Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
E.XAMENS
› 5 Grieks deel 2
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
E.XAMENS
5 Grieks deel 2
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Indicativus= realis Indicativus= irrealis (in de hoofdzin met ἄν, in de conditionele bijzin zonder ἄν). Coniunctivus= in hoofdzinnen: aansporing, twijfel, verbod Coniunctivus= in bijzinnen met ἄν: plausibele gebeurtenis in de toekomst (coniunctivus futuralis), herhaalbare/algemene handeling (coniunctivus generalis/iterativus) Coniunctivus= doelaangevend Coniunctivus= na werkwoorden van vrezen. Optativus = in hoofdzinnen met ἄν: mogelijkheid (vaak in combinatie met een optativus in de bijzin zonder ἄν), bescheiden geformuleerde mening, vriendelijk bevel/verzoek Optativus = in hoofdzinnen zonder ἄν (al dan niet ingeleid door εἴθε/εἰ γάρ): wens Optativus = in conditionele bijzinnen zonder ἄν: mogelijkheid Optativus = in bijzinnen (na historische tijd of praesens historicum in de hoofdzin): in de indirecte rede Optativus = in bijzinnen (na historische tijd of praesens historicum in de hoofdzin): in conditionele en temporele bijzinnen verwijzend naar een herhaalde handeling in het verleden Optativus = in bijzinnen (na historische tijd of praesens historicum in de hoofdzin): in doelaangevende bijzinnen en na werkwoorden van vrezen Optativus = in niet-conditionele bijzinnen met ἄν: mogelijkheid, bescheiden mening Imperativus=bevel/verzoek Infinitivus = de begrippen gelijktijdig(heid), voortijdig(heid), en natijdig(heid) Infinitivus = in a.c.i. en n.c.i. - na πρίν en ὥστε Infinitivus = als aanvulling bij werkwoorden (inclusief ἔχω) en bijvoeglijke naamwoorden Infinitivus = subjects- en objectsaccusativus Infinitivus = gesubstantiveerde infinitivus Participium = de begrippen gelijktijdig(heid), voortijdig(heid), en natijdig(heid) Participium = bijvoeglijk, zelfstandig en predicatief gebruik Participium = het participium van het futurum met doelaangevende betekenis Participium = in een genitivus absolutus met uitgedrukt onderwerp Participium = de participiumpartikels ἅτε, ὡς en καί(περ) Participium = als aanvulling bij τυγχάνω en λανθάνω en bij παύομαι en ἄρχομαι Participium = in a.c.p. en n.c.p. bij werkwoorden die een gevoel, waarneming of weten (bijv. οἶδα) aanduiden
Ingezonden op 21-05-2017 - 1549x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!