Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
EVA 2
› 56 FRANS woordjes en expressions
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
EVA 2
56 FRANS woordjes en expressions
Jaar 2 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Pardon mevrouw. = Pardon, madame Pardon meneer. = Pardon, monsieur. Hoe kom ik bij het metrostation, alstublieft? = Pour aller à la station de métro, s’il vous plaît? Waar is het circus precies? = Le cirque, c’est où exactement? Wilt u het herhalen, alstublieft? = Voulez-vous répéter, s’il vous plaît? U gaat naar links. = Vous allez à gauche. U gaat naar rechts. = Vous allez à droite. U gaat rechtdoor. = Vous allez tout droit. U slaat af naar rechts. = Vous tournez à droite. U slaat af naar links. = Vous tournez à gauche. U neemt de tweede straat naar links. = Vous prenez la deuxième rue à gauche. U gaat door tot aan het stoplicht. = Vous continuez jusqu’au feu rouge. U steekt de straat over. = Vous traversez la rue. U steekt de brug over. = Vous traversez le pont. U steekt het plein over. = Vous traversez la place. U loopt 200 meter door in de straat. = Vous suivez la rue sur 200 mètres. U loopt langs de gracht. = Vous longez le canal. U loopt langs de rivier. = Vous longez la rivière. U loopt voor het postkantoor langs. = Vous passez devant la poste. U loopt achter het postkantoor langs. = Vous passez derrière la poste. Aan uw rechterzijde, is er …. . = Sur votre droite, il y a … Aan uw linkerzijde, is er …. . = Sur votre gauche, il y a … in = dans op = sur onder = sous voor = devant achter = derrière links van = à gauche de rechts van = à droite de naast = à côté de tegenover = en face de tussen = entre midden in, midden op = au milieu de vlakbij = près de ver van = loin de boven = au-dessus de onder = au-dessous de binnen = dedans buiten = dehors naast de ingang = à côté de l’entrée rechts van het station = à droite de la gare links van de supermarkt = à gauche du supermarché langs de rivier = le long de la rivière tussen de twee winkels = entre les deux magasins vlakbij de bergen = près des montagnes ver van zijn vrienden = loin de ses amis boven de deur = au-dessus de la porte onder nul = au-dessous de zéro onder nul = au-dessous de zéro degrés in het midden van het plein = au milieu de la place Voor mij … . = Pour moi, … . Naar mijn mening, … . = À mon avis, … . Helemaal mee eens. = Tout à fait. Natuurlijk. = Bien sûr. Ik ben het ermee eens. = Je suis d’accord. Dat is mogelijk. = C’est possible. Vast wel. = Sans doute. Nee, ... = Non, ... Ik vind van niet. = Je ne trouve pas. Ik denk het niet. = Je ne pense pas. Ik ben het er niet mee eens. = Je ne suis pas d’accord. Dat is niet waar. = Ce n’est pas vrai. Absoluut niet. = Absolument pas. de schrijver = l’écrivain de zorg = le souci horen = entendre lievelings- = préféré de haan = le coq helemaal = tout à fait zin hebben om te = avoir envie de boffen, geluk hebben = avoir de la chance gebouwd = construit gebruiken = utiliser want = car beschrijven = décrire het landschap = le paysage schattig = adorable hij leeft = il vit trekken = tirer doden = tuer de huid = la peau grappig = drôle aanpassen = adapter verdragen = supporter in de rij staan = faire la queue de plattegrond = le plan de folder = le dépliant dat rijmt = ça rime vermoeiend = fatigant Frans/Nederlands D'accord3-2vwo-H5-FN: le service militaire = de militaire dienst le traîneau = de slee la Laponie = Lapland tonton = oompje le spectacle = het schouwspel les gradins = de tribune l’otarie = de zeeleeuw le chapiteau = de circustent le spectateur = de toeschouwer le bâtiment = het gebouw le réseau = het netwerk le piège = de valstrik la fourrure = de vacht les provisions = de levensmiddelen le loup = de wolf l’espace = de ruimte le renard = de vos le lièvre = de haas le renne = het rendier la corne = de hoorn argenté = zilverkleurig recommander = aanraden l’espèce = de soort menacer = bedreigen disparu = verdwenen d’en haut = van boven Gaan we iets drinken? = On va boire quelque chose? Gaan we iets eten? = On va manger quelque chose? Ik nodig je uit om naar het restaurant te gaan. = Je t’invite au restaurant. Ik nodig je uit om naar het café te gaan. = Je t’invite au café. Twee koffie, alstublieft. = Deux cafés, s’il vous plaît. Ik neem een cola. = Je prends un coca. Ik neem een Orangina. = Je prends un Orangina. Ik wil graag een muntthee. = Je voudrais un thé à la menthe. De rekening, alstublieft. = L’addition, s’il vous plaît. Je roept de ober (niet lett vertalen) . = Monsieur, s’il vous plaît. Je roept de serveerster (niet lett. vertalen). = Madame, s’il vous plaît. We hebben een tafel gereserveerd op naam van … . = Nous avons réservé une table au nom de … . We zijn met z’n vieren. = Nous sommes quatre… . We zijn met z’n zessen. = Nous sommes six … . Mag ik de kaart, alstublieft? = Je voudrais la carte, s’il vous plaît. Als toetje/dessert neem ik ... . = Comme dessert, je prends … . Op jullie gezondheid. /Proost. = À votre santé. Smakelijk eten. = Bon appétit. Sorry, meneer … . We hebben ook … besteld. = Pardon, monsieur... . On a commandé aussi … . Sorry, mevrouw … . We hebben ook … besteld. = Pardon, madame ... . On a commandé aussi … . Ik heb geen … besteld. = Je n’ai pas commandé … . Mijn steak is te gaar. = Mon steak est trop cuit. Mijn steak is te rauw. = Mon steak est pas assez cuit. Mijn frietjes zijn te zout. = Mes frites sont trop salées. Mijn hotdog is koud. = Mon hot-dog est froid. Er is een fout in de rekening. = Il y a une erreur dans l’addition. Dat is heerlijk! = C’est délicieux! Dat is uitstekend! = C’est excellent! Ik ben er dol op! = J’adore ça! Ik ben gek op ... = Je suis fou/folle de ... Het is erg lekker. = C’est très bon. Ik houd ervan. = J’aime ça. Het is lekker. = C’est bon. Het is wel ok. = C’est correct. Ach, het gaat wel. = Bof, ça va. Ik vind het helemaal niet lekker. = Je n’aime pas du tout ça. Het is vies, walgelijk. = C’est dégoûtant. le cuisinier = de kok le propriétaire = de eigenaar le couteau = het mes la fourchette = de vork la cuillère = de lepel être prêt à = klaar zijn om un annuaire = een telefoongids un trésor = een schat un accro = een verslaafde Je salive déjà! = Het water loopt me al in de mond! Quelle cuisson? = Hoe wilt u het gebakken hebben? bien cuit = doorbakken apporter = brengen fameux = beroemd un plat principal = een hoofdgerecht une gourmandise = een lekkernij cuire = koken peler = schillen hacher = fijnhakken dorer = lichtbruin bakken mijoter = sudderen la friandise = het snoepgoed pourtant = toch collant = plakkerig un goût = een smaak non-alcoolisé = alcoholvrij la chaleur = de hitte une serre = een kas mettre = neerzetten autre chose = iets anders le goûter = het vieruurtje Smakelijk eten! = Bon appétit! de gids = le guide een kopje = une tasse (ontbijt)granen = des céréales geraspte worteltjes = des carottes râpées aardappels = des pommes de terre zoeken = chercher beroemd = célèbre de kalender = le calendrier een vraag = une question tikken = taper een eend = un canard een garnaal = une crevette aanbieden, voorstellen = proposer een gerecht = un plat de vis = le poisson verboden = interdit een tv-uitzending = une émission télé een gebakje = un petit gâteau een ui = un oignon de boter = le beurre het milieu = l’environnement zacht = mou proeven = goûter een drankje = une boisson de rekening = l'addition dorst hebben = avoir soif een kwartier = un quart d’heure iets = quelque chose een bolletje = une boule delen = partager
Ingezonden op 18-04-2017 - 1324x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
19-04-2017
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!