Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
AnatomieProfCornilie
› 7 7 – Voortbewegen – spieren rug, ademhaling, nek, buik
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
AnatomieProfCornilie
, deel 7
7 7 – Voortbewegen – spieren rug, ademhaling, nek, buik
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Epaxiale spieren = dorsale spieren wervelkolom bezenuwd door dorsale tak motorische zenuw. Strekkers van de wervelkolom. Diepe laag met schuin lopende vezels heet musculus transversospinalis en omvat de mm. rotatores, mm. multifidi en mm. semispinalis. Midden en oppervlakkige laag longitudinaal en pure rugstrekkers gezamenlijk aangeduid als musculus erector spinae en omvat de m. spinalis, m. longissimus en m. iliocostalis Hypaxiale spieren = ventrale spieren wervelkolom bezenuwd door ventrale tak motorische zenuw. Buigers van de wervelkolom. Enkel diepe laag nog voor beweging, overige voor ondersteuning en ophanging lichaamswand (buikwand) en hechten t.h.v. thoras op ribben dus ook rol in ademhaling. Musculi interspinales = tussen opeenvolgende spinaaluitsteeksels, nagenoeg ligamenteus geworden (ligamenta interspinalia) Musculi intertransversarii = tussen alle zijdelingse uitsteeksels, vooral transversale en processus accessorii. Nagenoeg ligamenteus geworden (ligamenta intertransversaria), best uitgebouwd in hals en meest proximale staartwervels. Verbinden opeenvolgende wervels maar kunnen ook 1-2 overspringen Musculi intercostales = vullen intercostale ruimtes op en verbinden twee ribben, zijn ademhalingsspieren geworden. Bijzondere kopbewegers = musculus rectus capitis dorsalis major, musculus rectus capitis dorsalis minor, musculus rectus capitis ventralis, musculus rectus capitis lateralis, musculus obliquus capitis cranialis, musculus obliquus capitis caudalis. Musculus rectus capitis dorsalis major = crista axis – nekvlakte schedel. In mediaanvlak tegen elkaar (car) of tegen nekstreng (paard, rund) Musculus rectus capitis dorsalis minor = arcus dorsalis atlas – nekvlakte schedel. Ligt op membrana atlanto-occipitalis en bedekt spatium atlanto-occipitale. Eindigt net boven foramen magnum Musculus rectus capitis ventralis = arcus ventralis atlas – (tuberculum musculare) schedelbasis Musculus rectus capitis lateralis = arcus ventralis atlas – processus paracondylaris Musculus obliquus capitis cranialis = atlasvleugel – crista nuchae nekvlakte Musculus obliquus capitis caudlais = atlasvleugel – crista axis Musculus longus colli borstdeel = direct tegen wervellichamen halverwege rug – C6, carniolateraal van wervellichaam naar dwarsuitsteeksels (V) Musculus longus colli halsdeel = direct tegen wervellichamen C6 – tuberculum ventrale atlas, craniomediaal van dwarsuitsteeksels naar ventrale mediaanlijn wervellichamen. Vanwege omslag zware lamina ventralis op C6 Musculus longus capitis = vederzetting m. longus colli. Dwarsuitsteeksels meerdere halswervels – (tuberculum musculare) schedelbasis Musculus quadratus lumborum = ventrale zijde lendenwervels, alleen duidelijk bij vleeseters. Verschillende spierbundels die opeenvolgende dwarstuitsteeksels onderling verbinden Linea alba = stevige bindweefsellijn met wit uitzicht, buikspieren ontmoeten hier. Craniaal aan sternum – uitwaaierend in tendo prepubicus op voorste bekkenrand (pecten pubis) met halverwege de navel/umbilicus Fascia transversalis = diepe fascie mediaal van buikspieren bekleed met peritoneum (buikvlies). Tussen fascie en spierlaag kan vet opgestapeld zijn Musculus transversus abdominis (dwarse buikspier) = diepste buikspier, dwarsuitsteeksels lendenen & binnenzijde valse ribben – spierige aanhechting middenrif. Verticaal vezelverloop, loopt naar ventraal uit op brede aponeurose (inwendig blad van rectusschede) Musculus rectus abdominis (rechte buikspier) = van ventraal op pecten pubis – ventrale zijde sternum & ribkraakbeenderen 4e-9e rib. Onderbroken door intersectiones tendinei Musculus obliquus internus abdominis (inwendige schuine buikspier) = tuber coxae, ligamentum inguinale & fascia thoracolumbalis – korte peesplaat laatste rib. Peesplaat naar ventraal breder en hecht op ribbenboog en linea alba. Dorsale vezels reiken niet tot transversaaluitsteeksels, bij uitgehongerde dieren valt flank dorsaal in tot hongergroeve Musculus cremaster = afsplitsing meest caudale vezels musculus obliquus internus abdominis om bij mannelijke dieren de testis op te trekken Musculus obliquus externus abdominis (uitwendige schuine buikspier) = 3e-4e rib over ribbenboog – dwarsuitsteeksels lendenwervels. Getand uitzicht, omgrijpt borstkas lateraal, interdigiteren gedeeltelijk met tanden van m. serratus ventralis thoracis. Caudoventrale richting snel overgaand in brede aponeurose. Bij paard enkel deel thorax spierig, bij hond veel uitgebreider. Hecht vast in linea alba en versmelt met m. obliquus internus abdominis tot uitwendige rectusschede Ligamentum inguinale (liesband) = caudale rand aponeurose, zware ligamenteuze tot pezige band, boogvormig opgespannen tussen tuber coxae en pecten pubis. Tussen ligamentum inguinale en darmbeenzuil is het dijkanaal waarlangs spieren en bloedvaten vanaf lendenen de buikholte kunnen verlaten richting het achterbeen Uitwendige liesring (anulus inguinalis superfiscialis) = craniaal van ventrale aanhechting ligamentum inguinale in aponeurose van m. obl. ex. abdominis een ovale spleetvormige opening. Meer naar ventraal t.o.v. inwendige liesring Inwendige liesring (anulus inguinalis superfiscialis) = craniaal afgezoomd door achterrand m. obl. int. abdominis, caudaal door ligamentum inguinale, ventraal door dorsale rand m. rectus abdominis. Driehoekige opening afgedicht door fascia transversalis, verkleefd aan peritoneum Lieskanaal (canalis inguinalis) = ruimte die moet doorkruist worden om van inwendige liesring tussen beide schuine buikspieren naar de uitwendige liesring te raken (bij paard 15-20 cm, ruimte kleine hand). Biedt doorgang aan meerderde structuren. Bloedvaten en zenuwen schaamstreek, bij mannelijk dier en teef en vrouw stulpt peritoneum uit doorheen lieskanaal (processus vaginalis) Processus vaginalis = omsluit holte (cavum vaginale) en penetreert de buikwand via het lieskanaal om onderhuis te liggen en bij mannelijke dieren het scrotum te bereiken waarlangs testis afdaalt tot in scrotum. Bij teef is cavum vaginale opgevuld door caudale uiteinde van met vet beladen ligamentum teres uteri Anulus vaginalis = ringvormige aansluiting peritoneum t.h.v. inwendige liesring maar nauwer. Geeft bij mannelijke dieren en teef hogere kans op liesbreuk (hernia inguinalis). Lamina femoralis = ontspringt op laterale rand uitwendige liesring als afsplitsing van diepe tunica flaca abdominis en vervoegt fascia femoralis aan binnenzijde dij. Hierdoor heeft die een verwijdend effect op het lieskanaal. Samen met druk ingewanden is hoog risisco op acute hernia inguinalis. Nagenoeg afwezig bij rund, analoge structuur bij koe is laterale ophangband uier Tunica flava abdominis = diepe fascie buikspieren, veel elastine en gele kleur Belangrijkste functie buikspieren = dragen van de ingewanden, uitademen actief ondersteunen, buikpers en krommen van de rug Intercostaalspieren (musculi intercostales) = vullen intercostale ruimtes op, verbinden ribben, ademhalingsspieren Musculi intercostales externi = buitenste laag, craniodorsaal verloop, contractie is caudaal gelegen rib naar voor trekken en zo borstkas verruimen (inspiratoir) Musculi intercostales interni = binnenlaag, caudodorsaal verloop en werken dus expiratoir Musculus serratus dorsalis = dorsolateraal op individuele spieren – in brede peesplaat naar fascia thoracolumbalis Fascia thoracolumbalis = omgeeft alle rugstrekkers over hecht over de hele romplengte vast in de dorsale middenlijn op ligamentum supraspinale Musculus serratus dorsalis caudalis/thoracis = 11e tot laatste rib – fascia thoracolumbalis, caudodorsaal verloop, werken expiratoir Musculus serratus dorsalis cranialis/cervicis = sterker ontwikkelt dan caudale deel, bij hond van 2e-9e rib, bij paard van 5e-11e rib, craniodorsaal verloop, werkt inspiratoir Middenrif/diafragma = belangrijkste ademhalingsspier niet behorend tot hypaxiale spieren, gesloten scheiding tussen borst- en buikholte. Bezenuwing bestaat uit nervus phrenicus, stammend uit ventrale takken van 5e, 6e en 7e cervicale zenuwen. Koepelvormig, top naar craniaal. Craniale zijde bedekt met pleura (borstvlies), caudale zijde bedekt met peritoneum. Centraal pezig gedeelte is centrum tendineum met uitstralend spierige musculus phrenicus vasthechtend op xiphoid, binnenzijde laatste ribben en overgang rug-lendenen. Contractie is inspiratoir. Bij paard sterk hellend, daardoor bij operatie veel druk door ingewanden op diafragma. Crus sinistrum & dexter = middenrifpijles, t.h.v. lendenen stuurt musculus phrenicus uitloper naar caudaal ventraal van laatste rugwervel tot 4e lendenwervel en diep door richting centrum tendineum waardoor deze hoefijzervormig is. Dexter zwaarder dan sinister Hiatus aorticus = hoog dorsaal tussen crusta sinistrum & dexter bevindt de opening voor aorta Hiatus esophageus = in ventraal gedeelte crus dexter, iets links van mediaanvlak net boven centrum van centrum tendineum passeert hier de slokdarm Foramen venae cavae = in centrum tendineum iets rechts van mediaanvlak en ventraal van hiatus esophageus passeert hier de vena cava caudalis Musculus scalenus = ondersteunt buigende werking musculus longus colli in de hals, driedelig (dorsalis, medius en ventralis). Van transversaaluitsteeksels C3-C7 – eerste rib. Musculus scalenus dorsalis = lateraal van eerste rib – 3e-7e rib, ontbreekt bij paard Musculus scalenus medius = hieronder komt plexus brachialis tevoorschijn, belangrijke zenuwvlecht voor bezenuwing voorbeen Musculus scalenus ventralis = passeert ventraal van plexus brachialis, ontbreekt bij de hond Bijzondere buigers van de hals = musculus scalenus (hypaxiaal), en vanuit brachiale systeem: m. trapezius, m. cleidocephalicus, m. omotransversarius & m. sternocephalicus. Musculus sternocephalicus = verbindt manubrium sterni met kop. M. sternomandibularis, eindigt aan onderkaak bij paard en rund. M. sternomastoideus, eindigt aan processus mastoideus bij carnivoren en rund. M. sternooccipitalis, eindigt op achterhoofd bij carnivoren Musculi multifidi en musculi rotatores = diepst gelegen m. transversospinalis. Onmiddellijk tegen wervellichaam van zijuitsteeksel craniodorzaal naar spinaaluitsteeksel. Mm. multifidi overbruggen meerdere wervels (2-6), mm. rotatores overspringt zelden. Om wervelkolom in lengte-as te torderen. Musculus semispinalis (capitis) = dwarsuitsteeksel – craniaal op middellijn van spinaaluitsteeksels, nekstreng en nekvlakte. Meer oppervlakkig. Behalve bij paard op te delen in m. complexus (diep) van gewrichtsuitsteeksels T3-T1 – nekvlakte, lateraal ervan m. biventer cervicis opgedeeld door 4-5 intersentiones tendinei van dwarsuitsteeksels T2-T4 – nekvlakte Musculus spinalis = begint en eindigt telkens aan spinaaluitsteeksels. Bij hond L3-C2, bij paard van sacrum tot C3-C7, maar net als bij rund duidelijkst aanwezig bij de schoft. Musculus longissimus = sacrum en ilium – kop. Langste en zwaarste rugstrekker, zeer sterk t.h.v. lendenen. Musculus longissimus dorsi = m. longissimus lumborum & m. longissimus thoracis. Spinaaluitsteeksels, mamillairuitsteeksels en crista iliaca – proximaal deel ribben, dwarsuitsteeksels lendenen, rugwervels en C7 Musculus longissimus cervicis = dwarsuitsteeksels eerste 5-8 rugwervels – dwarsuitsteeksels C3-C6 Musculus longissimus atlantis en musculus longissimus capitis = dwarsuitsteeksels T1-T3 & gewrichtsuitsteeksels C4-C7 – met sterke pezen op atlasvleugel of processus mastoideus. Veel honden hebben m. l. atlantis niet. Musculus iliocostalis = ilium – individuele ribben. Gekenmerkt door opeenvolgende kleine peesjes die hoog op achterzijde ribben vastzitten, meest craniale op C7. Bij paard start de spier op de dwarsuitsteeksels van de lendenwervels. Behoort tot laterale, meest oppervlakkige laag epaxiale spieren door afscheiding van m. longissimus met fascia spinotransversaria, deze omgrijpt alle rugstrekkers, vloeit dorsaal over in fascia thoracolumbalis Musculus splenius = zware gewelfde spier oppervlakkig in de hals. Voorrand fascia thoracolumbalis, eerste rugwervels, dwarsuitsteeksels eerste halswervels – aponeurose op nekvlakte
Ingezonden op 21-04-2017 - 3468x bekeken.
Waardering 9.4 (aantal stemmen: 3)
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!