Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Easy Croatian (website)
› 202 Woordenlijst D-O
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Easy Croatian (website)
202 Woordenlijst D-O
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
dah=adem dakako=natuurlijk daljina=afstand na dar=als cadeau darivati=schenken, cadeau doen (impf) darovati (daruje)=schenken, cadeau doen (pf) detalj=detail dijeliti=verdelen (impf) podijeliti =verdelen (pf) dijeliti s=delen met (+I) dirati=aanraken (impf) dirnuti (dirne)=aanraken (pf) disati (diše)=ademhalen divan=prachtig divlji=wild diviti se=aanbidden (+DL) dizalica=hijskraan dizati =tillen (impf) dignuti=tillen (pf) dizati se=opstaan, zich tillen (impf) dignuti se=opstaan, zich tillen (pf) djelomično=deels djetinjstvo=kindertijd dlaka=haar (lichaam) dlan=handpalm dno=bodem na dnu=op de bodem dobivati =krijgen (impf) dobiti (dobije)=krijgen (pf) dodavati (dodaje)=toevoegen, passen (bal) (impf) dodati=toevoegen, passen (bal) (pf) dogovarati=overeenkomen (impf) dogovoriti=overeenkomen (pf) dogovoreno=afgesproken dogovor=deal dok=terwijl dokaz=bewijs dokazivati (dokazuje)=bewijzen (impf) dokazati (dokaže)=bewijzen (pf) dolje=neer, naar beneden domovina=vaderland donji=lager donositi=brengen (impf) donijeti (donese)=brengen (pf) doprinos=bijdrage doprinositi=bijdragen (impf) doprinijeti (doprinese)=bijdragen (pf) dopust=vakantie dopuštati=toestaan (impf) dopustiti=toestaan (pf) dostupan=toegankelijk dostupnost=toegankelijkheid dovoditi=brengen (persoon) (impf) dovesti (dovede)=brengen (persoon) (pf) dovoziti=brengen (rijden) (impf) dovesti (doveze)=brengen (rijden) (pf) dovršavati=afmaken (impf) dovršiti=afmaken (pf) dovršen=af, klaar džamija=moskee džem=jam džep=zak (broek, jas) đak=leerling đon=zool ekipa=team ekran=scherm emitirati=uitzenden eno=daar is (+G) faliti=missen (f-) fali mi...=ik mis... (f-) fen=föhn Francuz=Fransman gaće=onderbroek (v mv) gadan=walgelijk gađati=bedoelen, doelen op (A) galama=lawaai gasiti=doven (impf) ugasiti=doven (pf) gazda=eigenaar gazdarica=eigenares glad=honger glasan=luid (g-) gluh=doof gljiva=champignon gnijezdo=nest godišnje doba=jaargetijde gol=naakt golem=enorm gorak (gork-)=bitter gorjeti=branden (impf) izgorjeti=branden (pf) gošća=gast (vr) gotovina=cash građanin=burger grah=boon, bonen granica=grens, limiet grijeh (mv grijesi/grijehovi)=zonde (znw) griješiti=een fout maken (impf) pogriješiti=een fout maken (pf) grijati (grije)=verwarmen grijan=verwarmd gristi (grize)=bijten grb=wapen, embleem grob=graf grom=donder, onweer grozan=vreselijk grub=ruw grubost=brutaliteit gubiti=verliezen (impf) izgubiti=verliezen (pf) gubitak=verlies guliti=pellen (impf) oguliti=pellen (pf) gumica=gum gurati=duwen (impf) gurnuti (gurne)=duwen (pf) guska=gans gust=dik, dicht gušter=hagedis gutati=slikken (impf) progutiti=doorslikken (pf) gutljaj=slok gužva=menigte, file hajde=kom (op)! hlad=schaduw (gebouw) hladiti=koelen (impf) ohladiti=koelen (pf) hodnik=gang, hal hrabar=moedig hrabrost=moed hvatati=vangen (impf) uhvatiti=vangen (pf) iako=hoewel idući=volgende (i-) igla=naald igrač=speler igrati=spelen (impf) odigrati=spelen (pf) inače=anders inozemstvo=buitenland u inozemstvu=in het buitenland ipak=toch, desondanks iscrpljen=uitgeput ishod=uitkomst isključivati (-uje)=uitsluiten, uitzetten (impf) isključiti=uitsluiten, uitzetten (pf) iskorištivati=gebruik maken van (impf) iskoristiti=gebruik maken van (pf) iskra=vonk iskren=eerlijk iskrenost=eerlijkheid iskusan=ervaren iskustvo=ervaring ispit=examen ispitivati (ispituje)=testen (impf) ispitati=testen (pf) ispod=onder (+G) ispravljati=corrigeren (impf) ispraviti=corrigeren (pf) ispravak=correctie ispravan=correct ispred=voor, in front of (+G) ispunjavati =vervullen (impf) ispuniti =vervullen (pf) ispuštati=laten vallen (impf) ispustiti=laten vallen (pf) istina=waarheid istinit=waar, true iza=achter (+G) izazov=uitdaging izbjeglica=vluchteling izbliza=van dichtbij izbor=keuze izdaleka=van ver izgled=voorkomen, look izgubljen=verloren izlagati (izlaže)=exposeren (impf) izložiti=exposeren (pf) izlog=winkelruit izložba=tentoonstelling između=tussen (+G) izmišljati=bedenken, uitvinden (impf) izmisliti=bedenken, uitvinden (pf) iznad=boven (+G) iznajmljivati (-uje)=huren, verhuren (impf) iznajmiti=huren, verhuren (pf) iznenada=plotseling iznenađivati (-uje)=verrassen (impf) iznenaditi=verrassen (pf) iznenađenje=verrassing iznimka=uitzondering izvan=buiten (+G) izvještaj=rapport izvlačiti=trekken (impf) izvući (izvuče)=trekken (pf) izvoditi=optreden, uitgeleiden (impf) izvesti (izvede)=optreden, uitgeleiden (pf) izvor=bron izvorni=oorspronkelijk izvršavati=afmaken (impf) izvršiti=afmaken (pf) jadan=miserabel jadnik=stakker jakost=kracht (I) jačina=kracht (II) jasan=duidelijk jastuk=kussen (znw) jedin=enkel, uniek jednak=gelijk jednakost=gelijkheid jednom=eenmaal, eens jednostavan=eenvoudig jednostavnost=eenvoud jedva=amper, slechts jež=egel junak=held kada=badkuip kanta=emmer kanta za smeće=prullenbak kaplja=druppel kasniti=laat zijn (impf) zakasniti=laat zijn (pf) kašalj (kašlj-)=kuch, hoest kašljati (kašlje)=kuchen, hoesten katkad=zo nu en dan kazna=straf kažnjavati=straffen (impf) kazniti=straffen (pf) kihati (kiše)=niezen (impf) kihnuti (kihne)=niezen (pf) kip=standbeeld (k-) kiseo (kisel-)=zuur, giftig kiselina=vergif kišni=regenachtig kladiti se=wedden (impf) okladiti se=wedden (pf) klupa=bank(je) književnost=literatuur kocka=kubus kočiti=kapot gaan (auto) (impf) zakočiti=kapot gaan (auto) (pf) količina=hoeveelheid kolik=hoe groot koliko=hoeveel komad=stuk konačno=uiteindelijk kopati=graven (impf) iskopati =graven (pf) kora=schors korak=stap korisnik=gebruiker korist=gebruik koristan (korisn-)=handig kos=hellend koža=huid, leer krasti (krade)=stelen (impf) ukrasti (ukrade)=stelen (pf) krađa=diefstal kretati (kreće)=(beginnen te) bewegen krenuti (krene)=(beginnen te) bewegen krivac=schuldige krpa=(thee)doek krvav=bloedig kucati=kloppen (impf) pokucati=kloppen (pf) kupac=koper (klant) kupati=baden (impf) okupati=baden (pf) kupaće gaće=zwembroek kušati=proeven kvar=defect (znw) kvariti=stuk gaan (impf) pokvariti=stuk gaan (pf) lakši=makkelijker lakoća=gemak lanac=ketting laž=leugen lažan=fake, niet echt lagati (laže)=liegen let=vlucht (vliegtuig) leteći=vliegend lijen=lui lijenost=luiheid ljepota=schoonheid lijepiti=lijmen (impf) zalijepiti=lijmen (pf) lijegati (liježe)=tot rust komen (impf) leći (legne)=tot rust komen (pf) listati=browsen, bladzijde omslaan (impf) prolistati=browsen, bladzijde omslaan (pf) livada=weiland lizati (liže)=likken (impf) polizati (poliže)=likken (pf) lomiti=breken (impf) slomiti=breken (pf) lomljiv=breekbaar lonac=pan lopov=diefstal lovac=jager loviti=jagen, vangen (impf) uloviti=jagen, vangen (pf) lud=gek ludost=gekte luk=boog lukav=sluw lupati=slaan (impf) polupiti=slaan (pf) lutati=dwalen lutka=pop ljepilo=lijm ljepljiv=plakkerig ljestve=ladder (v mv) ljetovati (ljetuje)=de zomer doorbrengen ljubazan=beleefd ljubaznost=beleefdheid ljubiti=kussen (impf) poljubiti=kussen (pf) ljuljačka=zwaai ljuljati =zwaaien, zwieren (impf) zaljuljati=zwaaien, zwieren (pf) ljuštiti=schillen, pellen (impf) oljuštiti=schillen, pellen (pf) ljuska=schil ljut=heet, boos ljut na=boos op ljutiti=boos zijn (impf) naljutiti=boos zijn (pf) mač=zwaard magla=mist maglovit=mistig mahati (maše)=zwaaien (naar) maslac=boter mast=vet (znw) maziti=aaien (impf) pomaziti=aaien (pf) mazati (maže)=smeren (impf) namazati (namaže)=smeren (pf) međutim=hoe dan ook mesnica=slagerij metla=bezem micati (miče)=bewegen (impf) maknuti (makne)=bewegen (pf) miris=geur mirisati (miriše)=ruiken mirovati (miruje)=rusten misao (misl-)=gedachte mišljenje=mening mišić=spier mišićav=gespierd mjehurić=bubbel mjera=meting mjeriti=meten (impf) izmjeriti=meten (pf) mješavina=mix mladost=jeugd mljeti (melje)=malen množina=meervoud močiti=natmaken (impf) smočiti=natmaken (pf) moć=kracht (III) moćan=krachtig molba=gunst, wens momčad=team (m-) mornar=zeeman mornarica=marine mrak=duisternis mreža=net, raster mrlja=vlek mršav=dun, slank mrziti=haten (impf) zamrziti=haten (pf) mržnja=haat mudar=wijs mudrost=wijsheid muha=vlieg muka=(het) lijden munja=bliksem način=manier nad=boven (+I) nada=hoop naglo=plotseling (II) nagrada=prijs, award nagrađivati (-uje)=onderscheiden, uitreiken (impf) nagraditi=onderscheiden, uitreiken (pf) naivan=naief naivnost=naiviteit nađen=gevonden namjera=intentie namjeravati=de intentie hebben om namještaj=meubels (ev) naopako=ondersteboven napokon=ten slotte napor=inspanning, moeite naporan=zwaar, moeilijk (n-) napuštati=opgeven (impf) napustiti=opgeven (pf) naručivati (-uje)=bestellen (impf) naručiti=bestellen (pf) narudžba=bestelling naselje=buitenwijk nasilan=gewelddadig nasilje=geweld naslov=titel nastajati (nastaje)=ontstaan, opkomen (impf) nastati (nastane)=ontstaan, opkomen (pf) nastavljati=doorgaan met (impf) nastaviti=doorgaan met (pf) nastup=optreden naticati (natiče)=zwellen (impf) nateći (nateče)=zwellen (pf) natečen=gezwollen naziv=term, naam (van iets) nazivati=noemen, bellen (impf) nazvati (nazove)=noemen, bellen (pf) nećak=neef (oomzegger) nećakinja=nicht (oomzegger) nedavni=recent nedostatak=tekort nejasan=onduidelijk neka=laat... (ww imp) nemoj=doe niet... nepravda=onrecht nepravilan=onregelmatig neprestano=constant, steeds nered=troep, chaos nesposoban=incompetent nesreća=ongeluk nesretan=ongelukkig nestajati (nestaje)=verdwijnen (impf) nestati (nestane)=verdwijnen (pf) nestrpljiv=ongeduldig neugodan=onprettig nezaboravan =onvergetelijk nijedan=niemand, geen niz=neer (+A) nizak (nišk-)=laag, klein nizina=laagland noću=s nachts nositi=dragen (ook kleding) nuditi=bieden (impf) ponuditi=bieden (pf) nužan=nodig njega=verzorging nježan=zacht, teder njušiti=snuffelen (impf) ponjušiti=snuffelen (pf) njuška=snuit obavijest=informatie obaviještavati=informeren (impf) obavijestiti=informeren (pf) obećavati (obećaje)=beloven (impf) obećati=beloven (pf) obećan=beloofd obećanje=belofte objavljivati (-uje)=publiceren, bekend maken (impf) objaviti=publiceren, bekend maken (pf) obilaziti=bezoeken (impf) obići (obiđe)=bezoeken (pf) obilazak=bezoek objašnjavati=uitleggen (impf) objasniti=uitleggen (pf) obašnjenje=uitleg oblačiti=aankleden (impf) obući (obuče)=aankleden (pf) oblik=vorm obožavatelj=aanbidder obrana=verdediging obrazovanje=opleiding obrok=maaltijd obuća=schoenen ocat (oct-)=azijn očekivati (-uje)=verwachten očišćen=schoongemaakt odbijati=weigeren, afslaan (impf) odbiti=weigeren, afslaan (pf) odgađati=uitstellen (impf) odgoditi=uitstellen (pf) odgovarati=beantwoorden, passen (impf) odgovoriti=beantwoorden, passen (pf) odgovarajući=passend odgovor=antwoord odjednom=ineens odletjeti (odleti)=wegvliegen odlučivati (-uje)=beslissen (om) (impf) odlučiti=beslissen (om) (pf) odluka=beslissing odmarati=rusten (impf) odmoriti=rusten (pf) odnositi=wegdragen, wegbrengen (impf) odnijeti (odnese)=wegdragen, wegbrengen (pf) odnos=relatie odustajati (odustaje)=opgeven (impf) odustati (odustane)=opgeven (pf) oduzimati=weghalen (impf) oduzeti (oduzme)=weghalen (pf) ograda=hek ograničivati=beperken (impf) ograničiti=beperken (pf) ogroman=enorm okolo=rond (+G) okretati (okreće)=draaien (impf) okrenuti (okrene)=draaien (pf) okrutan=gemeen okrutnost=gemeenheid osjećaj=gevoel, emotie osjećati se=zich voelen (impf) osjećati se=zich voelen (pf) osjetljiv=gevoelig oslobađati =bevrijden (impf) osloboditi=bevrijden (pf) oslobođen=bevrijd osnivati=opzetten, initiëren (impf) osnovati (osnuje)=opzetten, initiëren (pf) osnova=basis osobina=karakteristiek ostjati (ostaje)=blijven, verblijven (impf) ostati (ostane)=blijven, verblijven (pf) osveta=revanche osvježavati=opfrissen (impf) osvježiti=opfrissen (pf) oštar=scherp otkrivati=ontdekken (impf) otkriti (otkrije)=ontdekken (pf) otpor=weerstand ozbiljan=serieus
Ingezonden op 15-05-2017 - 1268x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!