Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
E.XAMENS
› 3 gescheidenis bregrippen
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
E.XAMENS
3 gescheidenis bregrippen
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
beeldenstorm = reeks vernielingen in katholieke kerken, door protestanten protestantisme = het geheel van stromingen en kerken die zijn ontstaan uit protest tegen misstanden in de katholieke ker. er zijn belangrijke verschillen tussen lutheranen (aanhangers van maarten luther) en calvinisten (aanhangers van johannes calvijn) centralisatie = het streven van heersers om hun gebied vanuit één punt te besturen en in het hele grondgebied gelijke wetten en belastingen in te voeren hagenpreek = protestantse prediking in de open lucht, buiten het bereik van het gezag ketter = iemand die een andere geloofsleer aanhangt dan de officiële. de term werd vooral gebruikt door katholieken tov protestanten privilege = een recht, toegekend door een heer, aan een bepaalde persoon, een groep personen, een stad of een gewest raad van beroerten = speciale rechtbank die schuldigen van de beeldenstorm moest straffen reformatie = het ontstaan van het protestantisme dat uiteindelijk leidde tot een scheuring in de christelijke kerk smeekschrift der edelen = verzoek in 1566 aan filips ii om de kettervervolgingen in de nederlanden te staken watergeuzen = opstandelingen die vanaf het water vochten tegen het leger van filips ii ban = straf waarbij iemand vogelvrij wordt verklaard muiterij = rebellie onder soldaten pacificatie van gent = tijdelijke verzoening van de Nederlanden die gezamenlijk het vertrek van spaanse soldaten eisten. pamflet = korte, vaak felle tekst over een actueel onderwerp republiek der zeven verenigde nederlanden = statenbond van noordelijke gewesten die voortkwam uit de Opstand soevereiniteit = de hoogste macht van de staat unie van utrecht = verbond van opstandige gewesten die zich samen verdedigden tegen de legers van Filips ii. burgerlijke cultuur = een cultuur die wordt bepaald dor burgers (en niet door hof, adel of kerk) Generaliteitslanden = gebieden die rechtstreeks door de Staten-Generaal werden bestuurd, met name staats-vlaanderen (nu Zeeuws-Vlaanderen) staats-brabant (nu de nederlandse provincie) en staats-limburg (nu delen van de nelderandse provincie limburg) gouden eeuw = periode van bijzondere economische en culturele bloei in de 17e eeuw in de republiek. de term dateert van de 19e eeuw handelskapitalisme = economisch systeem waarin ondernemers goederen verhandelen om daarmee winst te maken moedernegotie = de handel op de Oostzee in bulkgoederen als hout en graan die de basis vormde voor de welvaart van de republiek raadpensionaris = in de tijd van de republiek een hoge ambtenaar van het gewest holland, die namens de gehele republiek de buitenlandse zaken deed regent = lid van de groep rijke burgers die de republiek bestuurde staatse leger = gezamenlijk leger van de zeven gewesten van de republiek twaalfjarig bestand = tijdelijke vrede met spanje, 1609-1621 verenigde Oost-Indische compagnie (voc) = handelsmaatschappij die in de republiek het monopolie had op de handel met Azië droit divin = goddelijk recht op grond waarvan de koning absolute macht meent te hebben empirisme = de overtuiging dat je de werkelijkheid het beste leert kennen door waarneming via de zintuigen en door experimenteren rationalisme = de overtuiging dat logisch en verstandelijk redeneren de zuiverste bron van kennis is scheiding van kerk en staat = het principe dat ufcntionarissen van de staat geen invloed op de kerk kunnen uitoefenen, en andersom. een scheiding van kerk en stat impliceert vrijheidv an religie tolerantie = verdraagzaamheid tegenover andersdenkenden, met name tegenover mensen met een ander geloof (volks)soevereiniteit = de hoogste macht (in een staat ligt bij het volk) vooruitgangsgedachte = een groot vertrouwen in de mogelijkheden van de mens om de wereld rationeel te doorgronden en te verbeteren. ancien régime = het oude bestuur. benaming voor het franse bestuurssysteem van vóór de franse revolutie, waarbij de vorst veel macht heeft en er standen zijn met eigen voorrechten . de benaming is een product van de franse revolutie zelf constitutionele monarchie = staatsvorm met aan het hoofd een vorst (monarch) die zijn of haar functie uitoefent op basis van het erfrecht, en waarin die macht wordt beperkt door een grondwet (constitutie) directoire = het bestuur van frankrijk tussen 1795 en 1799 waarbij de uitvoerende macht bestond uit vijf 'directeuren' en de wetgevende macht uit twee kamers. beide machten werden gekozen met beperkt kiesrecht girondijnen = groep van meer gematigde revolutionairen die voorstander waren van een republiek en tegenstander van algemeen mannenkiesrecht. kregen steun van rijke burgers in de provincies jacobijnen = club van radicale revolutionairen die zichzelf zagen als de ware vertegenwoordigers van de volkswil en volledige gelijkheid nastreefden. zij opereerden met steun van de Parijse massa republiek = staat die door (een deel van) de burgers zelf wordt bestuurd en niet door een koning of keizer communisme = stroming binnen het socialisme die het lot van de arbeidersklasse wil verbeteen door middel van een revolutie, die moet ledien tot een klasseloze samenleving en gemeenschappelijk bezit van de productiemiddelen congres van wenen = congres dat gehouden werd na de overwinning op napoleon en dat als doel had om het machtsevenwicht in Europa te herstellen conservatisme = behoudende politieke stroming die zich keerde tegen de maatschappelijke vernieuwingen van de franse revolutie, het liberalisme en het Socialisme liberalisme = politieke stroming die het opneemt voor de vrijheid van het individu tegenover de macht van de staat natiestaat = een staat waarin het gehele volk woont en waarin zijn cultuur sterk domineert nationalisme = sterke voorliefde voor de taal, de geschiedenis en de cultuur van het volk waartoe men zich rekent en het streven naar de eenheid van dat volk binnen een nationale staat restauratie = herstel van maatschappelijke en politieke verhoudingen van vóór de franse revolutie socialisme = politieke stroming die opkomt voor de arbeidersklasse, hetzij door een revolutie, hetzij door te streven naar kiesrechtuitbreiding en hervormingen langs parlementaire weg alliantiepolitiek = politiek die accent legt op het sluiten van bondgenootschappen om een bepaald doel te bereiken- Duits keizerrijk (1871-1918) = het verenigde Duitsland onder leiding van een keizer frans-duitse oorlog (1870-1871) = oorlog tussen frankrijk en een alliantie van duitse staten die uitliep op een smadelijke nederlaag voor de fransen industrialisatie = de mechanisering avn industrie en verkeer, die vanaf het eind van de 18e eeuw tot grote economische veranderingen leidde militarisme = verheerlijking van de krijgsmacht en ooorlogsvoering modern imperialisme = het schijnsel vanaf de 19e eeuw waarbij europese landen naar een groot koloniaal rijk streven en de koloniën als productie- en afzetgebieden geruiken om er zelf rijk van te worden nationalisme = sterke voorliefde voor de cultuur van het volk waartoe men zich rekent en het streven naar de eenheid van dat volk binnen een nationale staat republiek van weimar (9 november 1918-1933); weimarrepubliek (9 november 1918-1933) =de duitse democratische republiek die heeft bestaan vanaf de opheffing van het duitse keizerrijk tot de machtsovername door adolf hitler totale oorlog = oorlog waarbij zowel militairen als burgers in de strijd betrokken zijn weltpolitik = duitse buitenlandse politiek die erop was gericht de duitse positie in de wereld te versterken (in tegenstelling tot de politiek van bismarck, die streefde naar behoud van de bestaande toestand) herstelbetalingen = een vergoeding (in geld en goederen) voor geleden oorlogsschade machtigingswet = een wet waarbij het parlement (een deel van) zijn bevoegdheden overdraagt aan de regering, zodat die zonder democratische controle een crissituatie kan oplossen NSDAP; nationaalsocialistische duitse arbeiderspartij = duitse nationalistische en racistische politieke partij die (van 1920-1945) streefde naar verbetering van de toestand van het duitse volk door middel van sterk politiek leiderschap, afschaffing van vrije menigsuitting en democratie, een sterk door de staat gestuurde economie en maatschappelijke uitsluiting van bepaalde groepen, onder wie joden parlementaire democratie = politiek stelsel waarin een democratisch gekozen parlement de hoogste macht heeft propaganda = politieke reclame om mensen te overtuigen van en te laten gehoorzamen aan de ideeën van een staat of een politieke partij republiek van weimar = de duitse republiek die ontstond na de ineenstorting van het keizerrijk en die was gebaseerd op de grondbeginselen van de parlementaire democratie; de republiek is vernoemd naar de duitse stad weimar, omdat hier de grondwet van de nieuwe staat werd aangenomen totalitair regime = een regering die bijna de volledige controle heeft over het dagelijks leven van mensen, zowel op opolitiek en cultureel als op sociaal en economisch terrein vrede van versailles (1919) = vredesverdrag aan het eind van de eerste wereldoorlog tussen de geallieerden en duitsland, afgesloten in het voormalige paleis van koning lodewijk xiv bij parijs; in het verdag werd onder meer bepaald welke delen van het grondgebied duitsland moest afstaan en hoe het de oorlogsschade van de geallieerden moest compenseren appeasementpolitiek = letteriljk: verzoeningspolitiek. de buitenlandse politiek van engeland en frankrijk in de jaren dertig, die erop was gericht een oorlog met duitsland te voorkomen door steeds toe te geven aan de wensen en eisen van hitler arische ras = pseudowetenschappelijke aanduiding voor een (volgens nationaalsocialisten superieur) ras van blanke mensen die van oudsher een (indo-)germaanse taal zouden spreken; semieten (joden en arabieren) en slaven behoren niet tot het arische ras geallieerden = in de eerste en twee wereldoorlog: bondgenoten tegen duitsland, vooral groot-brittannië, frankrijk, rusland/sovjetunie en de verenigde staten (en min de tweede wereldoorlog ook nog canada) genocide = volkerenmoord nazificatie = de herinrichting van de samenleving volgens de idealen van het nationaalsocialisme racisme = het op grond van fysieke (vaak uiterlijke) kenmerken indelen van de mensheid in rassen die niet gelijkwaardig zijn aan elkaar slag om stalingrad (augustus 1942-februari 1943) = veldslag tussen duitsland en de sovjet-unie om de zuid-russische stad stalingrad (tegenwoordig wolgograd). de slag werd door de sovjet-unie gewonnen en was een keerpunt in de tweede wereldoorlog: vanaf dat moment dreven de sovjets de duitsers terug volksgemeinschaft = letterlijk: volksgemeenschap: onder nationaalsocialisten populaire aanduiding voor een ideale, harmonieuze samenleving, raszuiver, en zonder klassentegenstellingen asmogendheden = de alliantie tussen duitsland, italië en japan tijdens de tweede wereldoorlog blokkade van berlijn = in 1948 introduceerden amerika, engeland en frnakrijk een nieuwe munt in hun bezettingszones in duitsland. volens stalin was dit in strijd met eerder gemaakte afspraken. op 24 juni 1948 liet hij west-berlijn afsluiten. daarop stelden de geallieerde een luchtbrug in. in 1949 hief stalin de blokkade op conferentie van potsdam = een bijeenkomst (17 juli-2augstus1945) van de sovjet-unie (stalin), engeland (attlee) en de verenigde saten (truman) in potsdam om te beslissen over de manier waarop duitsland voortaan zou worden geregeerd. gekozen werd voor een verdeling van zowel duitsland als berlijn in vier zones ideologische machtsblokken; ideologische invloedssferen = tijdens de koude oorlog was er sprake van twee ..., elk met zijn eigen stelsel van ideeën over de manier waarop een saemenleving zou moeten worden ingericht. hieronder vallen ook de militaire bondgenootscahppen NAVO (met de verenigde staten als centrale macht) en het warschaupact (met de sovjet-unie als centrale macht) kapitalisme = economisch systeem waarin particuliere ondernemers met behulp van vrije arbeid goederen en diensten produceren met het doel zoveel mogelijk winst te maken door ze op de vrije markt te vekorpen totalitaire staat = een staat waarin de regering bijna de volledige controle heeft over het dagelijkse leven van mensen, zowel op politiek en cultureel als op sociaal en economisch terrein trumandoctrine = ook bekend als contaimnetpolitiek: president truman beloofde in 1947financiële en militaire steun aan alle landen die het communisme buiten de deur wensten te houden volksdemocratieën = de communistische variant van een democratie. een voorbeeld van een volksdemocratie was de democratische republiek ddr: bij verkiezingen kon men alleen politici kiezen die de communistische partijlijn volgden wapenwedloop = een strijd tussen grootmachten waarbij men de overhand probeert te krijgen door meer en geavanceerdere wapens te produceren dan de ander wereldrevolutie = het communistische begrip voor het omverewrpen van het kapitalisme in alle landen door middel van revoluties door een georganiseerde arbeidersklasse containmentpolitiek = amerikaanse politiek tijdens de koude oorlog die erop was gericht te voorkomen dat het communisme zich als een olievlke zou verspreiden en waarbij amerikaanse steun werd beloofd en verleend aan alle landen die door het communisme werden bedreigd dekolonisatie = proces waarbij koloniën onafhankelijk worden van het moederland dominotheorie = het idee dat als één land communistisch wordt, de buurlanden zullen volgen driehoeksdiplomatie = amerikaanse buitenlandse politiek die erop was gericht zuid-vietnam tot een minder harde opstelling te bewegen door gelijktijdig de relaties met de sovjet-unie en de volksrepubliek china te verbeteren fnla = nationaal bevrijdingsfront voor angola, gesteund door westerse landen en de volksrepubliek china imperialisme = het streven naar een wereldrijk mpla = volksbewegingvoor de bevrijding van angola, marxistisch georiënteerd en lange tijd gesteund door de sovjet-unie en cuba protestgeneratie = de generatie die kort na de tweede wereldoorlog in het westen is geboren en die in de jaren zestig in verzet kwam tegen de politieke opvattingen en levensstijl van hun ouders tonkinresolutie = besluit van het amerikaanse congres uit 1964 om de amerikaanse president de bevoegdheid te geven militair in te grijpen in zuidoost-azië zonder voorafgaande parlementaire toestemming; het besluit werd genomen naar aanlieding van een noord-vietnamese aanval op een amerikaans schip in de baai van tonkin verenigde naties = sinds 1945 de wereldwijde internationale organisatie die toeziet op vrede en veiligheid in de wereld vietcong = communistisch verzetsleger in zuid-vietnam (officieel het nationaal front voor de bevrijding van zuid-vietnam) berlijnse muur = veel ddr-burgers probeerden via west-berlijn naar het westen te vluchten. dit was slecht voor het imago van het communisme. om die reden werd door de ddr en de sovjet-unie beloten over te gaan tot de bouw van een muur tussen oost- en west-berlijn cubacrisis = in 1962 ontdekten amerikaanse spionagevliegtuigen dat de sovjet-unie bezig was met het plaatsen van kernwapens p cuba. de angst voor een atoomoorlog was tijdens deze crisi groot. uiteindelijk besloot chroesjtsjov de raketten weg te halen op voorwaarde dat kennedy (later) de amerikaanse kernwapens uit turkije zou verwijderen hongaarse opstand = na de dood van stalin (1953) en de speech van chroestsjov (1956) waarin hij afstand nam van het harde bleid van stalin, werd in hongarije door studenten opgeroepen tot democratische hervomringen. grote demonstraties volgden. de sovjet-unie stuurde hierop troepen, sloeg de opstand hardhandig neer en herstelde het communistische bewind navo = noord-atlantische vedragsorganisatie: militair bondgenootschap opgericht in 1949. doel: het gezamenlijk verdedigen en beschermen van de democratie in de lidstaten vreedzame co-existentie = nieuwe koers in de buitenlandse politiek van nikita chroestjsjov. hij wilde heirmee de betrekkingen met de verenigde staten verbeteren. leterlijk: 'vreedzaam samenleven' warschaupact = militair bondgenootschap onder leiding van de sovjet-unie, opgericht in 1955. doel: het gezamenlijk verdedigen en bescermen van het communisme in de lidstaten brezjnevdoctrine = het politieke uitgangspunt (1968) van sovjetleider leonid brezjnev, waarin werd vastgelegd dat communistische landen in mochten grijpen als een ander communistisch land edreigd werd door democratisering/kapitalisme. tegenhanger van de trumandoctrine détente = periode van ontspanning en toenadering tussen de verenigde staten en sovjet-unie tijdens de koud eoorlog. deze periode (tussen 1967 en 1979) einidigde door de sovjetinval in afghanisatan in 1979 glasnost = russische aanduiding voor een grotere vrijheid van menigsuiting, zoals ontstaan ten tijde van partijleider gorbatsjov perestrojka = russische aanduiding voor de hervorming van het sovjet-systeem onder partijleider gorbatsjov met meer politieke en economische vrijheid als doel sdi-project; strategic defense initiative = 1983. het streven van de verenigde staten om een raketschild in de ruimte aan te leggen, waarmee raketten van de sovjet-unie buiten de dampkring vernietigd konden worden. vanwege het futuristische karakter werd het project ook wel star wars genoemd val van de berlijnse muur = in november 1989 besloot de regering van de ddr vrij verkeer tussen oost- en west-berlijn toe te staan. dit leidde tot de val van de muur en uiteindelijk tot de ondergang van de communistische regimes in de ddr en andere oost-europese landen
Ingezonden op 12-05-2017 - 1200x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!