Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
intensivtrainerNEU
› 6 auto und verkehr
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
intensivtrainerNEU
6 auto und verkehr
Jaar 1 (mbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
das Kfz(= Kraftfahrzeug) het motorvoertuig der Wagen=de wagen der Motor=de motor die Batterie=de batterij der Pkw(= Personenkraftwagen) de personenauto der Reifen=de band wechseln, hat gewechselt=verwisselen, heeft verwisseld bremsen, hat gebremst=remmen, heeft geremd die Tankstelle=het tankstation tanken, hat getankt=tanken, heeft getankt das Benzin=de benzine der Diesel=de diesel (brandstof) die Panne=de pech (autopech) die Werkstatt=de garage (voor onderhoud en reparatie) das Werkzeug=het werktuig die Brücke=de brug die Kreuzung=de kruising parken, hat geparkt=parkeren, heeft geparkeerd vorwärts=vooruit rückwärts=achteruit zeigen, hat gezeigt=laten zien, heeft laten zien vorbei=voorbij, langs vorn=van voren hinten =van achteren der Verkehr=het verkeer die Ampel=het verkeerslicht vorsichtig=voorzichtig unvorsichtig=onvoorzichtig aufpassen, hat aufgepasst=opletten, heeft opgelet achtgeben, hat achtgegeben=opletten, heeft opgelet gefährlich=gevaarlijk ungefährlich=ongevaarlijk der Unfall=het ongeluk rückwärts einparken=achteruit inparkeren Gib acht! =Pas op! Die Kreuzung ist gefählich.=De kruising is gevaarlijk. der Vertrag=het contract verkaufen, hat verkauft=verkopen, heeft verkocht neu=nieuw Gebraucht=gebruikt, tweedehands die Zulassung=het kentekenbewijs das Kennzeichen=het kenteken der TÜV (Technischer Überwachungsverein)=de keuringsdienst der Führerschein=het rijbewijs der Fahrplan=de dienstregeling die Verbindung=de verbinding die Verspätung=de vertraging sich beeilen, hat sich beeilt=zich haasten, heeft zich gehaast die Haltestelle=de halte umsteigen, ist umgestiegen=overstappen, is overgestapt erreichen, hat erreicht=bereiken, halen, heeft bereikt, gehaald verpassen, hat verpasst=missen, heeft gemist (trein of bus) der Schalter=het loket die Monatskarte=de maandkaart die U-Bahn=de metro die Kontrolle=de controle Der Zug hat fünf Minuten Verspätung.=De trein heeft vijf minuten vertraging. An der Haltstelle müssen Sie umsteigen.=Bij de halte moet u overstappen. Ich habe den Bus verpasst.=Ik heb de bus gemist. Deshalb erreiche ich jetzt den Zug um 9 Uhr nicht mehr.=Daardoor haal ik nu de trein van 9 uur niet meer.
Ingezonden op 21-04-2017 - 163x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!