Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Examenidioom Duits IC
› 0 8 t/m 10
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Examenidioom Duits IC
0 8 t/m 10
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
das Arbeitsamt = het arbeidsbureau das Vorstellungsgespräch = het sollicitatiegesprek die Bewerbung = de sollicitatie sich bewerben um eine Stelle = solliciteren naar een baan Der beamte = de ambtenaar die Beamtenstelle = de overheidsbetrekking die Behörde = de overheid der Vorgesetzte = de bass die Beschäftigung = het werk Ich bin sehr beschäftigt = Ik heb het heel druk. Womit beschäftigt du dich momentan? = Waarmee ben je momenteel bezig? berufstätig = werkend, werkzaam Das Gaststättengewerbe = de horeca Wer ist dafür zuständig? = Wie is daarvoor verantwoordelijk? schuften = hard werken malochen = zwoegen der Handwerker = de arbeider der Facharbeiter = de bouwvakker der Bauunternehmer = de aannemer der Fachmann = de vakman der Töpfer = de pottenbakker die Wartung = het onderhoud der Hobel = de schaaf Wo gehobelt wird, fallen Späne = Waar gekapt wordt vallen spaanders. die Meisterprüfung = het examen voor het vakdiploma das Gerüst = de steiger das Mauerwerk = het mestelwerk der Maurer = de metselaar mauern = metselen verputzen = stukadoren Womit beschäftigt du dich momentan? = Waar ben je momenteel mee bezig? Der Putz fällt von der Decke. = Het pleisterwerk valt van het plafond. Der Immobilienmakler = de makelaar in onroerend goed buchführen = boekhouden der Kumpel 2 = de kameraad, de mijnwerker das Bergwerk, die Zeche = de mijn der Bergwerkstollen = de mijngang das Tuchgewerbe = de stoffenindustrie die Zunft = het gilde das Gesinde = het personeel die Friseurin = de kapster die Friseur = de kapper die Frisur = het kapsel der Stiefel, die Stiefel = de laars, de laarzen der Winzer = de wijnboer herstellen = produceren der Sachverständige, der Experte = de deskundige der Firmenjäger = de bedrijfsopkoper ehrenamtlich = onbezoldigd, onbetaald nebenamtlich = in een bijbaantje hauptamlich = in je belangrijkste baan der Karriereknick = de carrièrebreuk der Ruhestand = het pensioen die Rente = het pensioen der Rentner = de gepensioneerde die Tarifverhandlung = de cao-onderhandelingen die Gewerkschaft = de vakbond streiken = staken die Arbeitsbedingungen = de arbeidsvoorwaarden das Vorstandsmitglied = het bestuurslid die Gehaltserhöhung = de salarisverhoging kündigen = ontslag nemen Ich kündige = ik neem ontslag kündigen, entlassen = ontslaan mir wurde gekündigt, ich wurde entlassen = ik wordt ontslagen feuern = op staande voet ontslaan die Tretmühle = de tredmolen, de dagelijkse sleur der Vertreter = de vertegenwoordiger die Versammlung = de vergadering die Spaltung Deutschland = de splitsing van Duitsland die Umwälzung = de omwenteling die Wende = de omwenteling die Bundeswehr = het Duitse leger der Sturmangriff auf die besetzte Botschaft = de bestorming van de bezette ambassade der Gottesdienst = de gebedsdienst das Mahnmal = het gedenkteken der Bundestagsabgeordnete = het parlementslid bundesweit = in de hele Bondsrepubliek Die BRD besteht aus 16 Bundesländern. = De BRD bestaat ui 16 deelstaten. der Landtag = het parlement van een deelstaat der Kreis = het district die Kommune = de gemeente die Verwaltung = het bestuur die Tagesordnung = de orde van de dag das Protokoll = het verslag die Einhaltung = de naleving der amtierende Bürgermeister = de huidige burgemeester das Bündnis = het bondgenootschap das Flugblatt = het pamflet das Pamphlet = het pamflet das Sprachohr = de spreekbuis Der Medienbeauftragte der Regierung informiert die Presse über Neuwahlen. = De verantwoordelijke voor de media van de regering informeert de pers over nieuwe verkiezingen. Der Asylbewerber = de asielzoeker die Aufenthaltsgenehmigung = de verblijfsvergunning die Einheimischen = de autochtonen die SED-Herrschaft = de macht van de DDR-staatspartij der Stacheldraht = het prikkeldraad die Sperranlage = de afsluiting die Staatssicherheit (Stasi) war berüchtigt für ihre Bespitzelungen von DDR-Bürgern = De Binnenlandse Veiligheidsdienst was berucht voor het bespioneren van de burgers van de DDR. der Wallfahrtsort = de bedevaartplaats die Emanze = de geëmancipeerde vrouw die Diäten = de onkostenvergoeding voor parlementariërs der Gipfel = de top der Gipfelkonferenz = de topconferentie die Lage in Nahost (in nahen Osten) = de situatie in het Nabije Oosten protestantisch, evangelisch = protestants der Heiligabend = de kerstavond das Kruzifix = het kruisbeeld das Stift = de abdij der Ausweis = het identiteitsbewijs der Bundeskanzler = de bondskanselier der Inneminister = de minister van binnenlandse zaken der Aussenminister = de minister van buitenlandse zaken due Armee = het leger die Wehrpflicht = de dienstplicht die Rüstung = de bewapening der Papst = de paus der Pfarrer = de pastoor zu Ostern = met Pasen der Muslim = de moslim die Muslime = de moslims die Auseinandersetzung 2 = de ruzie, de discussie sich verständigen = communiceren das Verständnis = het begrip Wir haben einige Vorbehalte gegen den Plan. = Wij hebben enkele bezwaren tegen het plan. die Voraussetzung, die Bedingung = de voorwaarde Wir haben eure Hilfe vorausgesetzt. = Wij zijn van jullie hulp uitgegaan. beobachten = bekijken erwähnen = vermelden Vor Aufregung konnte er kein Wort hervorbringen. = Van opwinding kon hij geen woord uitbrengen. hervorheben, betonen 2 = beklemtonen, nadruk geven Der Trainer hat alle Qualitäten des Spielers hervorgehoben. = De trainer heeft alle kwaliteiten van de speler beklemtoond. Sag mir Bescheid, wenn es soweit ist. = Breng me op de hoogte als het zover is. sich herumsprechen = rondgaan, de ronde doen. Diese Gerüchte sprachen sich schnell herum. = Deze geruchten gingen snel rond. faseln = kletsen was faselst du wieder. = Wat zit je weer te kletsen. Das kann ich mir schon ausmalen. = Dat kan ik me wel voorstellen. der Dialekt, die Mundart = het dialect die Geste = het gebaar mit Gesten = met gebaren die Gebärdensprache = de gebarentaal das Informationszeitalter = het informatietijdperk der Lagebericht = het verslag van de situatie der Bericht zur Lage der Nation = het verslag met betrekking tot de situatie waarin het land zich bevindt. der Erfahrungsbericht = het ooggetuigenverslag die Auskunft 2 = de inlichting, de informatie die Hauptaussage = de belangrijkste mededeling der Berichterstattung = de verslaggeving eintragen = noteren Hier können Sie ihren Namen eintragen. = Hier kunt u uw naam noteren. ein alphabetische Verzeichnis = een alfabetische lijst die Schlagzeile = de vette krantenkop für Schlagzeilen sorgen = sensationeel in het nieuws zijn das Schlagwort = de slogan die Datei = het bestand speichern = opslaan die Tastatur = het toetsenbord die Müllbox = de prullenbak die Öffentlichkeit = de publiciteit der Medienrummel = het mediaspektakel die Sendereihe = de serie die Moderation = de presentatie der Moderator = de presentator die Moderatorin = de presentatrice ein Fernsehprogramm ansagen = een tv programma aankondigen aufzeichnen = opnemen
Ingezonden op 05-04-2017 - 297x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!