 5. Duhem-Quine these. Waarom wilden de logisch positivisten af van Kants kennistheoretische erfenis? Hoe dachten zij over Kants synthetisch a priori? Op welk onderscheid van Hume grepen zij terug? = 1. ? 2. Zij hadden de vork van Hume gebruikt, maar Kants synthetisch a priori weer weggegooid. 3. Ze gebruikte de vork van Hume en ze maakte weer onderscheid tussen analytische en synthetische kennis. Welk demarcatiecriterium introduceerden de logisch positivisten en welke problemen kleefden er aan dit criterium? = Het verificatieprincipe. Dit bleek te sterk te zijn, waardoor goede wetenschappen als natuurwetenschap ook werden weggegooid. Dus kwamen zij met confirmatieprincipe, maar dat bleek te zwak, waardoor pseudowetenschap weer binnen werd gehaald. Hoe denken de logisch positivisten over de status van metafysische en theologische uitspraken? = Dat is pseudowetenschap, want het is niet te achterhalen. Op welke punten onderscheidt de vroege Wittgenstein zich van het logisch positivisme? Welke overeenkomsten zijn er aan te wijzen? = De overeenkomst is dat ze op dezelfde lijn de grens trekken tussen goede en pseudowetenschap. Het verschil is dat Wittgenstein zegt dat datgene juist is wat er toe doet en volgens Logisch positivisten, moet je dat weggooien. Wittgenstein zegt wel dat je er niet over moet spreken (net als logisch positivisten) maar om een andere reden. Hij zegt dat is omdat je er niets zinnigs over kunt zeggen en je het niet vuil moet maken met woorden. Welk probleem meenden de logisch positivisten op te lossen met het confirmatieprincipe? = Dat het verificatieprincipe te sterk is en je daardoor ook goede wetenschappen als natuurwetenschap weggooit. Wat zijn sense data? Waarom hechtten de logisch positivisten hier zo'n grote waarde aan? = Elementaire ervaringsfeiten waar alle kennis op uit voort is gebouwd. Ze hechten er zoveel waarde aan, omdat datgene wat op sense data gebaseerd is, te verifiëren is. Is het niet op sense data gebaseerd dan is het niet te verifiëren. Welke problemen ondervonden de logische positivisten bij hun poging om wetenschappelijke kennis te funderen in de onmiddellijke ervaring? Noem de kritiek van Popper, Kuhn en Quine. = Popper: ze hebben last van het inductieprobleem.? Kuhn: Feiten verzamelen veronderstelt een conceptueel schema. Quine: Een theorie kun je nooit in isolatie toetsen.
Ingezonden op 12-03-2017 - 2371x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!