Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
bovenbouw Van alles en nog meer
› 25 Spaans alles Modulo 25
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
bovenbouw Van alles en nog meer
25 Spaans alles Modulo 25
Jaar 5 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
beis = beige amarillo; amarilla = geel gris = grijs marrón claro = lichtbruin naranja = oranje rojo; roja = rood blanco; blanca = wit La verde es de lana. = De groene is van wol.; De groene is van wol gemaakt. ¿Qué talla tiene usted? = Welke maat hebt u?; Welke maat heeft u? ¿Qué número calza? = Wat voor een schoenmaat hebt u?; Welke schoenmaat heeft u?; Welke schoenmaat hebt u?; Wat voor een schoenmaat heeft u? ¿Dónde están las cabinas?; Dónde están los probadores? = Waar zijn de pashokjes? ¿Puedo probármelo? = Mag ik het passen?; Mag ik hem passen?; Mag ik haar passen?; Mag ik dat passen? ¿Te gusta aquella camisa a cuadros? = Vind je dat geruite overhemd mooi? Mira, este pantalón a rayas también es bonito. = Kijk eens, deze gestreepte broek is ook mooi.; Kijk, deze gestreepte broek is ook mooi. Te queda mejor el cinturón de cuero. = De leren riem staat je beter.; De leren riem staat jou beter. Eso colores no pegan. = Die kleuren vloeken. La blusa no pega con la falda. = De blouse staat helemaal niet bij de rok.; De blouse staat niet bij de rok. quedar = staan; iemand staan {kleding} la tienda = de winkel la forma = de vorm el cuello = de hals; de kraag probarse = passen {ue} no acabar de = toch niet {in het Nederlands & Spaans: +inf.} favorecer = flatteren; goed staan granate = donkerrood la etiqueta = het etiket la dependienta = de winkelbediende enseñar = laten zien; tonen parecido; parecida = gelijkend; lijkend op el lino = het linnen barato; barata = goedkoop quedarse con = nemen {bij het kopen} precioso; preciosa = prachtig; schitterend tener cuidado = voorzichtig zijn que = want pegar con = passen bij; staan bij dime = zeg me; zeg mij haz = doe ponte = trek aan; doe aan ponerse = aantrekken; aandoen {van kleding} tener razón = gelijk hebben serio; seria = ernstig; serieus la paja = het stro chulo; chula = knap mono; mona = schattig; leuk de maravilla = uitstekend; fantastisch ¡Ten cuidado! = Wees voorzichtig!; Pas op! ¿Qué te parece? = Wat vind je ervan?; Vind je het mooi? Haz lo que quieras. = Doe wat je wilt.
Ingezonden op 15-03-2017 - 852x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
17-03-2017
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!