Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
aijalf;kkkkkkhaf
› 5 Latijn Tolle lege (4.2 t/m 5.6a)
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
aijalf;kkkkkkhaf
, deel 12312
5 Latijn Tolle lege (4.2 t/m 5.6a)
Jaar 2 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
annus, i= jaar studium, i= 1. ijver 2. enthousiasme 3. voorkeur 4. studie ius, iuris (o)= recht mater, matris= moeder casus, casus= 1. val 2. voorval 3. geval 4. toeval 5. ongeval uterque, utraque, utrumque= elk (van beide) regnare= koning zijn, regeren post (=postea)= daarna, later ergo= dus custodia, ae= bewaking, wacht regnum, i= koningschap, heerschappij frater, fratris= broer spes, ei= hoop, verwachting virgo, virginis= ongehuwd meisje, maagd proximus, a, um =naaste, dichtstbij nec= en niet, noch ara, ae= altaar terra, ae= aarde, grond, land humus, i (v)= grond iugum, i= 1. juk 2. bergrug solum, i= bodem, grond ignis, ignis (m)= vuur moenia, moenium (altijd mv.!)= (stads)muren, wallen adesse + dat.= 1. aanwezig zijn (bij) 2. helpen ieci pf. van iacěre = gooien -que= en turba, ae= 1. verwarring 2. menigte, troep numerus, i= getal, aantal aetas, aetatis= leeftijd certamen, certaminis= strijd cupido, cupidinis= verlangen discrimen, discriminis= onderscheid multitudo, multitudinis= menigte foedus, a, um= smerig, schandelijk iratus, a, um= kwaad, woedend prior, prius= eerdere, eerste (van twee) parare= klaarmaken ostenděre= tonen, laten zien regěre= besturen, koning zijn interficere, -io= doden appellare= noemen inde= vandaar, daarom liberi, orum (alleen mv!)= kinderen populus, i= volk signum, i= teken magnitudo, magnitudinis= grootte, omvang mens, mentis= geest, verstand maestus, a, um= bedroefd vester, vestra, vestrum= jullie, uw melior, melius= beter minor, minus= kleiner convenire= samenkomen igitur= dus, daarom maxime= vooral, het meest color, coloris =kleur timor, timoris= angst, vrees lex, legis= wet cupidus, a, um (+ gen.)= vol verlangen (naar) medius, a, um= middelste, in het midden nullus, a, um =geen quisque, quaeque, quidque= elk, ieder manēre= 1. blijven, wachten 2. te wachten staan timēre= bang zijn, vrezen deducěre= (naar beneden) leiden, wegleiden statim= meteen, onmiddellijk nam= want, inderdaad litus, litoris= strand mare, maris= zee victor, victoris= overwinnaar fluctus, us= golf assiduus, a, um= onafgebroken, voortdurend (bijvoeglijk!) summus, a, um= hoogste, grootste, bovenkant van humilis, humile= laag, nederig iactare= 1. werpen, slingeren 2. opscheppen, pochen quantum (bijw)= zoveel als longe (bijw)= ver longius (bijw)= verder gloria, ae= roem equus, i= paard medicus, i= arts morbus, i= ziekte flos, floris (m)= bloem currus, us= wagen audēre= durven movēre= bewegen spargěre= (be)strooien mori (deponens)= sterven potui pf. van posse = kunnen pugna, ae= strijd, gevecht finis, finis (m)= einde, grens princeps, principis= 1. de eerste, voornaamste 2. keizer virtus, virtutis= 1. deugd 2. goede eigenschap 3. moed aequus, a, um= 1. gelijk 2. billijk, redelijk 3. gunstig par, gen: paris + dat.= gelijk (aan) duo, duae, duo= twee pugnare= vechten, strijden parēre + dat.= gehoorzamen (aan) contingěre= 1. aanraken 2 bereiken contingit (mihi)= het gebeurt (mij)… invenire= vinden diu= lang, lange tijd nisi =als niet, tenzij caedes, caedis= moord, slachting crudelis, crudele= wreed quinque= vijf ullus, a, um (gen. ullius)= enig, enkel, (zelfstandig gebruikt:) iemand spectare= kijken naar, zien flēre= huilen spectaculum, i= schouwspel ferus, a, um= wild, ruw ducěre =leiden vertěre= omdraaien, wenden (altijd met lijd. vw.) tuēri (deponens)= kijken naar paulatim= langzamerhand procul= ver, op afstand tam= zo, zozeer (tam magnus = zo groot) quasi= alsof arena, ae =1. zand 2. arena fuga, ae =vlucht auxilium, i= hulp vestigium, i= (voet)spoor pes, pedis (m)= voet miles, militis= soldaat vulnus, vulneris (o) =wond conspectus, us =aanblik atrox, gen.: atrocis =gruwelijk, afschuwelijk ingens, gen.: ingentis =geweldig, enorm tres, tria =drie narrare =vertellen multo (bijw) =veel sicut (voegw.)= zoals
Ingezonden op 15-03-2017 - 454x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!