Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
ATW
› 2 De Taalgebruiker
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
ATW
, deel 2
2 De Taalgebruiker
Jaar 2 (hbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Mentale lexicon= Bovenstaande kennis wordt hierin opgeslagen. Activatiespreiding= De activatie (van die kennis) straalt uit naar nauw verwante woorden en kennis. (voorbeeld= Bij het horen van ‘wit’ worden ‘melk’ en gerelateerde woorden geactiveerd) Performance= Het gebruik maken van kennis Afasie= Taalstoornissen veroorzaakt door hersenbeschadiging. Continu signaal= Het spraakgeluid is een continu signaal Co-articulatie= De uitspraak van een letter wordt beïnvloed door klanken die eraan voorafgaan of erop volgen. Cohort= De steeds kleiner wordende verzameling woorden die tijdens dit proces van woordherkenning wordt geactiveerd. Priming effecten= De mate waarin woorden sneller worden herkend. Syntactische strategie= Het toepassen van de ontledingsstrategie= probeer elk nieuw woord aan het voorafgaande zinsdeel te koppelen. Semantische strategie= Het identificeren van inhoudswoorden in een zin en op grond daarvan een zinvolle interpretatie opstellen. (De kat wordt door de muis achterna gezeten) Bottom-up verwerking= Het proces waarbij de spraakklanken stuk voor stuk in het geluidssignaal worden geïdentificeerd en vervolgens tot woorden worden samengesmeed. (klanken worden woorden) Top-down verwerking= Het proces waarbij de spraakherkenning wordt beïnvloed door hogere niveaus van verwerking, zoals het opstellen van een zinvolle interpretatie. Contexteffect= De context is veel specifieker in de ene zin dan in de andere en bouwt daardoor een verwachting op die leidt tot snelle herkenning. Conceptualiseren= Het bedenken en plannen van een uiting. Preverbale boodschap= Als de spreker weet wat hij wil zeggen en de uiting gepland is, heeft de boodschap nog geen talige vorm. Grammaticale codering= Het formuleren van een uiting Fonologische codering= De manier van uitspreken. Fonetisch plan= De fonologische codering van de woorden en de bijbehorende grammaticale aspecten. Linguïstische competence= De abstracte en grotendeels onbewuste kennis van het taalsysteem. Communicatieve competence= Kennis over hoe te handelen in verschillende taalgebruikssituaties.
Ingezonden op 13-03-2017 - 327x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!