Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
DiagnostiekenAssessment
› 1 Hoorcollege 1
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
DiagnostiekenAssessment
, deel 1
1 Hoorcollege 1
Jaar 3 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Over welke twee onderwerpen gaat diagnostiek en assessment ? = scores en besluitvorming Wat voor een testen heb je ? = maximum performance EN criterion-referenced test / selected-response EN constructed-response test Waar moet je op letten bij scores? = 4 meetniveaus / norm-referenced en criterion-referenced INTERPRETATIES / plek op de normaalverdeling (vergelijkbaar met hoeveel procent van de bevolking?) / betrouwbaarheid en validiteit Verdeling van testscores = centrummaten EN variabiliteit / betrouwbaarheidsinterval Relatie tussen scores. Correlatie = richting en grootte (samenhang) Relatie tussen scores. Regressie = voorspellen (geeft een richting, is deze positief, dan loopt de lijn omhoog, als X groter wordt wordt Y ook groter … Waar moet je alert op zijn als je statistiek van assessment ziet? = skewness (scheefheid) / range-beperkingen/ meetfouten Analyse van assessment = is onobserveerbaar gedrag observeerbaar gemaakt? / moeilijkheidsgraad en onderscheidend vermogen items? / normering met representatieve steekproef? Analyse van assessment is van belang bij = testontwikkeling / assessmentproces EN besluitvorming (groepsassessments en individuele testscores) Waarom is het voor sommige kinderen niet handig om een diagnose te krijgen? = een stempel kan best impact hebben op het leven van een kind , gedragsinterventies zijn dan misschien beter, verbeteren zonder te weten welke stempel erbij hoort Diagnosiek en assessment is te vinden in de gebieden = opvoeding (ontwikkeling volgen) / onderwijs (meten van vorderen) / hulpverlening (meten van afwijkingen, meten van het effect van behandeling) Wat is de eerste poortwacht om te zien of een kind zich goed ontwikkeld? = het consultatiebureau Test = manier of procedure om een ‘representatieve sample van gedrag’ te krijgen van een individu / OF systematische manier om informatie te verzamelen (en daarmee een belangrijk onderdeel van assessment) (zo veel mogelijk info verzamelen op zo’n goed mogelijke manier) Meting = set van regels om getallen (score) toe te kennen aan de gedragingen en presentaties van een indvidu (Alleen maar scoren.. bijv, hoeveel heeft hij er fout /goed op verschillende schalen) Assessment = systematische procedure voor het interpreteren van de informatie …. Conclusies verbinden aan de getallen ! (gaat iets interpreteren, die scores, wat kunnen we hiermee? Wat moeten we hiermee? Wat voor aanpak is van belang?) (testen en observeren) Systematic sampling/ soil samples = Stel je wilt weten of de bodem erg vervuild is in dit geval.. je kan je schep wel op 1 plek in de grond zetten, maarja…zegt dat alles? Je moet dus op meerdere plekken graven, DUS SYSTEMATISCH DATA VERZAMELEN. Net als met een kind, heeft het dyslexie? Je gaat niet alleen naar 1 vraag kijken, maar ook naar de ouders, de school etc.. (JE KIJKT NAAR MEERDERE DINGEN ) Normaalverdeling is om = hoe goed scoort hij t.o.v leeftijdsgenoten? Heeft hij een interventie of behandeling nodig? Meetinstrumenten = op basis van gemiddelden kunnen uitspraken worden gedaan die VOORSPELLEND zijn voor het individu, over de MATE/ERNST van de problemen (diagnostiek is veel meer dan alleen meetinstrumenten gebruiken ) MAAR meetinstrumenten leveren GEEN oorzaak/samenhang op en dat is nodig voor een plan van aanpak Kunnen 2 studenten met dezelfde score van aanpak en conclusie verschillen = ja! Want ze hebben een andere voorgeschiedenis Wat is er belangrijk bij systematische wijze informatie verzamelen? = gesprekstechnieken, luistertechnieken, objectief vastleggen van probleem (screening) Diagnostiek als (assessment)proces = 1. Op systematische wijze informatie verzamelen 2. Wegen van de informatie 3. Hypothese formulieren 4. Toetsen van de hypothesen 5. Geven van beoordeling/besluitvorming (afhankelijk van kennis, weet wat de norm is en wat dus afwijkend is en HOE afwijkend het is ) Besluitvorming wordt beinvloedt door = bias (cognitieve bias / response bias ) Choice- supportive bias = verdedigen van een beslissing of overdrijven hoe goed het is, alleen maar omdat je het zelf gemaakt hebt Blind- spot bias = niet je eigen capaciteiten ‘willen’herkennen. Bijv een iq test niet willen geloven maar terugvallen op andere testen Confirmation bias= de neiging om mensen om meer aandacht en waarde te hechten aan informatie die de eigen ideeën of hypothese bevestigt. Tegelijkertijd is er de neiging om minder aandacht e besteden aan informatie die eigen ideeen tegenspreekt. Conservatism bias= je je heel erg aan je oude waarde/opvattingen/kennis houdt. Als er dan opeens iets nieuws komt wat dit tegenspreekt dat je dit dan maar heel langzaam maar zeker accepteert, hier gaat een tijd overheen (aarde is plat wordt bijv aarde is rond..) Halo-effect= Perceptueel vooroordeel dat beïnvloedt hoe je andere mensen ziet. Als je ziet dat een bepaalde kwaliteit aanwezig is, dan neem je aan dat andere kwaliteiten ook aanwezig zullen zijn. (A an mensen die uitblinken in een bepaalde eigenschap, worden vaak ook andere positieve eigenschappen toegeschreven, ook als daar geen aanwijzing voor is. Het uitzonderlijk goed zijn wat betreft eigenschap A doet bij de waarnemer de verwachting ontstaan dat die persoon ook op eigenschappen B en C wel hoog moet scoren) Response bias = sociaal wenselijk antwoorden Hoe kan assessment als hulpmiddel dienen in de klas voor leerlingen of studenten? = doelen van onderwijs/ beïnvloedt de motivatie / beïnvloedt het studiegedrag / vorm van feedback (sterkte en zwakte) Hoe kan assessment als hulpmiddel dienen in de klas voor leerkrachten/docenten = het stellen en verfijnen van realistische doelen per leerling / het bepalen , evalueren en aanpassen van de instructie / indicatie van de mate waarin leerlingen doelen hebben bereikt of beheersen Formatief = assessment to assist learning , informatie over knelpunten en sterke punten bij verwerven leerdoelen..gevolg.. informeert leerkracht voor aanpassen instructie ..gevolg.. leerling gerichter aan de slag (vb, projecten, observaties, leergesprekken ) Summatief = assessment of individual achievement . Heeft de leerling het doel bereikt? Heeft student voldoende kennis om toegelaten te worden tot opleiding? (bijv. schriftelijke overhoringen, tentamen, diagnostische tests, achievement tests) Maximum performance test = als je merkt dat iemand telkens fout zit, dat je het dan afbreekt en naar het volgende onderdeel gaat (prestatiegericht) Typical response test = (objectieve persoonlijkheidstest / projectieve persoonlijkheidstest) meer een persoonlijkheidstest, het is erg subjectief. Wat zie je in dit poppetje bijv eend en konijn. Sommigen zijn er voorstander van..sommigen helemaal niet! Pre-assessment effect= leergedrag wordt bepaald door anticipatie op verwachte eisen en assessment vormen (bijv 6jescultuur of cum-laude afstudeer ambities/ openboek of MC tentamen ) Post-assessment effect = leren door terugkijken en reflecteren op de assessment taak 10 basisaannamen van psychologische en onderwijsconstructen = 1. Ze bestaan 2. Ze zijn meetbaar 3. Ze kunnen nooit perfect gemeten worden (error) 4. Ze kunnen op verschillende manieren gemeten worden 5. Alle vormen van assessment hebben hun sterke en zwakke kanten 6. Gebruik meerdere bronnen van informatie 7. Prestaties op testen kunnen gegeneraliseerd worden naar niet-getest gedrag (bijv cito scores voorspellen schoolniveau ) 8. Informatie uit assessment kan professionals helpen om betere beslissingen te nemen 9 assessments kunnen op een eerlijke manier worden uitgevoerd 10. De maatschappij en individuen hebben over het algemeen voordeel van assessments Wat is een construct = een eigenschap waar een test voor ontworpen is om het te meten (is niet direct te meten, vaak abstract bijv intelligentie, houding, persoonlijkheid, liefde, blijheid) Huidige discussiepunten mbt assessment = 1. Testen van een individu uit een minderheidsgroep 2. Privacy (hoe worden de scores gemeten ?) 3. Zouden we normatieve vergelijkingen moeten maken ? (zijn doelen voor llen uit praktijkonderwijs hetzelfde als voor vwo studenten? 4. Effecten van andere factoren op test scores (angst?) 5. Rechten en verantwoordelijkheden Betrokkenen bij een assessment = 1. Testontwikkelaars 2. Testafnemers 3. Deelnemers aan test Ontwikkelen van een test 4 stappen = 1. Conceptualiseren 2. Specificeren van structuur en opzet 3. Plannen en standaardizeren en psychometrische studies 4. Implementatie van plan (5. Evaluatie van cotan) Conceptualiseren, identificeren en definiëren construct = we meten geen persoon of ding, we meten eigenschappen (constructen) van een persoon of ding. Een construct is namelijk moeilijk te observeren en gebaseerd op verschillende begrippen. De overeenstemming over de betekenis van constructen verschilt Conceptuele definitie = dat wat je wilt weten (abstract!) (bijv wat is succes voor jou?!) Operationele definitie = een definitie die gebruikt kan worden (bijv gescoord en geïnterpreteerd) een overeengekomen definitie is observeerbaar en meetbaar. Manier waarop we een construct meten hangt af van de operationele definitie (zie vb op dia 53) Succes = bestaat/ is meetbaar/ kan nooit perfect gemeten worden / kan op verschillende manieren gemeten worden Wat is een bruikbare definitie = meetbaar en observeerbaar Gevolg operationele definitie = construct kwantificeren. Drukt de resultaten van metingen uit in kwantitatieve termen (Verbetert communicatie, staat ons toe om wiskundige berekeningen toe te passen om een bredere betekenis aan de scores te ontlenen) Efficiëntie = items/ vragen doen optimaal appèl op de te meten eigenschap/vaardigheid/construct Type testen = maximum performance test / typical response test Bias ontdekken op een test, F-schaal = overdrijving symptomen detecteren (fake-bad) (faked hij iets omdat hij gewoon niet wil werken bijv of is het echt? ) Bias ontdekken op een L-schaal = sociale wenselijkheid detecteren (fake – good) (als je bij een vrouw bent die heel erg pro lezen is met ene stapel boeken voor zijn neus en zegt ‘leest u wel voor aan uw kind?’ … zeg dan maar eens nee?!) Bias ontdekken op een test , inconsistentie-schaal/v-schaal = begrip van de vragen (en/of niet mee willen werken aan de test) (consistent zijn in antwoorden? Als iemand heel erg inconsistent is weet je dat iemand niet serieus getest zit te worden) Bias ontdekken op een test, effort -check = hele makkelijke items toevoegen Psychometrische studies = normeringsonderzoek Standaardisatie = objectieve testsituatie met standaard omschrijving / test handleiding Normgroep = representatief/ random steekproef uit de populatie van doelgroep Standaardiseren = normgroep/ normeringsproceduren. Helpt bij kwantificeren construct Samenvatting. Wat is een goede test? = efficient/ sandaardisatie (onderozek in vergelijkbare omstandigheden ) / normering / objectieviteit / betrouwbaarheid/ validiteit skeweness betekent = anders verdeeld ... (bij een normaal verdeling kan je makkelijk zien hoeveel sd er boven of onder in vergelijking met de test, bij skewenessmoeilijk) dat je niet goed kan kijken of de score overeenkomt met hoe de bevolking scoort selected response= meerkeuze / gesloten vragen constructed resopnse test = open vragen criterion referenced/ norm referenced = van te voren zeggen je moet 6 vd 10 goed hebben voor een voldoende 4 meetniveaus = nominaal ordinaal interval ratio centrummaten = gemiddelde mediaan modus variablitieit = sd en variatie range cognitive bias= halo effect
Ingezonden op 20-03-2017 - 632x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
30-03-2017
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!