Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
IreneB
› 0 eng 100-133
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
IreneB
0 eng 100-133
Jaar 6 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
libel=laster/smaad slander=laster/smaad fee=honorarium (in)competent=(on)bekwaam (in)competence=(on)bekwaamheid on bail=op borgtocht to counter=tegengaan counterpart=tegenhanger Member of Parliament=Lagerhuislid peer=Hogerhuislid administration; AE=regering Prime Minister; PM=minister-president Chancellor (of the Exchequer)=minister van Financiƫn Treasury=ministerie van Financiƫn civil servant=ambtenaar the civil service=overheidsdienst constituency=kiesdistrict constituent=kiezer{ { Let wel, het gaat hier om een kiezer in kiesdistrict. } } bill=wetsontwerp to hush up=in de doofpot stoppen riot=relletje struggle=strijd opposition=verzet asylum=asiel capacity=hoedanigheid exile=ballingschap exile=balling provisional=voorlopig session=zitting influx=toestroom horough = stadswijk flaw = foutje conspicious = opvallend undertaker = begrafenisondernemer all but = bijna sewage = rioolwater blaze = brand; vuurzee to stifle = onderdrukken to restore = teruggeven restoration = teruggave Ascension Day = Hemelvaartsdag to annihilate = vernietigen to urge = aansporen to erect = oprichten barren = onvruchtbaar to dwell = wonen vapour = (water)damp adverse = ongunstig notwithstanding = ondanks supremacy = overheersing registrar = ambtenaar van de burgerlijke stand champion = voorvechter errand = boodschap subordinate = ondergeschikte to be eligible = in aanmerking komen picket = stakingspost to stipulate = bepalen stipulation = bepaling to impose = opleggen to prompt = ertoe brengen want = armoede creed = geloof; godsdienst insect repellent, repallant = insectenwerend middel salvage = berging to impede = belemmeren impediment = belemmering navigation = scheepvaart stern = achtersteven porthole = patrijspoort bound for = op weg naar distress = nood craft = vaartuig; vaartuigen to propel = voorstuwen haphazard; haphazardly = op goed geluk; lukraak venture = waagstuk to scan = afspeuren peril = gevaar perilous = gevaarlijk to toss about = heen en weer slingeren pasture = weide ferocious = woest to elude = ontwijken docile = volgzaam; gedwee manure = mest to envelop = hullen paramount = erg belangrijk ore = erts belt = strook desolate = woest en verlaten arid = droog; dor to inflict = toebrengen to designate = aanwijzen by and large = over het algemeen to arouse = wekken to employ = gebruiken brute = onmens; beest to crack down on = aanpakken menace = bedreiging dispute = geschil to confine = beperken; opsluiten to outlaw = verbieden minute = heel nauwkeurig to expose = ontmaskeren exposure = ontmaskering to devise = bedenken to probe = diepgaand onderzoeken to compromise = in opspraak brengen to ranshack = overhoop halen haunt = veel bezochte plaats to assert = beweren assertion = bewering perjury = meineed illicit = verboden; onwettig to tally = kloppen; overeenstemmen solid = degelijk governor = gevangenisdirecteur warden = gevangenisdirecteur to apprehend = arresteren 115 to adopt = invoeren; aannemen adoption = invoering to endorse = goedkeuren to ratify = bekrachtigen to impeach = aanklagen arbitrary = willekeurig supreme = hoogste moment = belang momentous = belangrijk rigorous = streng; drastisch proliferation = verspreiding deployment = plaatsing to reverse = herroepen; intrekken irreversible = onherroepelijk to woo = dingen naar de gunst van to defect = overlopen strife = onenigheid; strijd scorn = minachting to scorn = minachten to rally = zich verzamelen 116 to deprive of = beroven van deprivations = ontberingen futile = zinloos tentamount to = gelijk aan to embark = zich inschepen embarkation = inscheping to embark on = beginnen aan to disembark = ontschepen to charge = aanvallen to besiege = belegeren siege = belegering vanguard = voorhoede rear = achterhoede to impoverish = arm maken 117 wire; cable = telegram to gauge = peilen to suggest = aangeven to articulate = uitdrukken quarterly = kwartaaltijdschrift to rectify = rectificeren; verbeteren potent = machtig; sterk to forward = zenden to issue = uitgeven to gather = concluderen to convey = uitdrukken; overbrengen to amount to = betekenen; neerkomen op to brief = instructies geven aan briefing = instructiebijeenkomst device = manier to dispatch = verzenden 118 idle = werkloos to lay off = ontslaan accomplished = talentvol; bekwaam clause = bepaling to attribute to = toeschrijven aan scope = ruimte to opt out = kiezen om iets niet te doen zeal = ijver; toewijding zealous = gretig; ijverig sustained = langdurig crux = kern to shirk = zich onttrekken aan to undertake = op zich nemen precarious = onzeker to appeal to = een beroep doen op appeal = beroep; dringend verzoek grim = somber 119 to yield = opleveren prerequisite = noodzakelijke voorwaarde to thrive = bloeien to consolidate = versterken commodity = handelswaar magnate; tycoon = magnaat revenue = inkomsten affluent = rijk; welvarend affluence = rijkdom; weelde due = verschuldigd expenditure = uitgaven plight = toestand; benarde situatie 120 trifle = kleinigheid trivial = onbelangrijk ample = volop; ruim to abound = in overvloed voorkomen abundance = overvloed abundant = overvloedig to cram = volproppen disproportionate = onevenredig handsome = flink rate = snelheid invaluable = van onschatbare waarde packed = bomvol inferior to; inferior = lager; lager dan inferior = minder; slechter inferiority = minderwaardigheid to constitute = vormen 121 degree = hoogte; mate minute = heel klein sole = enige latitude = breedte to enumerate = opsommen to accumulate = zich ophopen multitude = groot aantal; menigte surge = plotselinge stijging to prevail = (over)heersen; heersen; overheersen 122 to coincide = samenvallen sheer = puur; louter to dawn on = doordringen tot former = eerstgenoemde presently = dadelijk; weldra invariably = altijd; steeds to crop up = zich voordoen prime = bloei brief = bloei a fortnight = veertien dagen heyday = bloeiperiode; hoogtepunt to avail oneself of = gebruikmaken van incessant = onophoudelijk 123 subsequent = later; volgend to culminate in = uitlopen op; eindigen in zodiac = dierenriem to adjourn = schorsen to frequent = vaak bezoeken zenith = hoogtepunt in due course = te zijner tijd hitherto = tot nu toe to review = nog eens bekijken outset = begin to defer = uitstellen to precipitate = versnellen imminent = nabij; dreigend arrears = achterstand 124 inquisitive = nieuwsgierig shrewd = slim reminiscences = herinneringen fancy = verbeelding; fantasie to fancy = zich verbeelden; zin hebben in to argue = stellen; betogen to envisage = zich voorstellen; zien to adhere to; to abide by = zich houden aan 125 preoccupied = in beslag genomen; verdiept uncompromising = star; onbuigzaam prodigy = wonderkind to err = zich vergissen erroneous = onjuist vehement = heftig to assent to = instemmen met to conceive = bedanken conceivable = dankbaar to subscribe to = onderschrijven pious = vroom piety = eerbied; vroomheid concern = zaak convert = bekeerling to feign = doen alsof; voorwenden folly = dwaasheid to dissuade = afraden ominous= onheilspellend zest = animo, enthousiasme to elude = ontgaan elusive = ongrijpbaar conscientious = nauwgezet to scrutinise = onderzoeken scrutiny = onderzoek to subject to = onderwerpen aan distracted = radeloos heresy = ketterij heretic = ketter to dissent from = het oneens zijn met to deduce = concluderen deduction = conclusie inkling = flauw vermoeden resourceful = vindingrijk scruples = gewetensbezwaren scrupulous = gewetensvol, eerlijk unscrupulous = gewetenloos adamant = onverzettelijk to fabricate = verzinnen ardent = vurig credulous = goedgelovig misgivings = twijfels to resign oneself to = berusten in resignation = berusting to grudge = misgunnen alarm = ongerustheid whim = gril, opwelling amiable = vriendelijk ghastly = afschuwelijk to esteem = waarderen to abhor = verafschuwen gloom = somberheid gloomy, dreary = somber to rejoice = zich verheugen to subdue = onderdrukken, bedwingen in jest = voor de grap awe = ontzag, vrees perplexed = met stomheid geslagen to reproach = verwijten to relate to = kunnen opschieten met delighted = erg blij to restrain = beheersen, bedwingen restraint = beheersing disregard = onverschilligheid, desinteresse wretched = ellendig capricious = grillig anguish = grote angst predicament = moeilijke situatie embittered = verbitterd to implore = smeken to immerse = onderdompelen to deplore = betreuren deplorable = zeer slecht, deplorabel permissive = verdraagzaam, tolerant dismay = ontzetting, afschuw release = opluchting pitiful = erbarmelijk, beklagenswaardig wrath = toorn to retain = bewaren preposterous = belachelijk, absurd surge = opwelling, golf touchy = prikkelbaar to kindle = aanwakkeren
Ingezonden op 22-03-2017 - 387x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!