Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Duits signaalwoorden
› 1 Woordenlijst 5v peridode 3
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Duits signaalwoorden
, deel 1
1 Woordenlijst 5v peridode 3
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Absatz = alinea Abschnitt = paragraaf Achtung = attentie Albtraum = nachtmerrie Alter = leeftijd Altersvorsorge = oude dag voorziening angeblich = zogenaamd Ankündigung = aankondiging Anlage = installatie Anwalt = advocaat ärgerlich = vervelend Artgenossen = soortgenoten Aufenthalt = verblijf sich aufhalten = verblijven Aufgaben = opdrachten teilung = verdeling der Teil = het deel teilen = delen aus einander = uit elkaar sich auskennen = ergens bekend zijn auskosten = koesteren, sich äußern = zich uiten Äußerung = uiting Auswahl, die Wahl = keuze wählen = kiezen Bauernhof = boerderij Beachten = in acht nemen Beachtung = inachtneming Bedarf = behoefte bedrohlich = bedreigend Bedürfnis = emotionele behoefte beeinflussen = beinvloeden Einfluss = invloed begleiten = begeleiden Erscheinung = verschijnsel Begleiterscheinung = bijwerking Begründung = motivatie Behörden = overheidsinstanties behördlich = overheids- beinhalten = bevatten benutzen = gebruiken Benutzung = gebruik beobachten = observeren bereits = reeds Berufsunfähigkeitsversicherungen = arbeidsongeschiktheidsverzekering Besatzung = bemanning Mitglied (o) = lid Besatzungsmitglieder = bemanningsleden bestimmt = beslist, zeker Betreuung = begeleiding betreuen = begeleiden Bezug (in Bezug auf) = met betrekking tot bisher, bisherige = tot nu toe Börse = aandelenhandel Bundes- = bonds- damals, damalige = toendertijd, toenmalig das Pfand = statiegeld, borg Dekret = besluit demnach = dus der Verehrer = aanbidder drogen-abhängig = drugsverslaafd ehemalig = voormalig ehrenamtlich = vrijwillig Ehrenamt =vrijwilligerswerk einander = elkaar eine Liste / ein Gutachten erstellen = keuring/lijst maken Einnahmequelle = bron van inkomsten Einsatzkräfte = inzetploeg die Kraft = inzet insetzen = inzetten einstufen = inschalen Empfängnisverhütung = anticonceptie empfehlen = aanbevelen Empfehlung = aanbeveling Engagement, engagiert = inzet voor iets (betrokken) eng = nauw entfernt = verwijderd entfernen = verwijderen Entfernung = afstand Entgegennehmen = aannemen Erfassung = opvatting erfassen = opvatten Ergänzung = aanvulling ergänzen = aanvullen erheblich = behoorlijk, veel Erkenntnisse = inzichten Erläuterung = toelichting ersparen = sparen erspartes = het gespaarde erwirtschaften = opbouwen erziehen = opvoeden Erziehung = opvoeding euphorisch = opgewekt Fachkräfte, Fachleute = vaklui Fähig = bekwaam teamfähig = in staat om in een team te werken Fahnder = rechercheur Faschismus = fascisme fehlerhaften = foutief, gebrekkig Feindbild der Feind = idee over de vijand der Feind= de vijand Fernbedienung = afstandsbediening Fluglärm = lawaai van vliegtuigen der Lärm = lawaai Flugsicherung = vluchtbeveiliging Flut = vloed Forderung = eis fordern = eisen Forschung = wetenschappelijk onderzoek Forschungsaufgabe = opdracht voor wetenschappelijk onderzoek freuen, sich freuen = blij zijn met Gebiet = gebied Gegensatz = tegenstelling Gegner = tegenstander gelangweilt = verveeld langweilig = saai Geldanlage = geldinverstering Geldentzug = geldinhouding Entzug = inhouden Geruch, riechen` = geur, ruiken geschliffen = geslepen Gesellschaft, gesellschaftlich = gezelschap, maatschappelijk Gesetz, gesetzlich = wet, wettelijk Gestaltung, gestalten = vormgeving,vormgeven gewöhnen = wennen (aan) Haftbefehlen = arrestatiebevelen Haft = arrestatie verhaften = arresteren Haftrichter = rechter van instructie Hass = haat heikel = moeilijk Herabwürdigung = kleineren herstellen,hergestellt = fabriceren Hintergrund = achtergrond hoffen = hopen Hoffnung = hoop Hoffentlich = hopelijk Ich verlasse mich darauf = ik vertrouw op Sich verlassen auf = vertrouwen op immerhin = in ieder geval indessen = ondertussen Inhaltsvermittlung = het weergeven/overbrengen van de inhoud Innereuropäische = binnen Europa Insider = insider Irgendwann = ooit Irgendwas = iets Irgendwer = iemand Irgendwo = ergens Irgendwie = op de een of andere manier Jahrhundert = eeuw Jahrzehnt = decennium jegliche = ieder kämpfen, bekämpfen = strijden Kohle zeitalter = kolen tijdperk Konsensgespräche = overeenstemming in een gesprek das Gespräch = het gesprek Konservativ = conservatief Kontern = een raak antwoord geven Kunstdünger = kunstmest Landwirte = boer Landwirtschaft = landbouw Lücke = lege plek Miet verhältnis = huur verhouding Mittlerweile = ondertussen Muster urteil = oordeel om een voorbeeld te geven Das Muster = een soort voorbeeld Nachvollziehen = begrijpen Niedrigzinspolitik = lage rente politiek Niedrig = laag die Zinsen = de rente Nutzer = gebruiker der Nutzer = de gebruiker die Nutzung = de gebruikmaking nutzen = gebruiken Oberflächenwasser = oppervlaktewater Offenbar = klaarblijkelijk Pendelstrecke = het traject van heen en weer reizen Personalabbau = vermindering van het personeel Prognostiziert = voorspellen Quer = dwars Sich quer stellen = dwars liggen Reduzieren = verminderen die Reduzierung = de vermindering Rücktrittsforderungen = aftreed eis Zurücktreten = aftreden Satz = zin Sauber = schoon Sauerstoffsättigung = zuurfstofverzadiging Schädlingsbekämpfung = ongedierte bestrijding Scheinbar = blijkbaar Scheitern = mislukken Schlau = slim Schlussfolgerung = conclusie Schmerzen = pijn Schürt, schüren = aanwakkeren schwach, schwächer, schwächst = zwak, zwakker, zwakst sich beteiligen = deelnemen aan Sicherheitskräfte = beveiligers Speicher = opslagruimte Ständig = voortdurend Stellvertretende = plaatsvervanger Vertreter = vervanger Stichproben = steekproef Teilweise = gedeeltelijk Trennung = scheiding (sich)trennen = uit elkaar gaan trifft (trefffen) = treffen Tugend = deugd Überschüsse, Überschuss = overschot Unanständigkeit = onfatsoenlijkheid Unterfangen = een onderneming Unterkünfte, Unterkunft = onderkomen Unterstüzung = ondersteuning Urteil = oordeel Verallgemeinerung = generalisatie Veranstaltung = evenement Veranstalten = organiseren Verbraucher = consument verfügen über = beschikken over Verfügung = beschikking vergnüglich = vermakelijk verhalten(sich) = verhouden zich Verhältnis = verhouding verklagen/anklagen = aanklagen verlässlich = betrouwbaar sich verlassen auf = vertrouwen op verschweigen = verzwijgen verschwiegen = geheimhouden Versorgungsschiffe = schepen met hulpgoederen Versuch = poging versuchen = proberen vielerorts = op veel plaatsen der Ort = de plaats vielfach = veelvuldig völlig = volledig Vordergrund = voorgrond Vorgehen = hoe iets aangepakt wordt Vorwerfen = verwijten Vorwurf = verwijt Wachsen = groeien Wachstum = groeiproces Nachwuchs = de komende generatie Wehwehchen = iets wat pijn doet Weltmeisterschaft = wereldkampioenschap Weltweit = wereldwijd Wert = waarde Wesentlich = essentieel Wider = tegen Widerspruch = tegenspraak Wirtschaftlich = economisch Zeigen = laten zien Zeile = regel Ziel = doel Zunächst = eerst Zusätzliche = extra Zuverlässig = betrouwbaar Zweck = doel
Ingezonden op 23-03-2017 - 574x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
28-03-2017
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!
Maak gratis account aan