Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
ichhätteeinefrage
› 14 ich suche eine Wohnung
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
ichhätteeinefrage
, deel 1
14 ich suche eine Wohnung
Jaar 1 (hbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
anbieten = aanbieden sich ansehen = bekijken aussehen = eruitzien hängen = hangen wiedererkennen = herkennen gucken = kijken sich anhören = klinken basteln = knutselen kommen = komen rechnen = rekening houden met schlafen = slapen stehen = staan abstellen = stallen unterschreiben = tekenen (Handtekening) verlangen = verlangen / vragen / eisen sitzen = zitten die Wohnung (Wohnungen) = het appartemenet (mv) ich bin auf der Suche nach einer schönen Wohnung = ik ben op zoek naar een mooi appartement das Bad (Bäder) = het bad / badkamer (mv) ich möchte gerne ein Bad mit Fenster = ik zou graag een badkamer met een raam hebben der Balkon (Balkone) = het balkon (mv) ich liebe es warme Sommerabende auf dem Balkon zu verbringen = ik hou ervan warme zomeravonden op het balkon door te brengen das Bett (Betten) = het bed (mv) ich brauche dringen ein neues Bett = ik heb dringend een nieuw bed nodig das Bild (Bilder) = de foto (mv) das Bild hängt schief = de foto hangt scheef der Abstellraum (Abstellräume) = de bergruimte (mv) das Haus hat keinen Abstellraum = het huist heeft geen bergruimte die Nebenkosten = de bijkomende kosten wie hoch sind die Nebenkosten = hoe hoog zijn de bijkomende kosten der Boden (Böden) = de bodem (mv) der Boden ist sauber = de vloer is schoon der Briefkasten (Briefkästen) = de brievenbus (mv) holst du bitte die Post aus dem Briefkasten = ga je aub de post uit de brievenbus halen die Tür (Türen) = de deur (mv) die Tür ist offen = de deur staat open die Tochter (Töchter) = de dochter (mv) meine Tochter ist nächstes Jahr mit dem Studium fertig = mijn dochter gaat volgend jaar afstuderen das Geld (Gelder) = het geld (mv) wie viel Geld kannst du denn ausgeben = hoeveel geld kan je eigenlijk uitgeven die Miete (Mieten) = de huur (mv) ist die Miete für deine Wohnung teuer ? = is de huur voor jouw appartement duur der/die Mieter/Mieterin (Mieter/Mieterinnen) = de huurder (mv) es ist schwer, zuverlässige Mieter zu finden = het is moeilijk betrouwbare huurders te vinden der Flur (Flure) = de inkomhal (mv) mein Fahrrad steht im Flur = mijn fiets staat in de inkomhal der Einkauf (Einkäufe) = de inkoop (mv) kannst du dich um die Einkäufe kümmern = kan jij voor de boodschappen zorgen das Jahr (Jahre) = het jaar (mv) das war ein anstrengendes Jahr = het is een vermoeiend jaar geweest der Schrank (Schränke) = de kast wir brauchen einen größeren Schrank = we hebben een grotere kast nodig die Katze (Katzen) = de kat (mv) wir haben eine Katze = we hebben een kat der Keller = de kelder am Wochenende räumen wir den Keller auf = in het weekend ruimen we de kelder op die Küche (Küchen) = de keuken (mv) ich habe nur eine ganz kleine Küche = ik heb slechts een piepkleine keuken die Farbe (Farben) = de kleur (mv) in welcher Farbe streichen wir das Wohnzimmer = in welke kleur schilderen we de living? die Lampe (Lampen) = de lamp (mv) die neue Lampe gefällt mir gut = de nieuwe lamp bevalt me goed Möbel = meubels meine Eltern haben neue Möbel gekauft = mijn ouders hebben nieuwe meubels gekocht die Wand (Wände) = de binnenmuur (mv) die weiße Wand = de witte muur das Klavier (Klaviere) = de piano (mv) meine Nachbarin spielt Klavier = mijn buurvrouw speelt piano das Regal (Regale) = het rek ich brauche mehr Regale für meine vielen Bücher = ik heb meer rekken voor mijn vele boeken nodig das Gemälde = de schilderij im Museum gibt es viele Gemälde = het museum heeft vele schilderijen das Schlafzimmer = de slaapkamer wir haben unser Schlafzimmer ganz neu eingerichtet = we hebben onze slaapkamer helemaal nieuw ingericht der Stuhl (Stühle) = de stoel (mv) pass auf der Stuhl wackelt = pas op de stoel staat onvast der Teppich (Teppiche) = het tapijt (mv) dieser Teppich ist zu kurz = dit tapijt is te kort das Fenster = het venster das Fenster in meinem Zimmer ist schmutzig = het venster in mijn kamer is vuil der/die Vermieter/Vermieterin (Vermieter/Vermieterinnen) = de verhuurder (mv) unsere Vermieter sind sehr nett = onze verhuuders zijn zeer vriendelijk die Heizung (Heizungen) = de verwarming (mv) kannst du bitte die Heizung anstellen ? = kan je aub de verwarming aanzetten mir ist kalt = ik heb het koud der Quadratmeter = vierkante meter das Haus hat 200 Quadratmeter Wohnfläche = het huis heeft 200 vierkante meter leefruimte die Kaution (Kautionen) = de waarborg (mv) die Kaution ist eine Sicherheit für den Vermieter = de waarborg is een zekerheid voor de verhuurder das Spülbecken = de wastafel das Spülbecken ist zu klein = de wastafel is te klein das Klo (Klos) = de wc (mv) wo ist das Klo = waar is de wc ? der Sessel = de zetel diesen Sessel habe ich von meiner Oma bekommen = deze zetel heb ik van mijn oma gekregen. blau = blauw der Himmel ist heute so blau = de lucht is vandaag zo blauw dunkel = donker ich finde es hier viel zu dunkel = ik vind het hier veel te donker gelb = geel gelb ist mein Lieblingsfarbe = geel is mijn favoriete kleur grün = groen bei Grün können wir die Straße gefahrlos überqueren = bij groen kunnen we de straat zonder gevaar oversteken hoch = hoog Hände hoch = handen omhoog gepflegt = keurig das Haus sieht gepflegt aus = het huis ziet er keurig uit kalt = koud ist dir kalt ? = heb jij het koud die Miete (kalt) = de huur hässlich = lelijk aus dem Hässlichen Entlein wurde ein Schwan = het lelijke eendje werd een zwaan hübsch = leuk/knap du hast eine hübsche kleine Wohnung = je hebt een leuk klein appartement hell = licht die Zimmer sind groß und hell = de kamers zijn groot en klaar / helder leicht = makkelijk die Prüfung war wirklich leicht = het examen is echt makkelijk geweest neben = naast deine Tasche steht neben dem Tisch = jouw tas staat naast de tafel rot = rood bei Rot muss man warten = bij rood moet je wachten frei = vrij / gratis Freier Eintritt = gratis toegang schmutzig = vuil die Küche ist schrecklich schmutzig = de keuken is vreselijk vuil
Ingezonden op 25-04-2017 - 723x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
09-05-2017
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!