Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
DiagnostiekenAssessment
› 5 HC 5
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
DiagnostiekenAssessment
, deel 3
5 HC 5
Jaar 3 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Ethische verantwoordelijkheden = 1. Testontwikkeling 2. Testselectie 3. Testafname 4. Scoring testen 5. Interpretatie van testen en klinische beslislissingen 6. Test-participanten Testontwikkeling = table of specifications (wat moet er allemaal inkomen) / itemst moeten CONSTRUCT meten / Expliciete SCORINGSCRITERIA / STANDAARDIZEREN EN NORMEN / duidelijke HANDLEIDING / Speciale voorzieningen? / technische accuraatheid en bias? / PSYCHOMETRISCHE eigenschappen (als hier niet aan is voldaan, dan invalide scores..?) Testselectie = moet valide zijn / representateive normen (recdent ) / Betrouwbare resultaten / eerlijk testen / onderbouwing door wetenschappelijke literatuur / eigen voor testafnmer (gekwalificeerd?) / testsecurity, zorgt voor validiteit / overwegen consequenties wel en niet testen Security-breach = veiligheidslek. Waarom security-breach? Scores zijn misschien niet meer valide omdat mensen het al gezien hebben!! Bijv. bij die gestolen frans examens Testafname = Informatie en informed consent (toestemming) (bij minderjarigen moeten ouders toestemming geven en kinderen zeggen dat ze weten wat de bedoeling is) / kwalificaties / gestandaardizeerd/ aanpassingen nodig? / test-security Testsecurity = zorgt ervoor dat je op geen mogelijke manier een voordeel kan hebben als je de tekst maakt EFPA = Europese standaarden (voor diagnostiek) Waar let je op bij het scoren van een test = accuraat / eerlijk/ Vertrouwelijk Interpreteren van testen , waar let je op = houd DOEL van assessment voorogen (validiteit) / meerdere bronnen en informatietypes / dichtbij de data blijven/ elke test heeft beperkingen / externe of persoonljike invloden op testresultaten / geschikte normgroep? / Bespreken in begrijpelijke taal (bijv als je ziet dat een kind 10 x naar de wc moet van de zenuwen, ondersteunt het het dan wel?) Testparticipanten moeten …= eerlijk zijn (niet sociaal-wenselijk) / in groeps-test anderen niet storen / mening over interpretatie test geven / copyright / test-security in acht nemen Conceptuele definitie = dat wat je wilt meten. Is abstract! Operationele definitie = een definitie die gebruikt kan worden (gescoort en geinterpreteerd) een overengekomen definitie is observeerbaar en meetbaar / manier warop we een construct meten hangt af van de operationele definitie (van conceptueel naar operationeel) (bijv.. het aantal gestelde doelen, 80 procent… de mate.. Je moet proberen ZO MEETBAAR MOGELIJK te maken ) Waar let je op bij de Constructie bij een lijst voor het (operationeel maken van doel) = Items die niet voor iedereen zijn in te vullen (bijv, acpa studenten hebben een jr studie) Waar let je op bij het selecteren van items bij een lijst maken voor het (operationeel maken van doel) = doelen behalen / tevredenheid Waar let je op bij de betrouwbaarheid bij (operationeel maken van doel) = interne consistentie, dus via cronbachs alpha vanaf 0,7 volgens mij goed Internal structure = items die bijelkaar horen voor (factoranalyse) factoranalyse = hierbij ga je na of de afzonderlijke vragen te herleiden zijn naar één of een beperkt aantal factoren (componenten of aspecten). Zo ja, dan kun je van de items die samen op één factor laden een samengestelde variabele maken. (bijv vragen die allemaal gaan over inrichting tuin, vragen die allemaal gaan over inrichting huis, vragen die allemaal gaan over leefomgeving. Je clustert 3 groepen) Internal structure/ interne structuur response processes = heb je het goede denkproces gevolgd? Heb je het serieus ingevuld? Convergente validiteit= Hierbij vergelijkt men twee testen die WEL hetzelfde begrip meten. Naarmate de correlatie stijgt, stijgt de validiteit. Je wilt dat de testen hoog met elkaar correleren omdat zij hetzelfde begrip meten. Indien zij laag met elkaar correleren, meten de testen verschillende begrippen. Beide testen kunnen dan een totaal ander begrip meten dan het beoogde begrip, of één van de testen kan het beoogde begrip meten en de andere test kan een ander begrip meten. Ook kan men de oorspronkelijke test vergelijken met observeerbaar gedrag. Divergente validiteit= Hierbij VERGELIJKT men twee testen die NIET hetzelfde begrip meten. Naarmate de correlatie daalt, stijgt de validiteit. Je wilt dat de testen laag met elkaar correleren omdat zij niet dezelfde begrippen meten. Beschrijvende statistiek = centrummaten (gemiddelden , mediaan, modus ) variabiliteit (Sd en range) z-score van 0 = gemiddeld (tevreden) zou t meer naar rechts zijn geweest dan relatief tevreden etc hoe zit het met aantal standaarddeviaties afwijken? = 1 standaarddeviatie afwijken is + of – 34,13 procent. 2 standaarddeviaties afwijken nogmaals + of - 13,58%..dan zit je in de 95 PROCENT! Na 2 standaarddeviaties afwijken va je buiten de populatie!! Dan nog eens 2,14 n daarna nog 0.15 Diagnostische cyclus = 1. Amnese 2.klachtenanalyse 3. Probleemanalyse 4. Verklaringsanalyse 5. Indicatieanalyse 6. Advies Time and Event sampling = aanwezigheid van gedefinieerd gedrag. hoevaak komt bepaald gedrag voor, bijv hoe vaak komt haren trekken voor (observatie) Time and event samping , Geheel interval =. Bijv tijdsinterval 5 min, kind 5 min aan hw bezig Time and event sampling, geheel interval = gedrag is continue aanwezig geweest Time and event sampling 1 moment = gedrag na xx aantal seconden of minuten? Gedrag multi-methode = observatie / typical resopnse test (zelfrapportage) / gedragsinterview / psychofysiologisch (gebruik van meerdere informatiebronnen van bijv de ouder , docent en het kind zelf ) Directe observatie, doel = zicht krijgen op gedrag (kwalitatief v.s kwantitatief) / in context plaatsen van gedrag.. wat gebeurde er vooraf, wat is het gevolg Wat voor een soorten settingen bij observaties = naturalistisch (thuis/school/Peuterspeelzaal ) / gecontroleerd (laboratium, tijdens consult met pedagoog ) Wat kunnen de rollen zijn van observator bij observaties = pariticperend of aanwezig via bijv video Aandachtspunten bij directe observaties = compelxiteit van te oberveren gedrag / observeren ERROR en DRIFT (interbeoordelaarsbetrouwbaarheid) / reactie van geobserveerde personen ) / generalizeerbaarheid observaties naar andere situaties of omgeving (gedragsproblemen alleen op school? Of ook thuis bijv Drift = Maar blijven terugdenken/ checken wat je aan het doen bent Ratingscales = - impressionistisch (je krijgt geen definitief beeld maar een indruk) / omnibus (brede vragenlijsten) (Signalering en screening) / domein specifiek (diagnostisch)/ meerdere informatiebronnen beetje over je eigen gedrag.. ik ben altijd blij, ja. Nee. Soms.. ?? je krijgt alleen een indruk Response sets = Dissimulatie (verbergen) invalideert resultaten (je een soort van gaat voordoen dat je waren karakteristieken niet naar voren komen) daardoor….. heeft dit invloed op resultaten …. (construct irrelevante meetfouten/ inzet validity scales… dat zijn die letterschalen) mensen willen erg een kant op BASC = Behavior Assessment system for Children Gedragsinterview kan op verschilende manieren = semigestructureerd / concreet Observeerbaar gedrag laten beschrijven (comorbiliteit )
Ingezonden op 29-03-2017 - 313x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!