Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Gemma
› 4 biologie - thema 4 V6
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Gemma
4 biologie - thema 4 V6
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
huid bestaat uit ... = opperhuid, lederhuid, onderhuidse bindweefsel opperhuid = bevat geen bloedvaten, voeding via weefselvloeistof talg = houdt het haar en de hoornlaag soepel hoornlaag = dode, verhoornde epitheelcellen eelt = dikke laag hoorncellen kiemlaag = levende epitheelcellen melanocyten = pigmentvormende cellen, maken melanine melanine = beschermt delende cellen tegen uv-straling lederhuid bevat 5x = zintuigcellen, uitlopers van zenuwcellen, haarspiertjes, bloedvaten, zweetklieren onderhuidse bindweefsel bevat = vetcellen vetcellen = grote vacuole met vet pathogeen = ziekteverwekkend; ziekteverwekker infectie = het binnendringen van ziekteverwekkers lichaamsvreemd = stoffen die niet in het lichaam thuishoren virus bestaat uit ... = één DNA of RNA molecuul met daar omheen een eiwitmantel viraal DNA = DNA van een virus 1e verdedigingslinie = mechanisch of chemisch 2e verdedigingslinie = aspecifieke afweer 3e verdedigingslinie = specifieke afweer organen van het immuunsysteem 4x = beenmerg, thymus, milt, lymfeknopen fagocyten = herkennen lichaamsvreemde stoffen of ziekteverwekkers, maken ze onschadelijk door ze op te nemen, kunnen wand van haarvaten passeren typen fagocyt 2x = granulocyt, macrofaag granulocyt = fagocyteert de ziekteverwekker, lysosomen doden de ziekteverwekker etter/pus = dode granulocyten, weefselresten, gedode ziekteverwekkers macrofaag = ontstaan uit monocyten uit het bloed, fagocyteren ziekteverwekkers, ruimen dode celresten op, geven cytokinen af cytokinen = verhogen de normwaarde voor de lichaamstemperatuur koorts = gaat ontwikkeling van ziekteverwekkers tegen en versnelt de afweerreacties specifieke afweer = cellulair, humoraal T-lymfocyten = lymfocyten ontwikkeld in de thymus B-lymfocyten = lymfocyten ontwikkelde uit het beenmerg antigeen = molecuul waar het immuunsysteem op reageert door een antistof te produceren zorgt voor herkennen van een antigeen = MHC-receptoreiwit MHCI-receptoreiwit zit op ... = alle cellen met een celkern in het menselijk lichaam MHCII-receptoreiwit zit op ... = macrofagen en geactiveerde B-cellen APC = als een macrofaag een deel van de ziekteverwekker presenteert op zijn MHCII T-lymfocyt wordt geactiveerd als ... = hij bindt aan een APC geactiveerde T-lymfocyten vermenigvuldigen zich tot ... = T-helpercellen, cytotoxische T-cellen, T-geheugencellen T-helpercel = zorgen voor activatie van andere cellen in het immuunsysteem, geven cytokinen af nadat ze een APC hebben gebonden cytokinen = stimuleren de ontwikkeling van cytotoxische T-cellen en de deling van B-cellen cytotoxische T-cellen = ruimen met virus geïnfecteerde lichaamscellen op hoe herkent een cytotoxische T-cel een geïnfecteerde cel? = aan het antigeen dat op het MHCI wordt gepresenteerd T-geheugencel = zorgen bij een tweede infectie voor een snellere reactie B-lymfocyten ontwikkelen zich tot ... = plasmacellen, B-geheugencellen plasmacellen = vormen na activatie antistoffen/immunoglobinen antigeen-antistofcomplex = antistoffen binden aan een specifiek deel van een antigeen humorale afweer is gericht op ... = alles buiten de cel als de infectie is opgeruimd verdwijnen de ... = plasmacellen B-geheugencellen = produceren bij nieuwe infectie direct plasmacellen incubatietijd = tijd tussen infectie en optreden van de ziekteverschijnselen primaire reactie = de tijd waarin de antistoffen voor de eerste keer worden gevormd immuun = geheugencellen zorgen ervoor dat bij de secundaire reactie geen ziekteverschijnselen optreden afstotingsreacties worden veroorzaakt door = MHC-eiwitten HLA = eiwitten die uniek zijn voor elk persoon bloedgroepsystemen 2x = ABO, resus ABO geeft aan welk ... = anitgeen hemolyse = samenklonteren van bloedcellen doordat het bloed in aanraking komt met de antistof wat wordt bij bloeddonatie toegediend? = rode bloedcellen resuspositief = bloed met resusantigeen resusnegatief = bloed zonder resusantigeen antiresus = Rh- maakt dit bij contact met Rh+
Ingezonden op 30-03-2017 - 1041x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!