Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Woordenschat Nederlands
› 1 Alle opdrachten
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Woordenschat Nederlands
1 Alle opdrachten
Jaar 6 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
affiniteit = gevoel van aantrekking; verwantschap bedenkelijk = twijfelachtig; ongerustheid wekkend concessies doen = een beetje toegeven; iets van zijn eis laten vallen diametraal = lijnrecht; volgens de diameter etablissement = horecaonderneming figuratief = bestaand uit herkenbare delen gedegen = van goed gehalte; degelijk immaterieel = geestelijk; niet-stoffelijk jegens = ter aanzien van; tegenover karig = schraal; niet overvloedig niet aflatend = onophoudelijk; zonder te verslappen ongenuanceerd = zwart-wit; bot; zonder nuancering proporties = afmetingen, verhoudingen signatuur = karakter; aard verhullen = verbergen; versluieren amper = nauwelijks; ternauwernood; bijna niet argeloos = naïef; niets kwaads vermoeden beter gesitueerden = welvarenden; maatschappelijk geslaagden conform = overeenkomstig met daadwerkelijk = feitelijk; echt evident = overduidelijk; zonneklaar gedwee = volgzaam; meegaand inconsistentie = gebrek aan samenhang; innerlijke tegenstrijdigheid koesteren = beschermen; in stand houden louter = enkel; alleen nabauwen = letterlijk herhalen; slaafs nazeggen precair = zorgelijk; risicovol; onzeker ontwaren = bespeuren; zien relaas = verslag; verhaal sedert = sinds contemporain = eigentijds; van de eigen tijd doorgewinterd = zeer ervaren; alle kneepjes van het vak beheersend expansie = groei grief = ergernis; bezwaar (het) gros = meerderheid; oorspronkelijk 144 stuks icoon = beeldbepalende persoon; held indachtig = denkend aan iets intrinsiek = wezenlijk irrelevant = niet ter zake doend kenschetsen = karakteriseren; typerend beschrijven luttel = weinig marktconform = overeenkomstig met de prijzen op de markt miskenning = het niet op de juiste waarde schatten; geringschatting onverbloemd = niet mooier voorgesteld dan het is rap = vlug; snel jurisprudentie = eerdere uitspraken over een juridische kwestie oratie = toespraak; redevoering patstelling = situatie waarbij twee partijen geen mogelijkheid meer zien tot een oplossing; impasse potentieel = beschikbaar vermogen repressie = onderdrukking slinken = minder worden stelligheid = beslistheid stringent = dwingend; bindend tendens = neiging; ontwikkeling terdege = grondig; intens toereikend = voldoende verkwanselen = wegdoen zonder op de waarde acht te slaan verworden = ontaarden; bederven weldra = binnenkort zich committeren aan = zich verplichten tot; zich boven alle twijfels verheven = volstrekt zeker de barricades op gaan = in verzet komen door de beugel kunnen = toelaatbaar zijn; ethisch aanvaardbaar zijn een broertje dood hebben aan = een hekel hebben aan gepaard gaan met = samengaan met het is schering en inslag = het gebeurt vaak in diskrediet raken = het vertrouwen kwijtraken inbreuk maken op = schenden met een korreltje zout nemen = helemaal niet serieus nemen op gespannen voet staan met = niet in overeenstemming zijn met op hun merites beoordelen = op de juiste waarde bekijken ter harte gaan = belangrijk vinden; zorg besteden aan voor het voetlicht brengen = aandacht vestigen op voor lief nemen = genoegen nemen met; iets vervelends accepteren zijn hele hebben en houden = al zijn bezittingen aanspraak maken op = het bezit opeisen de lier aan de wilgen hangen = ergens mee stoppen; oorspronkelijk: stoppen met dichten er bekaaid afkomen = minder krijgen dan waarop men recht heeft gespeend zijn van = in het geheel niet bezitten het kind met het badwater weggooien = tegelijk met iets slechts ook iets goeds verwijderen het over een andere boeg gooien = het op een andere manier aanpakken in de hand werken = bevorderen in het geding komen/zijn = voorwerp van discussie zijn in zwang = in gebruik; in de mode lak hebben aan = helemaal niet geven om ontvankelijk zijn = vatbaar zijn op de been brengen = in actie brengen; mobiliseren op het schild heffen = de leiding geven op zijn schreden terugkeren = op zijn beslissing terugkomen zich distantiëren van = afstand nemen van; niets te maken willen hebben met afzien van = geen gebruik maken van begenadigd = getalenteerd; begaafd clientèle = klantenkring deportatie = verbanning; uitzetting erudiet = in bezit van veel kennis en kritische zin gepeupel = gewone volk; plebs hang = neiging; verlangen innovatie = vernieuwing numeriek = in getallen uitgedrukt omzichtig = behoedzaam onderschrijven = erkennen; goed vinden probaat = beproefd; deugdelijk; goed ultieme = allerlaatste; uiterste verlokken = verleiden; overhalen welhaast = binnenkort, spoedig, bijna erfgoed = overlevering; nalatenschap devies = leus; zinspreuk heimelijk = stiekem; verborgen inzake = betreffende; aangaande markant = opvallend poldermodel = overlegmodel gericht op consensus en harmonie rebellie = opstandigheid ridiculiseren = bespotten; belachelijk maken sober = eenvoudig; armoedig; schraal superioriteit = hoogste kwaliteit; voortreffelijkheid; overmacht tornen = ter discussie stellen; afbreuk doen uniform = gelijkvormig vrijzinnig = liberaal; niet-dogmatisch wrevel = irritatie; ergernis; misnoegen zuil = levensbeschouwelijke stroom alvorens = voordat belemmering = hindernis; obstakel consensus = overeenstemming; gelijkheid van opvatting dermate = in zo hoge graad discrepantie = verschil; tegenstrijdigheid erbarmelijk = jammerlijk; armzalig faciliteren = beschikbaar stellen; gelegenheid bieden hekelen = scherp bekritiseren incapabel = ongeschikt; onbekwaam kennelijk = blijkbaar; klaarblijkelijk loyaliteit = trouw naarmate = naargelang permanent = blijvend; aanhoudend sancties = dwangmiddel, straf tirannie = wrede heerschappij; dwingelandij laveren = schipperen; heen en weer gaan naleven = nakomen opvijzelen = verhogen; hoger maken prompt = snel; vlot reguleren = volgens regels organiseren; ordelijk laten verlopen steevast = altijd; volgens vaste gewoonte substantieel = aanzienlijk; duidelijk tredmolen = vaste, geestdodende situatie uitheems = buitenlands; vreemd unanimiteit = eenstemmigheid; eensgezindheid veinzen = doen alsof; huichelen verworvenheid = verkregen recht; vaardigheid voorhanden = beschikbaar; in voorraad weerzin = afschuw; afkeer; hekel zich voegen = zich schikken
Ingezonden op 28-03-2017 - 954x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!