Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Grandes Lignes vwo 5
› 6 grammatica C correspondre
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Grandes Lignes vwo 5
, deel 3
6 grammatica C correspondre
Jaar 5 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
je corresponds=ik correspondeer (présent) tu corresponds=jij correspondeert (présent) il/elle/on correspond=hij/zij/het correspondeert (présent) nous correspondons=wij corresponderen (présent) vous correspondez=u correspondeert (présent) ils/elles correspondent=zij corresponderen (présent) j'ai correspondu=ik heb gecorrespondeerd (passé composé) tu as correspondu=jij hebt gecorrespondeerd (passé composé) il/elle/on a correspondu=hij/zij/het heeft gecorrespondeerd (passé composé) nous avons correspondu=wij hebben gecorrespondeerd (passé composé) vous avez correspondu=u heeft gecorrespondeerd (passé composé) ils/elles ont correspondu=zij hebben gecorrespondeerd (passé composé) je correspondais=ik correspondeerde (imparfait) tu correspondais=jij correspondeerde (imparfait) il/elle/on correspondait=hij/zij/het correspondeerde (imparfait) nous correspondions=wij correspondeerden (imparfait) vous correspondiez=u correspondeerde (imparfait) ils/elles correspondaient=zij correspondeerden (imparfait) je correspondrai=ik zal corresponderen (futur simple) tu correspondras=jij zult corresponderen (futur simple) il/elle/on correspondra=hij/zij/het zal corresponderen (futur simple) nous correspondrons=wij zullen corresponderen (futur simple) vous correspondrez=u zult corresponderen (futur simple) ils/elles correspondront=zij zullen corresponderen (futur simple) je correspondrais=ik zou gaan corresponderen (conditionnel) tu correspondrais=jij zou gaan corresponderen (conditionnel) il/elle/on correspondrait=hij/zij/het zou gaan corresponderen (conditionnel) nous correspondrions=wij zouden gaan corresponderen (conditionnel) vous correspondriez=u zou gaan corresponderen (conditionnel) ils/elles correspondraient=zij zouden gaan corresponderen (conditionnel)
Ingezonden op 14-03-2017 - 816x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!