Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
LOI Italiaans
› 1 Multi Media 1
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
LOI Italiaans
, deel 1
1 Multi Media 1
Jaar 1 (mavo/havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
`s middags = mezzogirno de lunchpauze = l`ora di pranzo aan de overkant = di fronte alla strada een gebouw = un edificio dat grote gebouw = quel edificio grande helaa = purtroppo de taal = la linqua mijn taal = la mia linqua al, reeds = già begrijpen = capire begrijpt u me? = mi caisce een beetje = un po` een klein beetje = un po` spreken = parlare ik zal spreken = parlerò langzaam = piano zien = verdere u zult zien = vedrà aankomen = riuscire a u zulu slagen = riuscrivà ..en u zult zien = e vedrà che riesce a farlo zijn = essere u bent = Lei è u bent hier = Leiè qui bent u hier alleen = Lei è qui da solo? hoe oud ben je = quanti anni hai hoe oud bent u = quanti anni ha ik ben.. jaar = ho ..anni mijn vader = mio padre mijn moeder = mia madre mijn zoon = mio figlio mijn schoonzoon = mio genero mijn dochter = mia figlia mijn schoondochter = mia nuora mijn zus = mia sorella mijn schoonzus = mia cognata mijn broer = mio fratello mijn zwager = mio cognato mijn opa = mio nonno mijn oma = mia nonna oud = vecchio hij is oud = è vecchio zij is heel oud = è molto vecchia jong = giovane zij is jong = è giovane de vraag = la domanda veel = molto veel vragen = molto domande nieuwsgierig = curioso heel nieuwsgierig = molto curioso ook = anche werken = lavorare studeren = studiare ik hoef niet te werken = non ho bisogno di lavorare ik hoef niet meer te werken = non ho più bisogno di lavorare hij hoeft niet meer te werken = non ha bisogno di lavorare zij hoeven niet meer te werken = non hanno bisogno di lavorare getrouwd zijn = è sposati ik ben getrouwd = sono sposato nog niet = ancora no een kind = un bambino een jongetje = un maschio een meisje = una femmina alle twee = tutte e due een school = una scola op school = a scuola wonen = abitare, vivere woont u in Rome = abita a Roma wwar woont u = dove abita zien = vedere ik zie = vedo ik zie haar = la vedo ik zie haar niet = non la vedo ik zie hem niet = non lo vedo nooit = non ..mai bijna = quasi bijna nooit = quasi mai ik zie haar nooit = non la vedo mai ik zie haar bijna nooit = non la vedoquasi mai ik zie mijn nbroer nooit = non vedo mai mio fratello verhuizen = traslocare, cambiare casa hij is verhuisd = ha cambiato casa wij zijn verhuisd = abbiamo cambiato casa het is lang geleden = è molto tempo fa een eiland = un`isola mooi = bello een mooi eiland = una bella isola ik zou graag = vorrei.. reizen = viaggiare de reis = il viaggio kosten(WW) = costare dat kost.. = costa duur = caro dat kost veel = costa molto de reis is duur = il viaggio costa molto gaan = andare erheen gaan = andare lì ik ga erheen = ci vado u bent erheen gegaan = è andato lì terugkeren = ritornare het werk = il lavoro terugkeren naar het werk = ritornare al lavoro fijne dag = buona giornata doen,maken = fare zeggen = dire ik zal zeggen = dirò ik zal het zeggen = lo dirò vragen = chiedere een ogenblikje = un attimo een ogenblikje wachten/geduld = aspettare un atimo willen = volere u wilt = vuole wachten = aspettare wachtend = aspettando gaan zitten = sedersi gaat u zitten = si accomodi het spijt me = mi dispiace herhalen = riperere de naam = il nome uw naam = il Suo nome vreemd = straniero een buitenlandse naam = un nome straniero makkelijk = facile aangenaam = piaciere de auto = la macchina een vliegtuig = un aero de trein = oil treno rustig = tranquillo laat = tardi later = più pardi vroeg = presto vroeger, eerder = più presto de morgen = la mattina deze morgen = guesta mattina een bedrijf = una ditta hopen = sperare aanbieden = offrire hoe lang (tijd) = quanto tempo sinds = da groeien = crescere aan het begin = all`inizio met hoeveel bent u = In quante ( persone) siete bezoeken = visitare de stad bezoeken = visitare la città in een hotel verblijven = stare in un albergo bevalt het u = le piace luisteren = ascoltare uitnodigen = invitare dineren = cenare net opengegaan = appena aperto dat restaurant is net geopend = quel ristorante si è appena aperto het eten = il pasto lekker eten = un buon pasto moeilijk = difficile
Ingezonden op 11-08-2009 - 1459x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!