Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
AvansSpaans
› 1 Alle woorden
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
AvansSpaans
1 Alle woorden
Jaar 1 (hbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
El metro = De metro Todo recto = Rechtdoor A la derecha = Aan de rechterkant, rechts A la izquierda = Aan de linkerkant, links Uno = Een Dos = Twee Tres = Drie La cuenta = De rekening Un sencillo = Een enkeltje Un viaje = Een reis La línea = De lijn Próximo, próxima = Volgende La estación = Het station El tren = De trein De = Van El centro = Het centrum El convento = Het klooster El palacio = Het paleis La iglesia = De kerk ¿Todo bien? = Alles oké? Enseguida = Meteen Un kilómetro = Een kilometer Cero = Nul Un minuto = Een minuut Un agua con gas = Een prikwater (Spa rood) Un agua sin gas = Een water zonder prik (Spa blauw) Un café = Een koffie Un té = Een thee Una cerveza = Een bier Una tostada = Een toast Por favor = Alstublieft (als je iets vraagt) Y = En Pues, … = Nou,… ¡Mira! = Kijk! Un regalo = Een cadeau ¡Vamos! = Laten we gaan! Una terraza = Een terras Una plaza = Een plein La merienda = Het vieruurtje, de middagsnack ¿Qué quieres? = Wat wil je? Un croasán = Een croissant Con = Met Sin = Zonder La leche = De melk Nada = Niks ¿Algo Más? = Nog iets anders? Un momento = Een moment Una visita = Een bezoek Hola = Hallo Gracias = Bedankt Adiós = Tot ziens Perdón = Pardon, sorry No entiendo = Ik begrijp het niet Sí = Ja Soy = Ik ben Amigo, amiga= Vriend/Vriendin Quién = Wie Vale = Oké De nada = Geen probleem/geen dank También = Ook La casa = Het huis El piso = De flat El dormitorio = De slaapkamer Una siesta = Een dutje Aquí = Hier La calle = De straat La puerta = De deur, de poort El hermano, la hermana = De broer/de zus El euro = De euro ¡Pasa! = Kom binnen! ¡Hasta luego! = Tot ziens! Último, última = Laatste En = In La clase = De les De= Van El español= Spaans Alguno/a/os/as= Enkele(n) El/la compañero/a= De (klas)genoot El lugar= De plaats El origen= De woon/geboorteplaats El resto= De rest El número= Het nummer El alfabeto= Het alfabet La pronunciación= De uitspraak La nacionalidad= De nationaliteit La pregunta= De vraag Útil= Nuttig Por= Naar/ om El nombre= De naam La opinión= De mening La cosa= Het ding La imagen= De illustratie Todo/a= Alles La fotografía= De foto La palabra= Het woord El museo= Het museum La salida= De uitgang/vertrekkende vlucht El hotel= Het hotel La discoteca= De discotheek La farmacia= De apotheek El bar= De bar El restaurante= Het restaurant El cambio= Het wisselkantoor/wisselgeld La llegada= De aankomst/ aankomende vlucht El metro= De metro La empresa= Het bedrijf Con= Met Cuándo= Wanneer La vocal= De klinker Después (de) = Achter/na Cada= Elk(e) La letra= De letter La bandera= De vlag El país= Het land Ahora= Nu Otro/a= Ander(e) Por favor= Alsjeblieft/alstublieft El resultado= Het resultaat/de uitslag El partido= De wedstrijd La final= De finale Dónde= waar El mapa= De landkaart La página= De bladzijde Aquí= Hier La persona= De persoon El congreso= Het congres El diálogo= Het gesprek Entre= Tussen La azafata= De hostess/stewardess El asistente= De assistent La tarjeta= Het naamkaartje El apellido= De achternaam La feria= De beurs Internacional= Internationaal El turismo= Het toerisme El/la participante= De deelnemer Luego= Daarna Datos personales= Persoonlijke gegevens El pasaporte= Het paspoort La asignatura= Het (studie)vak El objeto= Het ding/object En parejas= In tweetallen Al lado (de)= Naast El bolígrafo= De pen/balpen La cartera= De portefeuille/ boekentas El cuaderno= Het schrift El enchufe= Het stopcontact La goma= De gum El lápiz= Het potlood El libro= Het boek La mesa= De tafel La papelera= De prullenbak El radiador= De radiator La puerta= De deur El reloj= Het horloge/de klok La silla= De stoel El televisor= De televisie La ventana= Het raam Siempre= Altijd La información= De informatie Igual= Hetzelfde/gelijk La mayoría= De meerderheid/het grootste gedeelte El sur= Het zuiden El zoo= De dierentuin El centro= Het centrum El chocolate= De chocolade El coche= De auto La guerra= De oorlog Fuerte= Sterk La agencia= Het bureau/agentschap El jamón= De ham El ejemplo= Het voorbeeld El juego= Het spel El niño= Het kind El arroz= De rijst Doble= Dubbel Después (de)= Na Normalmente= Gewoonlijk/normaalgesproken Necesario/a= Nodig Pero= Maar Singular= Enkelvoud Plural= Meervoud La agenda= De agenda El verbo= Het werkwoord La preposición= Het voorzetsel La dirección= Het adres El número de teléfono= Het telefoonnummer La profesión= Het beroep Algo= Iets El establecimiento= De onderneming El documento= Het document El permiso de conducción= Het rijbewijs La ficha= Het inschrijfformulier El carné de identidad= De identiteitskaart ¿Cuánto/a/os/as?= Hoeveel Siguiente= Volgende Cuáles= Welke (mv) La mujer= De vrouw El hombre= De man Mucho/a/os/as= Veel El padre= De vader La madre= De moeder Los padres= De ouders Solicitud de empleo= Sollicitatie La edad= De leeftijd El domicilio= Het adres La población= De woonplaats El estado civil= De burgerlijke staat Soltero/a= Vrijgezel Para + inf.= Om te + inf. La conversación= Het gesprek De nuevo= Opnieuw/nog een keer La cartera= De portemonnee/tas La agencia de viajes= Het reisbureau La tarjeta= Het (visite)kaartje El papel= Het papier(tje) El cine= De bioscoop El supermercado= De supermarkt La universidad= De universiteit El anuncio= De advertentie El estudio= De studie El/la abogado/a= De advocaat/advocate El/la cocinero/a= De kok/kokkin El/la recepcionista= De receptionist(e) El/la camarero/a= De kelner/serveerster Económicas= Economie El/la vendedor/a= De verkoper/verkoopster La calle= De straat La plaza= Het plein La avenida= De laan El paseo= De boulevard Izquierda= Links Derecha= Rechts El señor= De meneer La señora= De mevrouw La fecha= De datum Nuevo/a= Nieuw El/la cliente= De klant El/la mismo/a= Dezelfde/hetzelfde El piso= De flat/het appartement/de verdieping Yo también= Ik ook Más= Meer Menos= Minder El/la estudiante= De student(e) Universitario/a= Universitair La situación= De situatie Si= Of El/la enfermero/a= De verpleger/verpleegster Pues= Dus El/la jefe/a= De baas/bazin El/la alumno de prácticas= De stagiair(e) El/la compañero/a de trabajo= De collega La residencia de estudiantes= Het studentenhuis La oficina de empleo= Het uitzendbureau El código postal= De postcode El trabajo= Het werk/de baan Antes (de)= Voordat El contrato= Het contract/de overeenkomst El lugar de nacimiento= De geboorteplaats La fecha de nacimiento= De geboortedatum El teléfono fijo= De vaste telefoon Casado/a= Gehuwd Divorciado/a= Gescheiden Viudo= Weduwnaar/weduwe Hasta= Totdat La terminación= De uitgang (van woorden) El mund= De wereld La campaña publicitaria= De reclamecampagne La cantidad= De hoeveelheid Aproximado/a= Geschat La ubicación= De ligging/positie La coincidencia= De overeenkomst Ante= Ten opzichte van La propuesta= Het voorstel El tipo= Het type/soort La escuela= De school La ilustración= De illustratie La escuela de negocios= De handelsschool El marketing= De marketing La academia de idiomas= Het taleninstituut El idioma= De taal La compañía aérea= De luchtvaartmaatschappij La compañía de seguros= De verzekeringsmaatschappij La cadena= De keten La tienda de ropa= De kledingzaak La tienda= De winkel/zaak La ropa= De kleding La alimentación= De voeding(smiddelen) La informática= De informatica La empresa petroquímica= De petrochemische onderneming La telecomunicación= De telecommunicatie El despacho de arquitectos= Het architectenbureau El/la arquitecto/a= De architect La agencia de publicidad= Het reclamebureau Concreto/a= Concreet Creo que sí= Ik denk het wel Creo que no= Ik denk het niet La cifra= Het cijfer El representante= De vertegenwoordiger Quizá= Misschien De … a …= Van….tot Por orden de aparición= In volgorde van vermelding El orden= De volgorde La aparición= De verschijning/vermelding Otra vez= Nogmaals/ nog een keer La vez= De keer No … ni …= Noch…noch Ideal= Ideaal Mi= Mijn La frase= De zin El petróleo= De aardolie La naranja= De sinaasappel El ordenador= De computer La flor= De bloem El avión= Het vliegtuig El café= De koffie El vino= De wijn La tecnología= De technologie El queso= De kaas El holding= De holding El laboratorio= Het laboratorium La oficina= Het kantoor La fábrica= De fabriek El/la empleado/a= De werknemer/werkneemster Toda España= Heel Spanje Las últimas tendencias= De laatste trends La moda= De mode El/la trabajador/a= De werknemer/werkneemster Repartido/a= Verspreid La tierra= De aarde/ grond El amor= De liefde Como es natural= Natuurlijk/ dat spreekt voor zich Natural= Natuurlijk Lo primero= Het belangrijkste La salud= De gezondheid El producto= Het product Ecológico/a= Ecologisch La naturaleza= De natuur La marca= Het merk El/la pionero/a= De pionier La industria automovilística= De auto-industrie El/la líder= De leider Mundial= Wereld- El sector= De sector/branche El automóvil= De auto El vehículo= Het voertuig Desde= Sinds Constantemente= Voortdurend Avanzado/a= Geavanceerd Seguro/a= Veilig/zeker Atractivo/a= Aantrekkelijk De vanguardia= Toonaangevend Vale= Oké Muy bien= Heel goed Mejor= Beter Vosotros/as= Jullie Vuestro/a= Jullie (bezittelijk voornaamwoord) El logotipo= Het logo La clase= Het lokaal/de les/de klas Finalmente= Uiteindelijk Los demás= De andere(n) Nuestro/a= Ons/onze La empresa líder= De marktleider Todo el mundo= Iedereen Excepto= Behalve Último= Laatste La distinción= Het onderscheid/verschil La compañía aérea de bajo coste= De low-cost luchtvaartmaatschappij Conocer= (Leren)kennen Presentar= Voorstellen Aprender= Leren Ser= Zijn Llamarse= Heten Preguntar= Vragen Expresar= Uitdrukken, uiten Escuchar= Luisteren Escribir= Schrijven Aparecer= Verschijnen Saber= Weten Significar= Betekenen Poder (ue)= Kunnen Pronunciar= Uitspreken Observar= Observeren, kijken Comentar= Bespreken Ir= Gaan Decir= Zeggen Repetir (i)= Herhalen Completar= Invullen Estar= Zijn Hablar= Praten, spreken Mirar= (Be)kijken Comprar= Kopen Comprobar (ue)= Controleren , testen Querer (ie)= Willen Tener= Hebben Creer= Geloven, denken Marcar= Aankruisen Recoger= Ophalen, afhalen Fijarse en= Letten op Elegir (i)= Uitkiezen Usar= Gebruiken Indicar= Aangeven, aanduiden Evitar= Vermijden Utilizar= Gebruiken Señalar= Aanwijzen, signaleren Crear= Maken, creëren Hacer= Doen, maken Dar= Geven Pedir (i)= Vragen om Servir (i)= Dienen Pagar= Betalen Conducir= Auto rijden Viajar= Reizen Vivir= Leven, wonen Llevar= Meenemen, dragen Descubrir= Ontdekken Buscar= Zoeken Subrayar= Onderstrepen Dedicarse a= Zich bezig houden met Trabajar = Werken Estudiar= Leren Enviar= Sturen Confirmar= Bevestigen Ayudar= Helpen Corregir (i)= Corrigeren Preparar= Voorbereiden Mandar= Sturen, bevelen Hay (inf. Haber)= Er is , er zijn Señalar= Aanwijzen, aangeven Llamar (a)= Bellen (naar) Firmar= (Onder)tekenen Tener que + inf.= Moeten Rellenar= Invullen Intercambiar= Uitwisselen Vender= Verkopen Comprender= Begrijpen Terminar= Beëindigen Seguir (i)= Volgen Imaginar= Bedenken, voorstellen Decidir= Beslissen Invertir (ie)= Investeren Elaborar= Uitwerken Expresar acuerdo= Instemming tonen Solicitar= Opvragen Relacionar= Verbinden Creer= Geloven Ordenar= Rangschikken (naar) Inventar= Verzinnen Producir= Produceren Exportar= Exporteren Leer= Lezen Trabajar= Werken Pensar (ie)= Denken Cuidar= Letten op, zorgen voor Fabricar= Vervaardigen, fabriceren Decidir= Besluiten Colgar (ue)= Ophangen Presentar a= Presenteren, voorstellen Grabar= Opnemen Recaer= Terugvallen Acompañar= Vergezellen Introducir= Voorstellen Identificar= Identificeren 0 = cero 1 = uno 2 = dos 3 = tres 4 = cuatro 5 = cinco 6 = seis 7 = siete 8 = ocho 9 = nueve 10 = diez 11 = once 12 = doce 13 = trece 14 = catorce 15 = quince 16 = dieciséis 17 = diecisiete 18 = dieciocho 19 = diecinueve 20 = veinte 21 = veintiuno 22 = veintidós 23 = veintitrés 24 = veinticuatro 25 = veinticinco 26 = veintiséis 27 = veintisiete 28 = veintiocho 29 = veintinueve 30 = treinta 31 = treinta y uno 32 = treinta y dos 33 = treinta y tres 34 = treinta y cuatro 35 = treinta y cinco 36 = treinta y seis 37 = treinta y siete 38 = treinta y ocho 39 = treinta y nueve 40 = cuarenta 41 = cuarenta y uno 42 = cuarenta y dos 43 = cuarenta y tres 44 = cuarenta y cuatro 45 = cuarenta y cinco 46 = cuarenta y seis 47 = cuarenta y siete 48 = cuarenta y ocho 49 = cuarenta y nueve 50 = cincuenta 51 = cincuenta y uno 52 = cincuenta y dos 53 = cincuenta y tres 54 = cincuenta y cuatro 55 = cincuenta y cinco 56 = cincuenta y seis 57 = cincuenta y siete 58 = cincuenta y ocho 59 = cincuenta y nueve 60 = sesenta 61 = sesenta y uno 62 = sesenta y dos 63 = sesenta y tres 64 = sesenta y cuatro 65 = sesenta y cinco 66 = sesenta y seis 67 = sesenta y siete 68 = sesenta y ocho 69 = sesenta y nueve 70 = setenta 71 = setenta y uno 72 = setenta y dos 73 = setenta y tres 74 = setenta y cuatro 75 = setenta y cinco 76 = setenta y seis 77 = setenta y siete 78 = setenta y ocho 79 = setenta y nueve 80 = ochenta 81 = ochenta y uno 82 = ochenta y dos 83 = ochenta y tres 84 = ochenta y cuatro 85 = ochenta y cinco 86 = ochenta y seis 87 = ochenta y siete 88 = ochenta y ocho 89 = ochenta y nueve 90 = noventa 91 = noventa y uno 92 = noventa y dos 93 = noventa y tres 94 = noventa y cuatro 95 = noventa y cinco 96 = noventa y seis 97 = noventa y siete 98 = noventa y ocho 99 = noventa y nueve 100 = ciento 101 = ciento uno 102 = ciento dos 103 = ciento tres 104 = ciento cuatro 105 = ciento cinco 106 = ciento seis 107 = ciento siete 108 = ciento ocho 109 = ciento nueve 110 = ciento diez 120 = ciento veinte 130 = ciento treinta 140 = ciento cuarenta 150 = ciento cincuenta 160 = ciento sesenta 170 = ciento setenta 180 = ciento ochenta 190 = ciento noventa 200 = doscientos 300 = trescientos 400 = cuatrocientos 500 = quinientos 600 = seiscientos 700 = setecientos 800 = ochocientos 900 = novecientos 999 = novecientos noventa y nueve 1000 = mil
Ingezonden op 27-03-2017 - 488x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!