Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
samengels
› 4 Woorden unit 4
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
samengels
, deel 1
4 Woorden unit 4
Jaar 2 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
to travel = reizen coach = bus elderly = bejaard to visit = bezoeken to move = verhuizen to stay in touch = contact houden important = belangrijk arts festival = kunstfestival to give a hand = helpen to trek = een lange reis maken across = door to pull jour weight = je steentje bijdragen back = rug straight = recht to bend = buigen to lift = optillen to strain = verrekken pain = pijn at the bottem of = onder in boyfriend = vriendje to avoid = vermijden sudden = plotseling movement = beweging painkiller = pijnstiller painful = pijnlijk to break = breken funny = grappig to contain = bevatten exersice bike = hometrainer to be sure = het zeker weten involving = waarbij betrokken zijn to speed = te hart rijden to bleem = de schuld geven aan lack = gebrek goat = geit motorist = automobilist mountain = berg to take adventage of = gebruikmaken van to risk = het risico lopen obviously = klaarblijkelijk ticket = bekeuring monkey = aap commuter = forens pickpocket = zakkenroller to escape = ontsnappen to chase = wegjagen delay = vertraging fierce = woest government = regering to power = aandrijven fuel = brandstof to believe = geloven law = wet to encourage = aanmoedigen vehicel =voertuig agricultural = landbouw to solve = oplossen prosecution = gerechtelijke vervolging unauthorised = niet toegestaan tax evader = belastingsontduiker to cause = veroorzaken to mess around = rotzooi trappen regularly = regelmatig to insult = beledigen passenger = passagier conductor = conducteur to chuck = weggooien to confirm = bevestigen fare = ritprijs to confess = opbiechten to take the mick out of = voor de gek houden to be bored = zich vervelen particulairly = in het bijzonder often = vaak todiscourage = ontmoedigen bill = rekening despite = ondanks to care = geven om upper dek = bovendek assault = aanval threatening = bedreiging to leave = achterlaten can = blikje criminal record = strafblad plain-clothes inspector = agent in burger curfew = uitgaansverbod castel = kasteel to realise = beseffen to be certain = het zeker weten huge = enorm wrong = verkeerd massive = heel groot plane = vliegtuig airport = vliegveld to fly = vliegen guidebook = reisgids to have a word with = even praten met driver = chauffeur non-stop = directe
Ingezonden op 01-04-2017 - 378x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
04-04-2017
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Havo 2
Go for it
Unit 4
Woorden en zinnen
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!