Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
periode 1 leren Biologiepagina
› 4 ecologie
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
periode 1 leren Biologiepagina
4 ecologie
Jaar 4 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
abiotische factoren=alle invloeden uit de levenloze natuur areaal= verspreidingsgebied atmosfeer= dampkring / lucht om de aarde heen autotroof= m.b.v. zonlicht in staat zijn chemische energie vast te leggen met fotosynthese / uit anorganische stoffen organische stoffen kunnen maken beperkende factor= 1. Factor die de snelheid van een proces laag houdt 2. Factor die het aantal individuen in een populatie laag houdt - bijv. voedsel. Biodiversiteit=verscheidenheid, dat is de soortenrijkdom binnen een ecosysteem. Er bestaat echter ook diversiteit in genotypen binnen een populatie. biologisch evenwicht=toestand waarbij de grootte van elke populatie in een ecosysteem schommelt om een bepaalde waarde. Biomassa= totale hoeveelheid energierijk materiaal in een organisme (meestal het drooggewicht genomen) Biosfeer= alle ecosystemen op aarde samen (= systeem aarde) biotische factoren= alle invloeden uit de levende natuur broekbos= een ecosysteem waarvan de vegetatie sterk wordt bepaald door de stand van het grondwater, meestal is er sprake van kwel. Elzen of berken vormen er de boomlaag climaxstadium= laatste stadium na successie, waarbij abiotische factoren en soortensamenstelling min of meer constant zijn De populaties zijn in evenwicht, de diversiteit is hoog en het ecosysteem is stabiel. Commensalisme= type van symbiose, waarbij de individuen van de ene soort voordeel hebben en de individuen van de andere soort geen nadeel Competitie= concurrentie proces waarbij individuen elkaar in hun bestaan nadelig beïnvloeden als gevolg van een gemeenschappelijke beperkende milieufactor. Competitie kan binnen de soort en tussen soorten optreden Complexiteit= de ingewikkeldheid van de relaties tussen de diverse soorten Concurrentie= competitie tussen individuen van dezelfde populatie, bijv. voor voedsel, voorplanting of beschikbare ruimte/licht Consument= organisme, dat andere organismen als voedselbron gebruikt. Een cosument is dus een heterotroof organisme Coöperatie= samenwerking tussen individuen van dezelfde populatie Cuticula= waslaagje aan de buitenkant van een blad Detritus= dode resten van planten en dieren Draagkracht= 1. Maximale grootte van een populatie die een ecosysteem kan , 2. Maximale beïnvloeding van een ecosysteem door invloeden van buitenaf waarbij een ecosysteem zich nog kan handhaven. Ecologie= bestudeert de dynamiek van de wisselwerking tussen organismen, populaties of levensgemeenschappen (de biotische milieufactoren) en de relaties tussen organismen, populaties, levensgemeenschappen of landschappen en de niet-biologische omgeving (de abiotische milieufactoren). Ecosysteem= min of meer begrensd gebied met bepaalde eigenschappen waarbinnen de abiotische en biotische factoren een eenheid vormen emergente eigenschappen= op elk hoger organisatieniveau verschijnen nieuwe eigenschappen emigratie= individuen die wegtrekken uit een populatie erosie= door regen of wind spoelt de bovenste laag van de bodem (met o.a. humus) weg exoten=individuen van een andere soort die een bepaald gebied binnendringen exponentieel= exponentiële groei is een wiskundige term die een toename aangeeft evenredig aan de eigen omvang. Iedere grootheid die elk jaar (of elke maand, dag, uur, etc.) met hetzelfde percentage groeit, ondergaat een exponentiële groei. Zo is de groei van een populatie waarin het aantal geboortes per individu (of per echtpaar) constant blijft, evenredig met het aantal individuen, en dus exponentieel. Facilitatie= een ondersteunende rol spelen Geboortecijfer= aantal individuen dat per tijdseenheid door voortplanting ontstaat in een populatie Genoom= de volledige set genen van een organisme inclusief niet-coderend DNA Heterotroof= andere organismen nodig voor organische stoffen (niet zelf kunnen maken uit anorganische stoffen) Humus= organisch materiaal, ontstaan door gedeeltelijke afbraak van plantaardige en dierlijke resten op de bodem Immigratie= individuen die een populatie binnen trekken J-curve= grafiek die het verband weergeeft tussen de populatiegrootte en de tijd bij onbelemmerde exponentiele groei Klimaat= een combinatie van verschillende abiotische factoren zoals temperatuur, wind, licht en neerslag Levensgemeenschap= alle populaties die in een bepaald gebied leven Mutualisme= type van symbiose waarbij de individuen van beide soorten voordeel hebben optimum(kromme)= een kromme waarbij het verband tussen een factor en een activiteit is uitgezet, bijv. verband tussen temperatuur en enzymactiviteit: er is een beste temperatuur(optimum), waarbij de enzymactiviteit het hoogst is. Parasitisme= type van symbiose waarbij het ene individu voordeel heeft en het andere individu nadeel ondervindt, voordeel en nadeel in de zin van negatieve beïnvloeding van de levensverwachting Pionierecosysteem= ecosysteem dat als eerste ontstaat in een gebied, waar geen of vrijwel geen leven was Plaag= ongeremde vermenigvuldiging van een bepaald soort organisme; oorzaak is vaak voldoende voedsel en geen natuurlijke vijand Populatie= groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied die zich onderling voortplanten Populatiedichtheid=het gemiddeld aantal individuen per oppervlakte-eenheid Predatie= het doden en als voedsel gebruiken van dieren Producent= planten of autotrofe bacterie - organisme dat organische stoffen uitsluitend uit anorganische stoffen produceert met behulp van energie uit de levenloze natuur Productie= (= primaire productie) de hoeveelheid organische stoffen die producenten maken Reducent= schimmel of heterotrofe bacterie, die dood organisch materiaal omzet in mineralen Schaduwplanten= planten die het beste groeien bij een lage lichtintensiteit Schakel= een voedselketen is opgebouwd uit schakels (organismen) S-curve= grafiek die het verband weergeeft tussen de populatiegrootte en de tijd, waarbij de populatiegroei na een periode van exponentiele groei wordt afgeremd en tenslotte tot stilstand komt Soort= organismen die onderling kunnen voortplanten en daarbij vruchtbare nakomelingen krijgen Successie= verandering in de loop van de tijd in de soortensamenstelling van een levensgemeenschap zodat deze geleidelijk overgaat in een andere Symbiose= langdurige samenleving van individuen van verschillende soorten. Er bestaan drie typen van symbiose: mutualisme, commensalisme en parasitisme Territorium= gebied dat door een of meer individuen van een soort wordt bezet en tegen binnendringende soortgenoten wordt verdedigd Tolerantiegrenzen= de uiterste waarde van een abiotische milieufactor, waarbij individuen van een soort nog net in leven blijven Toppredator= dier dat aan het eind van de voedselketen staat trofische niveau= elke schakel van een voedselpiramide uitspoeling= regenwater (met mineralen) spoelt snel weg naar diepere aardlagen voedselketen= een reeks van soorten, te beginnen bij een producent, waarbij elke soort voedselbron is voor de volgende voedselweb= geheel van voedselrelaties binnen een levensgemeenschap windbloemen= bloemen waarbij de wind zorgt voor de bestuiving zonplanten= planten die het beste groeien bij een hoge lichtintensiteit
Ingezonden op 27-03-2017 - 557x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!