Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Geschiedenis van de Hedendaagse filosofie
› 1 College 1, inleiding
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Geschiedenis van de Hedendaagse filosofie
1 College 1, inleiding
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Welke eeuw is de periode van de hedendaagse filosofie? = De 20e eeuw. In welke landen wordt er vooral aan continentale filosofie gedaan? = In de Duitse en Franse filosofie. Vertel wat over Hegel. = Hij is een Duitser en heeft het op een negatieve manier over analytische filosofie. Filosofen houden niet van methoden, maar de methode van Hegel is om Geist te denken, de wereld zelf en die is als systeem een zelflerend systeem. Geist is veel meer dan menselijke geest. Het is ook de natuurnatuurwetten zijn intelligibel. Hegel is Spinoza + beweging. Ieder leerproces gaat over iets en dan vervreemden en dan toe-eigenen/lenen met andere worden: these, antithese en synthese. Dat is wat meer statisch. Zo heeft Hegel het niet geformuleerd. Zit geen beweging in. Het beroemde idee van Hegel: Het einde van de geschiedenis. Dat soort thema’s blijven in de 20e eeuw doorspoken. En vooral spoken, want het was geen vrolijke tijd. Klopt het systeem wel. Is het niet totalitair. Totaliristen: fascisten, communisten. Geen gevolgen van dit systeem. Hegels school valt uit elkaar. Hegelse linksen als Marx zijn progressies. Die hoor je nog. Van Hegelse rechtsen hoor je niets meer. Hegelse linksen zijn als oppositie. Ze gaan tegen Hegel in. Hegel heeft zelf grote invloed op de 20e eeuw, maar deze oppositie ook. Zoals Marx, die veel meer is dan filosoof. Hij wil dat we nu stoppen met de wereld interpreteren en de wereld gaan veranderen: Het einde van de filosofie. Het is eigenlijk klaar met de filosofie. Al die filosofen zijn bezig met filosofie zelf en dat het afgelopen is, er moet iets veranderen. Vertel wat over Kierkegaard. = Hij was een tijdgenoot van Hegel: aandacht verlegt zich van totaliteit naar unieke existerende individu. Het begin van existentialisme komt terug bij Heidegger en Sartre. Kierkegaard was een goede filosoof, maar hij heeft iets doms gedaan: in het Deens schrijven. Na 60 jaar werd zijn werd vertaald in het Duits en pas toen werd hij bekend. Wat is sympathie? = Wat iemands belangrijkste invloed is. Waar moet je naar kijken bij een filosoof? = Waar ze naar toe willen (belangrijkste invloed, etc.), maar ook waar ze vanaf willen. Waar ze tegen zijn. Welke filosofie wordt gezien als poging om van Hegel af te komen? = De analytische filosofie. Waardoor komt er een andere manier van interpreteren? = Traumdeutung: dromen interpreteren van Freud. Wat is Hermeneutiek? = Uitlegkunde. Hermes is een Griekse God. Hij is bemiddelaar en zegt dat we teksten moeten uitleggen. Met wie komt er een andere Hermeneutiek en wat verandert er? = Bij Freud. Statements krijgen een andere gedachte. Eerst had dat statement zin bij een achterliggende gedachte. Dat doet Freud niet. Hij zegt dat je achter de droom moet kijken. De dromen willen iets verhullen. Je moet er achter kijken om te kijken wat ze willen verhullen. Bij Freud zijn dat vooral behoeften. Mooie dromen kunnen iets verhullen wat niet mooi is. Je moet de droom niet direct interpreteren, maar dat wat erachter zit. Dat zie je ook bij Marx en Nietzsche. Welke wending heeft Marx? = De wending naar het praktische en materiële. Welke wending heeft Kierkegaard? = De wending naar het eindige, existentiële subject. Waarmee breekt Russell? = Met de klassieke metafysica en logica. Noem twee filosofen bij wie het Hegelianisme invloed heeft. = Sartre en Habermas. Naast het (anti-)Hegelianisme nog een andere belangrijke “stroming”. Welke stroming is dit? = “masters of suspicion”. Wat zit er volgens Freud achter de zelfbewuste geest? = Het blinde driftleven. Wat zit er volgens Marx achter de zelfbewuste geest? = De economie en de materiële omstandigheden. Wat zit er volgens Nietzsche achter de zelfbewuste geest? = Het streven naar macht. Wie horen bij masters of suspicion? = Freud, Marx, Nietzsche, Darwin. Welke andere stromingen zijn belangrijk in de 19e eeuw? = Positivisme (Comte) en Empirisme (John Stuart Mill). Hoe denkt Nietzsche over religie? = Het is een slavenmoraal. Het zwakke verheerlijken, zodat de meesters het gaan geloven en op die manier ga je domineren. Religie is dus veel meer dan het lijkt te zijn. Wie zijn volgens Riceur de drie meesters van achterdocht? = Freud, Marx en Nietzsche. Wat is het positivisme? = Geloof in wetenschap. Een filosofie die zich probeert op te bouwen door positieve feiten: wetenschap/natuurwetenschap. Dat soort geloof in wetenschap: als we ons allemaal baseren op de feiten dan zal het goed komen met de wereld. We moeten ons aan de feiten houden. Maar wie bepaalt dan wat de feiten zijn? Proberen alles en iedereen, beslissingen en waar we naar toe willen baseren op positieve feiten. In de 20e eeuw wordt positivisme een scheldwoord. Dat heeft te maken met de ambigue dubbelrol van wetenschap. In welke filosofie is het empirisme terug te vinden? = In de analytische wetenschap. De 20e eeuw bouwt voort op de 19e eeuw. Wat kunnen we zeggen over 20e eeuwse filosofie als geheel? = 1) De institutionele context academische versus niet-academische filosofie (professionalisering). De filosoof als intellectueel? Steeds verdergaande specialisering. 2) Thema’s *Taal en betekenis: de “linguistic turn” -invloed van wiskunde en logica -de taal als systeem: structuralisme -omgangstaal en pragmatiek -de taal als “Haus des Seins” (Heidegger) -betekenis: (anti-)psychologisme. *Wetenschap -wetenschapsfilosofie: Kuhn, Popper, Feyerabend -positivismestrijd: de waardenvrijheid van de wetenschap? -krisis van en kritiek op de wetenschap. *Macht -Levenswereld vs. Expertsystemen (Habermas) -de structuur van de macht (Foucault) 3) Debatten: 1. Analytische vs continentale filosofie. 2. Einde van de moderniteit? 3. Dood van het subject? Wat is de institutionele context? = Niet inhoud, maar wie heeft het boek geschreven. Veel belangrijke filosofen uit de moderne tijd werkten niet aan universiteit. Dat veranderde bij Hegel en dat gaat in de 20e eeuw door. Op een paar uitzonderingen na zijn alle filosofen academische filosofen. Je hebt een vraagstuk. Is de filosofie wetenschappelijke discipline of niet? Hoort het bij academie? Wat is het verschil tussen academische filosofie en andere filosofie. Vertel wat over Sartre. = Deed alleen maar aan publieksfilosofie, maar deed zich voor als intellectueel, of zo voelde hij zich. Schreef moeilijke boeken. Hij vond dat hij een verantwoordelijkheid had. Er is een soort spanning tussen academische en publieksfilosofie. Wat voor thema’s zijn er in de 20e eeuw? = - Taal en betekenis: de “linguistic turn”. – Wetenschap. – Macht. Wat is de Linguistic turn? = Taal en betekenis krijgen een gewicht en focus die er eerder niet was. De term werd in 1970 bedacht. Maakt wending naar taal. Moderne, formele logica werd uitgevonden door Frege. Het idee van mathematische logica. In logica probeer je zinnetjes te vertalen. Die uitvinding van logica en taal te analyseren krijgt een enorm gewicht in de 20e eeuw. Analytische filosofie is in de begin tijd alleen maar taalfilosofie. Wat een analytische ethicus doet is het analyseren van statements: Wat bedoelen we met goed? Antropologie: wat bedoelen we met de mens? Het wordt dus taalfilosofie, maar wat taalfilosofen vergeten is dat die wending er ook in de continentale filosofie is. De taal als systeem: structuralisme. De aandacht voor de taal is typisch voor de 20e eeuw op alle vlakken. Wat was analytische filosofie in het begin? = Alleen maar taalfilosofie. Wat gebeurt er in de 20e eeuw met wetenschap? = Wetenschapsfilosofie: Kuhn, Popper, Feyerabend. Het is zeker geordend, je kunt niet twijfelen over één plus één is twee. Er is een vooruitgang in filosofie, we zouden een wetenschap moeten zijn, als wiskunde. Filosofie moet stoppen streven naar waarheid te zijn, maar naar waarheid. We moeten dicht op wetenschap zitten. Is ook analytische en continentaal. Andere stroming: Dankzij wetenschap kun je met één druk op de knop de wereld vernietigen atoombom. Wetenschap heeft een dubbel gezicht. De 2e WO Auschwitz is terug naar de barbarij, maar ook wetenschap. Het was een fabriek: geordend en gepland. Is wetenschap zelf niet eigenlijk een probleem. Krisis van Europese wetenschappen. Wetenschap gaat ongelooflijk snel. Wetenschap heeft zich losgemaakt van de samenleving morele en sociale overwegingen. Er is dus geen probleem binnen wetenschap, maar relatie tussen mens en wetenschap. Heidegger wil bijv. niet dat filosofie een wetenschap is. Deze tegenstelling of filosofie wel of geen wetenschap is, loopt door in de continentale en de analytische filosofie. Wat gebeurt er met macht in de filosofie in de 20e eeuw? = Zo breed mogelijk genomen. Nieuwe manier van nadenken over macht. Politieke filosofie. Andere modellen en manieren van nadenken over macht. Minder in soevereiniteit. De oude manier van denken wordt doorbroken. Bij Habermas vind je een reflectie tussen de spanning van levenswereld en de systemen: bureaucratie, economie. We hebben allemaal systemen ontwikkeld (recht, belasting, etc.) en die zijn een eigen leven gaan leiden, volgen een eigen logica en niet meer onze logica. Structuur van macht (Foucault). Welke drie filosofische debatten zijn er in de 20e eeuw? = 1. Analytische vs continentale filosofie. 2. Einde van de moderniteit? 3. Dood van het subject? Waarover gaat het analytische vs. Continentale filosofie debat over? = Continentaal: Levinas: fenomenologische manieren van beschrijven. Analytisch: cognitiefilosofie. Het hele onderscheid tussen analytisch en continentaal zit nog heel erg in de lucht. Taalfilosofie is duidelijk analytisch. Bij continentale filosofie is het onduidelijk, maar als je iets met Levinas doet, ben je continentaal. Analytische filosofen doen sowieso niet zoveel met andere filosofen. Ze zijn niet geïnteresseerd in de persoon. Als het over een filosofie gaat, literatuur, ethiek, is het niet analytisch. Waar komt de tegenstelling vandaan en hoe kunnen we daar mee de filosofie begrijpen? Het gaat over beeldvorming. Veel filosofen gaan zich identificeren en een manier daarvan is om te zeggen: ‘Wij zijn niet zij.’ Wij-zij verhouding. In Engeland: Wij zijn analytisch, wij hebben geen war verhalen en jullie op het continent doen dat niet. Wat wij hier op Britse eilanden doen is goed en wat jullie op het continent doen niet. Daarvoor is de tegenstelling uitgevonden. Frege is een uitvinding van Britse filosofie. Met zijn logica is de Britse filosofie begonnen. Het is niet zijn bedoeling, maar het is voor de beeldvorming. Als je goed gaat kijken, wordt de tegenstelling steeds mistiger, maar mensen denken dat het er is. Er zijn opleidingen die zeggen analytisch te zijn. Zo’n beetje de rest van Nederland en Duitsland. Analytisch is aan het winnen. Het is een institutionaire realiteit, maar tegelijkertijd gaan we kijken naar iets van filosofisch niveau. Frege is vader van de analytische filosofie (Duitser) en Wittgenstein is ook een kandidaat (ook iets van Duits of die kant op).
Ingezonden op 21-05-2017 - 603x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!