Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Geschiedenis van de Hedendaagse filosofie
› 5 weblecture 3 en college 2
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Geschiedenis van de Hedendaagse filosofie
5 weblecture 3 en college 2
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Van wanneer tot wanneer leefde Edmund Husserl? = Van 1859 tot 1938. Wat voor filosoof is Husserl? = Zijn filosofie is moeilijk te vatten. Het grote verhaal is maatschappelijk, dieper in de stof. Hij is de descriptieve psycholoog die analyseert en classificeert. Vertel wat over Husserl? = Belangrijkste publicaties: -Philosophie der Arithmetik (1891) -Logische Untersuchungen (1900-1901; tweede druk 1913). Twee delen: Prolegomena zur reinen Logik en Untersuchungen zur Phänomenologie und Theorie der Erkenntnis. Hij was een Tsjechische filosoof, Joodse achtergrond en hij was eigenlijk geen filosoof. In de 20e eeuw zijn er veel filosofen die eigenlijk geen filosoof zijn of die zeggen dat het klaar is met de filosofie. Hij was wiskundige en studeerde aan Leipzig. Hij is tijdens zijn studie bekeert tot filosofie, al heeft hij zijn studie niet losgelaten. Dat is te danken aan zijn studievriend: Thomas Mazariek. Een echte Tsjech die later de eerste president zou worden van de nieuwe Tsjechische republiek. Hij bekeerde hem tot twee dingen: met geloof: protestantisme en filosofie. Filosofie was vage discipline in wiskunde gaat het om waarheid. In wiskunde heb je zekerheid en filosofie was een beetje oefenloos gezwam. Mazariek of zo iets zegt tegen hem dat er niet te ontsnappen valt aan filosofische vragen en dat filosofie geen oefenloos gezwets hoeft te zijn en dat filosofie ook waarheid en methodisch kan zijn. Hij verwijst naar de filosoof Frans Brendano. Familie uit een behoorlijk aanzienlijk kunstenaarsfamilie. Hij was hoogleraar in wenen. Husserl gaat naar Wenen en wordt door zijn de filosofie van Brendano gegrepen, die zei dat de methode van de filosofie niet anders is dan die van de natuurwetenschappen. Met andere woorden filosofie is eenzelfde methode als de wetenschap. Brendano zegt de filosofie is heel nauw verbonden met de psychologie. Om Husserls filosofie te begrijpen moet je denken aan een achtergrond met opkomende psychologie. Eigenlijk een beetje in de vorm zoals we het nu hebben. Volgens Brendano is het niet hetzelfde, maar wel nauw verbonden, want filosofie is descriptieve psychologie en dat staat tegenover genetische psychologie. Genetische psychologie: genezen, ontstaan gaat over oorzaken. Het punt is alleen dat in de genetische psychologie (gewoon psychologie) gebruiken we concepten. Wat descriptieve psychologie doet is kijken naar dat concept, omdat psychologen nogal geneigd zijn de concepten slordig te gebruiken. Natuurwetenschappen doet waarnemen en classificeren dat is wat filosofie bij psychologie doet volgens Brendano. Het moet uit zijn met filosofie als vaag gezwets, de filosofie is een wetenschap, een grondwetenschap, want ze omschrijven het mentalen en dat gebruiken we overal, maar qua methode niet anders dan wetenschap. We moeten van de grote verhalen weer terug naar observaties en meer bescheiden dingen. Volgens Husserl is filosofie een strenge wetenschap. Er zijn ook filosofen die denken dat filosofie dat niet moet zijn en eerder kunst of literatuur is. Dit is een soort strijd in de 20e eeuw die met Husserl begint. Met zijn 2e werk werd hij heel erg beroemd. Hij heeft eigenlijk niet zo heel veel gepubliceerd. Hij heeft heel veel invloed gehad met zijn colleges. Hij las voor wat hij de avond daarvoor had geschreven. Dat deed hij op manier van stenografie of zoiets. Dat is dat mensen mee kunnen schrijven. Hij schreef hele vellen vol, meer dan 10000. Die manuscripten liggen in een archief in Leuven. Hij was met pensioen toen hij werd weggestuurd en zijn burgerrechten werden afgenomen omdat hij Joods was. Leerlingen van hem waren bezorgd om zijn manuscripten. Een hele moedige Vlaamse heeft zijn manuscripten over de grens naar België gesmokkeld en ze zijn weer terugvertaald naar Duits. Hij ontwikkelde zijn filosofie al schrijvend aan manuscripten tot hij vond dat een boek klaar was en dan gaf hij het uit. Wat is het verschil tussen descriptieve psychologie en genetische psychologie en wat doet filosofie in de psychologie? = Genetische psychologie is genezen en descriptieve filosofie is beschrijven. Filosofie doet wat natuurwetenschap doet: waarnemen en classificeren. Wat wil Husserl van de filosofie? = Aan de ene kant: filosofie als strenge wetenschap. Aan de andere kant zie je een distantiering van de wiskunde en is hij een antinaturalist. Naturalisme zou je hier kunnen definiëren als het bewustzijn reduceren tot een natuurfeit, de menselijke mind beschrijven volgens natuurwetten. Husserl zou er op zich niets tegen hebben, maar je moet niet denken dat je daarmee het bewustzijn als geheel hebt gevangen. We gebruikten wetenschappelijke methoden, maar je mag de mind niet reduceren tot natuurkunde. Het derde punt is een die hij ontwikkelt in filosofie als strenge wetenschap. Later zal hij de term krisis gebruiken. Er ontstaat namelijk een kloof die dramatische gevolgen kan hebben. Enerzijds natuurwetenschappen die zich steeds meer loswringen van het dagelijks leven. Natuurwetenschappen zijn niet meer te volgen als je er geen verstand van hebt. Wetenschapper beschrijft feiten en dat is alles. Alles wat van waarde is, is eruit gehaald. Ze hebben zich gespecialiseerd en daar zijn ze goed in geworden, maar wat er gebeurt is dat die beschrijving van de natuur geen morele notaties heeft. Het zegt niet wat we ermee moeten. Dan komen we aan de andere kant van de kloof en dat noemt Husserl: eenzijdigheid aan de ene kant: naturalisme en aan de andere kant: historisme. Historisme verwijst onder andere naar de voorganger van Husserl. Het historisme zegt dat elk tijdperk zijn eigen waarheden heeft. Er zijn geen universele waarheden. Aan de andere kant van de geestenwetenschappen ontstaat iets wat Husserl weltanschauung noemt. Dat is een bepaalde kijk op de wereld tegenover een andere, maar je kunt ze niet aan elkaar meten. Geestenwetenschappen vallen in het relativisme. Jouw waarden zijn niet de mijne en er is geen universele standaard. Waarheid is relatief. Het wordt irrelatief volgens Husserl. Dat heb je ook met natuurwetenschappen, dat valt ook in het relativisme. Natuurwetenschappen hebben het over de feiten, die relativeren de waarde van het bewustzijn. Het bewustzijn wordt een natuurlijk ding en doordat het een natuurlijk ding wordt, valt het ook in het relativisme te bestrijden, de filosofie weer als discipline te zien die te maken heeft met absolute waarheden (als Kant a priori waarheden) en de kloof tussen wetenschap en dagelijks leven te doorbreken, want als er ruimte tussen zit, komt er relativisme. Waartussen ontstaat volgens Husserl een kloof? = Tussen natuurwetenschap en het dagelijks leven. En tussen naturalisme en historisme. Waarom is deze kloof een probleem volgens Husserl? = Omdat er dan relativisme komt. Waarheid wordt relatief: jouw waarheden zijn de mijne niet. Wat is historisme? = Het historisme zegt dat elk tijdperk zijn eigen waarheden heeft. Er zijn geen universele waarheden. Waarom is de wetenschap volgens Husserl in crisis? = Omdat het een gevaar/vijand wordt voor de Lebenswelt (de dagelijkse leefwereld), terwijl de wetenschap de dagelijkse leefwereld juist makkelijker zou moeten maken. (Denk aan atoombommen en Holocaust). Wat is de oplossing van de crisis van de wetenschap? = We moeten weer terug naar het begin van de filosofie: De antieke filosofie met Plato en Aristoteles, etc. Filosofie als fenomenologie. Wat is de agenda van Husserl? = Het redden van de Europese cultuur. Dat wil hij doen met zijn eerste grote werk: Logische Untersuchungen. Als uitvinder van welke filosofie wordt Husserl gezien? = Als uitvinder van de continentale filosofie. Wie wordt gezien als uitvinder van de analytische filosofie? = Frege. Wat zijn de overeenkomsten tussen Husserl en Frege? = Het zijn tijdgenoten, beide wiskundigen, geïnteresseerd in de grondslagen van de rekenkunde en antipsychologist. Frege heeft een hele belangrijke recensie geschreven bij Husserl. Hoe ziet Husserl psychologisme? = Als een variant van relativisme. Wat bedoelt Husserl met psychologisme? Daar gaat het eigenlijk over twee dingen. Wat doet de psychologist? Het gaat over twee zaken die in de menselijke mind te vinden zijn. Mentale toestanden en denkwetten. Wat is het getal drie? Het getal drie is wat op het bord staat, maar ook drie. Dus het getal drie kan niet een fysiek fenomeen zijn. Een psychologist zegt dat het getal drie niets anders is dan het menselijke concept van het getal drie. Het is niets anders dan een mentaal fenomeen. Een psychologist is ook een reductionist. Een psychologist reduceert alles tot mentale fenomenen. Als de mensen weg zijn en de computers vallen uit, is er dan nog een getal drie? Nee, dan is het concept weg volgens de psychologist. Ze zeggen ze dat ook over denkwetten als niets kan tegelijkertijd waar en onwaar zijn. Die denkwetten zijn gepsychologeerd op het niveau van de menselijke geest. Namen die hierbij horen: John Stuart Mill en Kantiaan Bruno Ertman. Psychologisme is een term die deze mensen zelf niet gebruiken, maar Husserl gebruikt deze term om ze te weerleggen. Zijn eerste deel van zijn boek gaat over wat fout is aan het psychologisme. Het belangrijkste argument is de weerlegging vanuit de concequenties. De weerlegging van deze positie is dat ze zichzelf weerlegt. Want als logische wetten relatief zijn, zijn de falsifieerbaar. Als je zoiets zegt dat een logische wet een empirische generalisatie is: blijkbaar denken wij zo dat, dan is het falsifieerbaar, want alle generalisaties zijn falsifieerbaar. Dat zijn dan uitzonderingen, maar dat wil je niet zeggen. Je wil niet zeggen dat het voor 99% zo is en dat diegene een uitzindering is, je wil gewoon zeggen dat het fout is. Daarom moet je niet zeggen dat denkwetten empirische generalisaties zijn. En waarom zouden de psychologist dan geloven als ze zeggen dat alles relatief is, dan is die uitspraak toch ook relatief. De psychologist weerlegt zichzelf. Als je de consequentie ervan ziet, zie je dat het psychologisme zichzelf weerlegt. Waarom kun je een psychologist zien als een reductionist? = Een psychologist reduceert alles tot mentale fenomenen. Als de mensen weg zijn en de computers vallen uit, is er dan nog een getal drie? Nee, dan is het concept weg volgens de psychologist. Ze zeggen ze dat ook over denkwetten als niets kan tegelijkertijd waar en onwaar zijn. Die denkwetten zijn gepsychologeerd op het niveau van de menselijke geest. Namen die hierbij horen: John Stuart Mill en Kantiaan Bruno Ertman. Hoe weerlegt Husserl de psychologist? = De weerlegging van deze positie is dat ze zichzelf weerlegt. Want als logische wetten relatief zijn, zijn de falsifieerbaar. Als je zoiets zegt dat een logische wet een empirische generalisatie is: blijkbaar denken wij zo dat, dan is het falsifieerbaar, want alle generalisaties zijn falsifieerbaar. Dat zijn dan uitzonderingen, maar dat wil je niet zeggen. Je wil niet zeggen dat het voor 99% zo is en dat diegene een uitzindering is, je wil gewoon zeggen dat het fout is. Daarom moet je niet zeggen dat denkwetten empirische generalisaties zijn. En waarom zouden de psychologist dan geloven als ze zeggen dat alles relatief is, dan is die uitspraak toch ook relatief. De psychologist weerlegt zichzelf. Als je de consequentie ervan ziet, zie je dat het psychologisme zichzelf weerlegt. Wat is er dan zou fout aan het psychologisme en wat is het alternatief? = Positie met logica en wiskunde. Wat is het getal drie of wat is zo’n logische constante als ‘x’ en wat is de status van een logische of denkwet. Het antwoord van de psychologist is dat het niet anders is dan een menselijke voorstelling. Husserl is het daar zeer radicaal mee oneens. Zijn intuïtie is: als ik een voorstelling heb van het getal drie is dat mijn voorstelling van het getal drie. Daarmee is het getal drie iets in zichzelf. Het kan niet gereduceerd worden, want Husserl is een antireductionist. Je stelt je iets voor. En daarmee is het psychologisme voor Husserl niets anders dan weer een vorm van reductionisme. De psychologist reduceert logica en wiskunde als niets anders dan menselijk voorstellingsvermogen. Het alternatief voor Husserl is Reine Logik: Zuivere logica. Rein is een term die hij wederom heeft uit de Kantiaanse filosofie. Het staat tegenover Empirisch bij Kant en Husserl. Het valt niet te reduceren tot onze voorstelling daarvan. Als je bijvoorbeeld een logisch oordeel hebt. Waar gaat dit oordeel over? Voor de psychologist is er niets anders dan dat oordeel. Husserl zegt dat het een oordeel is dat ergens over gaat. Het heeft betrekking op iets. Er is een verschil tussen een oordeel over iets en de zin op zichzelf dat op zichzelf betrekking heeft. Het getal drie is er maar één. Er zijn heel veel voorstellingen van het getal drie. Hoe kan het zijn dat we betekenisvol kunnen praten over 3+3=6 als iedereen een andere voorstelling is van het getal drie. Dat kun je alleen verklaren als de voorstellingen gericht zijn op hetzelfde getal drie. Hier zie je waarom hij zo tegen het psychologisme is, want het enige wat overblijft is relativisme. Met andere woorden: Husserl is Platoons. Hij gelooft in het bestaan van het getal drie, zoals Plato gelooft in het paard. Hij noemt zichzelf ook Platoons. Hij blijkt wel Aristotelischer te zijn dan hij zelf zegt. Er is dus een voorstelling van het getal drie, maar het getal drie zelf is niet een voorstelling. Het getal drie is een ideaal karakter. Er is maar één getal drie boven de eenheid getallen drie of zoiets. Dit lijkt dus een Platoonse positie. Maar hij zegt niet dat het getal drie in een soort ideeënhemel zit. Welke algemene term gebruikt Husserl voor betekenis? = Bedeutung. Wat is de status van betekenis in het algemeen volgens Husserl? = We hebben het niet meer over logica of wiskunde, maar in het algemeen. Wat is de betekenis van talige uitdrukkingen. Die hebben bij Husserl een ideaal karakter. Waar het getal drie voor staat is zelf niet te reduceren tot de voorstelling. Dat betekent niet dat het getal drie ergens te vinden is. Hij gebruikt een vergelijking met leeuwen. Stel je vraagt: nu heb ik die leeuw en die leeuw gezien, maar waar is nou de leeuw. Dan moet iemand je uitleggen dat dé leeuw als zodanig niet bestaat, maar dat je met het zien van leeuwen de leeuw hebt gezien. Enerzijds zegt Husserl dat het getal drie niet bestaat zonder voorstelling. Dat is Aristotelisch. Dus op de vraag of het getal drie zonder onze voorstelling niet meer bestaat, zou hij eigenlijk ja zeggen. Ergens bestaat het getal drie dan niet zonder voorstelling. Want het getal drie zit als het ware in onze voorstellingen. Het getal drie is ondenkbaar op zichzelf zonder onze voorstelling. Maar dat betekent niet dat het getal drie helemaal opgaat in onze voorstelling. Het getal drie is een ideaal moment, deel van mijn voorstelling. Het getal drie zit in mijn voorstelling, maar is niet te reduceren tot mijn voorstelling. Het heeft een ideaal karakter, maar het is niet een idee zoals het Platonisme. Verdwijnt het getal drie zonder onze voorstelling volgens Husserl? = Ja. Ergens bestaat het getal drie dan niet zonder voorstelling. Want het getal drie zit als het ware in onze voorstellingen. Het getal drie is ondenkbaar op zichzelf zonder onze voorstelling. Maar dat betekent niet dat het getal drie helemaal opgaat in onze voorstelling. Het getal drie is een ideaal moment, deel van mijn voorstelling. Het getal drie zit in mijn voorstelling, maar is niet te reduceren tot mijn voorstelling. Het heeft een ideaal karakter, maar het is niet een idee zoals het Platonisme. Een studie van de logica kan dus niet zonder studie van het menselijke bewustzijn, maar dat wil niet zeggen dat je de logica reduceert tot het menselijke bewustzijn. Waar gaat de filosofie van Husserl over? = Een beschrijving van het menselijk bewustzijn. Waar hebben we het bij Husserl over bij bewustzijn? = Over intentionaliteit. Wat is intentionaliteit (of wat betekent het dat het bewustzijn intentioneel is)? = ? Intentionaliteit betekent dat het bewustzijn of veel bewustzijnsakte (Niet alle!) hebben intentionaliteit. Bijv. hopen, verwachten. Allemaal bewustzijnsakten. Denken, waarnemen, etc. Dit zijn allemaal voorbeelden van bewustzijnsakten, van dingen die Husserl bestudeert. Je hoop niet zomaar, je hoopt op iets, je denkt aan iets, je verwacht iets, je neemt iets waar. Als je zegt dat bewustzijn intentioneel is, wil je zeggen dat bewustzijn altijd gericht is op iets. Intentie betekent hier gericht zijn op iets. Bewustzijn is altijd gericht op iets, op een object. In de waarneming is de wereld aan ons gegeven. De waarneming is een manier waarop het bewustzijn gericht is op de wereld. Dus bewustzijn is vanuit zichzelf gericht op de wereld. In ieder geval gericht op een object. Dat betekent dat ingebakken in het bewustzijn een richting zit naar iets buiten het bewustzijn. Bewustzijn transcendeert zichzelf altijd. Primair gericht op iets anders. Wat is Husserls antwoord op het kenprobleem? = Het is geen probleem, waarom maak je er een probleem van? Het is toch dat het bewustzijn altijd al betrokken is op het bewustzijn. Kentheorie zegt hier is bewustzijn en daar is de wereld en dan heb je het probleem van de brug. Hoe is het mogelijk dat de wereld bij het bewustzijn komt en andersom. Husserl kijkt naar onze dagelijkse ervaringen. Filosofie beschrijft hoe het bewustzijn in elkaar zit. Het is een gegeven dat bewustzijn altijd al in de ervaring is. Als je zo kijkt naar het bewustzijn, dan is er helemaal geen probleem. Een filosoof zou veel meer moeten kijken naar dagelijks leven. Van binnenuit begrijpen is belangrijker dan van buitenaf. De Kantiaan stelt de vraag hoe kennis mogelijk is met a priori etc. Husserl begint daar nog niet eens aan. De filosoof mag zich bezig houden met hoe je kijkt naar een glas water of je telefoon. Filosofie komt heel dicht bij de dagelijkse ervaring te staan en is niets anders dan het begrijpen van die dagelijkse ervaring. Waarom heet Husserls filosofie fenomenologie? = Dat komt door het uitgangspunt: Alles wat zich in de intuïtie voor ons oorspronkelijk aanbied is eenvoudigweg te nemen zoals het zich geeft. Intuïtie moet je hier zien als een filosofische term voor een soort van mentale act die onmiddellijk en direct is. Er zit geen bemiddelaar tussen. In feite is deze zin een weerlegging van de Kantiaanse positie die zegt dat onze voorstelling een voorstelling is van een product van allemaal a priori.. mijn voorstelling kun je nooit helemaal nemen, maar als product van iets. Husserls fenomenologie zegt: Neem de fenomenen, de verschijnselen, dat wat zich aan het bewustzijn voordoet, gewoon zoals ze zich aan het bewustzijn voordoen. Het is een formulering van de descriptieve karakter van zijn filosofie en dus niet het verklarende. Wat zegt de fenomenologie van Husserl? = Neem de fenomenen, de verschijnselen, dat wat zich aan het bewustzijn voordoet, gewoon zoals ze zich aan het bewustzijn voordoen. Het is een formulering van de descriptieve karakter van zijn filosofie en dus niet het verklarende. Neem die fenomenen dus ook niet, spring niet te snel naar algemene conclusie, maar blijf dicht bij die fenomenen zelf, heel analytisch. Fenomenologie is de leer van de bewustzijnsacte, beschrijving van bewustzijnsacte. Wat moet filosofie volgens Husserl zijn? = Zu den Sachen Selbst: naar de zaken zelf zijn. Hoe zijn zaken aan ons gegeven; hoe betrekken wij ons op zaken. Descriptieve psychologie als fenomenologie. De filosofie moet zich bezig houden met de dingen zelf zoals ze zich aan ons voordoen. De filosofie moet zich bezig houden met hoe het bewustzijn is gericht op de zaken, met andere woorden: hoe het zit met het intentionele karakter van ons bewustzijn. De leer van de zaken is dus de leer van de verschijnselen. Husserls fenomenologie is dus een opvolger van de descriptieve filosofie van Brendano. Filosofie is basiswetenschap van alle andere wetenschappen, want alle andere wetenschappen houden zich bezig met specifieke verschijnselen, maar er één wetenschap die zich bezig houdt met wat zijn verschijnselen überhaupt en dat ik filosofie. Husserl is misschien wel de laatste filosoof in de 20e eeuw waarbij de filosofie nog een oude positie heeft en die een metafysica heeft gehad en metafysica als belangrijkste filosofie zag. Metafysica is de basis. Die positie, maar dan anders geformuleerd neemt de filosofie bij Husserl in. Welke wending heeft Husserl in 1906/1907? = Naar een idealistisch standpunt. Een transcendentale filosofie. Wat staat er centraal in de wending naar een idealistisch standpunt, de transcendentale fenomenologie? = Het probleem van de waarneming. Wat is naïef bewustzijn? = Absolute tegenstelling tussen immanente waarnemingsact en transcendente waarnemingsobject. Hoe moet je de overgang van Husserl naar een idealistisch standpunt zien? = Wat centraal staat is het probleem van waarneming. Het gaat om het dagelijkse bewustzijn, niet het abstracte bewustzijn van de kentheorie, maar het bewustzijn dat altijd al in de leefwereld is. Dat bewustzijn, dat mijn waarneming van mij is en dat de waarneming van de tafel niet van mij is, want die ligt buiten mij. De waarneming is zo gestructureerd dat er een transcendent object is, buiten ons. Husserl vraagt zich af of er wel iets is als transcendentie en wat dat betekent en hoe die structuur zit. Hij gaat op zoek naar transcendentie en vindt dat drie vormen. Husserl gaat op zoek naar transcendentie en dat vindt hij in drie vormen. In welke drie vormen en welke conclusie trekt hij hieruit? = 1. Ruimte. 2. Tijd (Erwartingshorizont). 3. Intersubjectiviteit. Conclusie: geen absolute transcendentie van waarnemingsact maar alleen ten opzichte van een bepaalde waarnemingsact. Namelijk: ruimte, tijd en intersubjectiviteit. Hoe zit dat? In de waarneming is die tafel daar, daar en die stoel daar. Met andere woorden: het ene object transcendeert met het andere object. Tijd: Dit moment hier wat we nu aan het waarnemen zijn, verschilt met wat ik ga waarnemen of waar heb genomen. En intersubjectiviteit: mijn waarneming verschilt van die van jou. Dat is het naïeve verhaal. Husserl gaat daar naar kijken en zegt dat op alle drie de punten lijkt dat er geen absolute transcendentie is. Bijv. in de ruimte. (Husserl) Wat is ready-made? = Geheel en al gegeven. Een van de klassieke fouten van de kentheorie is om het te hebben over het bewustzijn en het object. Waarom is dit volgens Husserl een fout? = als je goed gaat kijken naar waarneming, dan zul je zien dat objecten nooit ready-made zijn: geheel en al gegeven. Als je een waarneming hebt van een boom, dan zie je de voorkant. Je noemt het de waarneming van de boom, alsof hij helemaal in jouw hoofd gegeven is, maar dat is niet waar. Wat we doen is alsof er heel veel potentie in de waarneming zit, naast actualiteit, om het Aristotelisch te zeggen: Wat mij actueel gegeven is is één kant, maar potentieel, als ik om de boom heen zou lopen, zijn er meer kanten gegeven. Als ik om de boom heen loop realiseren zich andere kanten. Ik kan dus ruimtelijk gezien, is er sprake van horizon en perspectief. Ik kan dus van de ene waarneming, zonder onderbreking naar de andere. De verschillende kanten van de boom zijn verschillende invullingen van de ruimte, perspectieven van mij. Dat je van het ene ruimtelijke perspectief over kan gaan naar een andere betekent dat er een regelmaat is in mijn waarneming. Die waarneming is nooit dé waarneming van het object, maar die waarneming kan zich ontwikkelen. Dus dit stukje van de boom en dat stukje zijn niet transcendent aan de waarneming, maar het zijn perspectieven. Dus ruimtelijke transcendentie blijkt bij nader inzien een transcendentie te zijn als een functie van mijn waarneming, niets anders dan perspectieven van een waarneming. Welke fout maakt de klassieke kentheorie met tijd? = Mijn bewustzijn van object o is niet neutraal. Wat je waarneemt wordt bepaalt door wat je verwacht en wat je verwacht wordt bepaalt door wat je eerder hebt waargenomen. Als je ergens voor geleerd hebt is je waarneming daarvan veel rijker en gevulder omdat je andere verwachtingen hebt van de waarneming. Je verachting is heel rijk en vol. Dus in de dagelijkse waarneming speelt de tijd in termen van verwachting op basis van eerdere ervaring een hele belangrijke rol. Dat heeft niets te maken met absolute transcendentie, maar met mijn ervaring. Mijn verwachtingen maken dat ik een object anders waarneem dan jij. Intersubjectiviteit: ook daar gaat het erover dat mijn perspectief op de dingen anders is dan die van jou. Van waaruit maakt Husserl de overgang naar een idealistisch standpunt? = transcendentie in de waarneming, er blijkt geen absolute transcendentie te zijn. Het blijkt zo te zijn dat een bepaalde waarnemingsact transcendeert van een andere. Het is niet absoluut anders. Van daaruit maakt Husserl de overgang naar een idealistisch standpunt. Hoe formuleert Husserl de overgang naar een idealistisch standpunt? = Aan de hand van de meditaties van Descartes. Met name de eerste twee meditaties. De eerste meditatie is het twijfelexperiment. De tweede meditatie is het eerste punt van zekerheid: ik denk, dus ik ben. Welk karakter krijgt het twijfelexperiment van Descartes bij Husserl? = van het uitsluiten van de algemene these van het naïeve, prefilosofische bewustzijn. (Husserl) Wat is Epochè? = Opschorting. De wereld valt niet te kennen. Opschorting van ons oordeel. Wat voor specifieke betekenis krijgt Epochè bij Husserl? = De waarneming is zo gestructureerd dat we in de waarneming merken dat er een subjectpol en een objectpol is. Husserl laat zien dat een absolute transcendentie zoals hij in de waarneming gegeven lijkt te zijn niet bestaat, dus moeten we ons gelood in de buitenwereld opschorten om te kunnen kijken wat we doen in de waarneming. Je kijkt dus naar die waarneming, maar je gaat even niet mee in het naïeve geloof dat er een buitenwereld is om te kunnen kijken hoe wij dat doen in de waarneming: geloven in de buitenwereld. Daar is de buitenwereld en hier in mijn waarneming. Om te kijken hoe we dat doen, moeten we de waarneming opschorten en dat is epochè. Wat is volgens Husserl de fenomenologische of de transcendentale revolutie? = Met epochè heb je als het ware te maken met het bewustzijn zelf. De vraag of het object bestaat zet je even tussen haakjes. Je gaat er niet in mee en daarmee beperk je je tot het bewustzijn zelf: ik denk. (Herleiden van de wereld tot cogito en cogitata.) Deze stap noemt hij de fenomenologische of de transcendentale reductie. De fenomenologische reductie bekijkt het bewustzijn zelf. Welke term neemt Husserl buiten het cogito nog meer over van Descartes en wat doet hij er mee? = Een andere term die hij overneem van Descartes is ‘ego’: ik. Het reflecteert op het eigen bewustzijn en dat is niet het naïeve bewustzijn, want die gaat zonder na te denken mee. Het bewustzijn zelf is de absolute zijnssfeer. Van wie komt de term transcendentaal? = Van Kant. Wat is volgens Husserl de mogelijkheid tot het verschijnen van de buitenwereld? = Het bewustzijn. Wat is idealisme volgens Husserl? = De buitenwereld wordt gereduceerd tot ideeën. Zo eenvoudig is het niet. Het is niet een soort pseudosisme. Wat Husserl eigenlijk zegt is: Hoe de wereld aan ons gegeven is, is een product van ons bewustzijn, maar niet in Kantiaanse zin dat het gaat om allemaal abstracte principes. Principes die we niet kunnen waarnemen. Nee, je kunt dat bewustzijn gewoon zien als je het van binnenuit gaat beschrijven. In de waarneming zit altijd voorgrond en achterdrong. Voorgrond is een soort structurering van de waarneming. Het is een soort zingeving aan de wereld. Je hebt een bepaalde verwachting met je waarneming en dat kan kloppen, maar het kan ook wat anders worden. Het is structurering en die betekenisverlening noemt Husserl Leistungen: prestaties, producten van het bewustzijn als waarnemend bewustzijn. Om dit systeem te bekijken hoe we dit allemaal doen, is er alleen nog maar één mogelijke structuur in de waarneming. Er is altijd een stukje actueel, maar tegelijkertijd is er een heel waarnemingsveld en dat veld is een veld van waarnemingsmogelijkheden en ik kan zonder moeilijkheden van deze actualiteit naar een waarneming in potentie. Daarmee gaat een stukje potentie van waarneming terug naar actualiteit en die actuele waarneming naar potentie. Husserls fenomenologie is meer dan alleen introspectische psychologie. Als hij kijkt naar het bewustzijn is hij niet op zoek naar herinneringen, maar het wezen van herinneringen. Wat is het om te herinneren? Wat is een herinnering? Hij is daarom niet geïnteresseerd in de herinnering zelf, maar naar wat een herinnering is. Hij wil stap voor stap naar binnen om te kijken wat een herinnering nou is en dan openbaart zich de methode van eidos. Dat is een hele belangrijke methode in de fenomenologie. Wat is Leistungen volgens Husserl? = Het structureren van de waarnemingen en de betekenisverlening van de waarneming. Het zijn prestaties, producten van het bewustzijn als waarnemend bewustzijn. Wat onderscheidt fenomenologie van de introspectieve psychologie? = De Eidetische methode. Wat is Husserls fenomenologie? = Een a priori discipline en op zoek naar het universele en gaat van het puur empirische uit. Wat is de overgang van de vroegere naar de latere Husserl? = De Eidetische methode en de fenomenologie die een a priori discipline is en op zoek is naar het universele en uitgaat van het puur empirische. (De fenomenologische reductie en de epochè.) Wat kun je door eidetische reductie ontdekken? = De “Essenties”: “Waarneming” an sich, “Herinnering” an sich enz. Wie ging er niet met de latere Husserl mee? = Veel leerlingen van Husserl als Martin Heidegger. Dus die twee belangrijke punten voor Husserl de Epochè en de fenomenologische reductie zijn door heel weinig leerlingen van Husserl geaccepteerd als belangrijke gegevenheden/principes in de filosofie. Maar voor Husserl was er een hele duidelijke continuïteit tussen zijn vroegere en latere theorieën. Welke filosofie is wetenschappelijk? = Analytische filosofie. Van welke filosofie is Edmund Husserl de aartsvader? = Van de continentale filosofie. Welk vooroordeel van continentale filosofie klopt bij Husserl niet? = Dat continentale filosofie niet met wetenschap bezig is, want de titel van Husserls boek is: Filosofie als strenge wetenschap. In welk oude debat neemt Husserl stelling? = Is filosofie wetenschap of niet? Wat stelt Descartes als eis voor de filosofie? = Helderheid, welonderscheiden en ordelijkheid. Wie denken dat filosofie geen wetenschap, maar een activiteit is? = Wittgenstein en Heidegger. Wat voor tekst is de tekst van Husserl? = Een soort metafenomenologisch: het gaat over fenomenologie, maar het is zelf geen fenomenologie. Naar wie verwijst Husserl als hij zegt dat filosofie vanaf het begin de claim had een strenge wetenschap te zijn? = Naar Plato en Aristoteles. Daar is de filosofie begonnen en als wetenschap, hogere kennis. (Er is volgens hem geen tegenstelling tussen Plato en Aristoteles.) Waarbij sluit Husserl zich net als zijn leerling Heidegger bij aan? = Bij de antieke filosofie. Waar waren de Griekse filosofen in de tijd dat filosofie nog een strenge wetenschappelijke discipline was naar op zoek? = Niet alleen naar kennis, maar ook naar een manier van leven. Wat is filosofie volgens Husserl? = Een zoektocht naar rationeel leven en dus niet volgens emoties. Een rationeel leven is een vrij, zelfstandig en bepalend leven. Hij vult wetenschap dus heel breed in. Het is kennis, maar ook normen en sociale filosofie. Wat zegt Husserl over de claim dat de filosofie wetenschap is? = Die claim is er altijd al geweest. Zelfs in de middeleeuwse tijd toen religie de filosofie bepaalde. Maar ondanks dat die claim er altijd is geweest, is de filosofie het nog nooit gelukt om het waar te maken, zelfs niet in de moderne tijd. Wat is de romantiek? = Dat is in de 17e/18e eeuw. Heel Duitsland (Dichters, filosofen, etc.) gaat terug naar de Grieken. Duitsland bestaat vanaf 1870 en het idee was dat Duitsland de nieuw geboren Griekenland was. Heidegger zei dat Duits het nieuwe Grieks was en dat probeerde hij te bewijzen. Er waren ook maar twee talen voor de filosofie: Duits en Grieks. Het ging mis met filosofie toen het in het Latijn vertaald werd. Sein und Seit kant ook niet vertaald worden in Spaans, want dat is een minderwaardige taal. Moderne filosofie gaat over de vraag wat we met de filosofie moeten. De moderne filosofie lijkt heel wetenschappelijk. Met Descartes wordt het weer fijn – wetenschap. Maar dan komt er een tegenstelling. Moderne filosofie begint goed en toch wordt het niets. Wat is het probleem hier? = Filosofie heeft de natuurwetenschap opgeleverd en de natuurwetenschap heeft ‘doei’ gezegd tegen de filosofie. Uit natuurfilosofie heeft zich natuurwetenschap geëmancipeerd en daarna gezegd dat ze geen filosofie zijn. We krijgen een nieuwe wetenschap die model wordt van wetenschap. Natuurwetenschap bepaalt wat wetenschap is, maar de filosofie zelf zit nog steeds in het donker en is nog steeds geen wetenschap. Filosofie heeft wel een methode, maar die zijn niet van regular science. Het laat het ideaal van wetenschappelijkheid over aan natuurwetenschap. Van wie neemt Husserl het streven naar filosofie als wetenschap van over? = Van Hegel (ook al zegt Husserl dat Hegel onwetenschappelijk is). Husserls filosofie staat in een dialectische verhouding met Hegel. Wat is strengheid bij Husserl? = De verhouding van filosofie tot de wetenschap moet bepaald worden. We weten niet eens wat een filosofisch probleem nou precies is. Waarom is het idee van Kant dat je filosofie niet kan leren, maar alleen kan leren te filosoferen fout volgens Husserl? = Omdat filosofie dan geen wetenschap kan zijn. Op wie lijkt het idee van Kant dat je filosofie niet kan leren, maar alleen kan leren te filosoferen? = Op Wittgenstein: Filosofie is geen doctrine, geen leer, maar filosofie is een activiteit. Waar gaat de 7e brief van Plato over en wat vindt Husserl er van? = Filosofie moet je niet opschrijven, filosofie is daar veel te hoog voor. De echte filosofie is een dialoog waar leerling vragen leert te stellen. Dat vindt Husserl verschrikkelijk, want hij is voor filosofie als wetenschap. Je kunt filosofie volgens heb nu nog niet onderwijzen, maar het zou onderwijsbaar kunnen zijn. Waar gaat het tweede deel van de tekst van Husserl over? = Over naturalisme. In wat voor filosofie gelooft Husserl? = In een filosofie als strenge wetenschap en die de methode van de natuurwetenschap overneemt, maar niet de inhoudt. Is Husserl een naturalist? = Nee. Enerzijds gaat hij mee met het naturalisme, met de methode, maar anderzijds niet. Wat is naturalisme? = Dat was in die tijd in Duitsland een soort publieksfilosofie. Naturalisme naturaliseert bewustzijn en ideeën. Naturalisme zegt dat bewustzijn niets anders is dan brainstates. In die zin is naturalisme nog steeds dominant. Ze zouden het niet meer op die manier zeggen, want niets anders dan… is niet te bewijzen. Alleen domme wetenschappers zeggen dat. Welke wetenschap kwam op in de tijd van Husserl? = De psychologie. Wat is de tweede kant van naturalisme? = Evolutionair is het goed als we moralen als samenwerking hebben. Die ideeën kun je bestuderen als natuurwetenschap. Het wordt biologie. Het is dus antiplatoons. Dit is wat Husserl niet wil. Het wetenschapsgebied van de filosofie is bewustzijn, maar niet als wetenschappelijk toegankelijke data. We moeten bewustzijn niet reduceren tot wetenschappelijk toegankelijke data. Je met bij iemand naar binnen kijken. Je muziekervaring is niet te meten met data en breinactiviteiten, maar toch wel op een wetenschappelijke manier bestuderen. Je moet vasthouden dat het de binnenkant is en dat het niet te reduceren is tot de buitenkant. Wat is volgens Husserl het wetenschapsgebied van de filosofie? = Het bewustzijn, maar niet als wetenschappelijk toegankelijke data. We moeten bewustzijn niet reduceren tot wetenschappelijk toegankelijke data. Je met bij iemand naar binnen kijken. Je muziekervaring is niet te meten met data en breinactiviteiten, maar toch wel op een wetenschappelijke manier bestuderen. Je moet vasthouden dat het de binnenkant is en dat het niet te reduceren is tot de buitenkant. Hoe kun je de handelingsprincipes van Husserl weerleggen? = Ze zijn zelfweerleggend. Hij is een idealist en daar zit die zelfweerlegging in. Naturalisme is reductionisme. Je reduceert normen en andere dingen. Aan de ene kant reductionistisch en anti-idealistisch, want je haalt de idealen omlaag. Aan de andere kan onderwijzen ze idealen aan de mensheid. Dat is de contradictie. In hun optreden vooronderstellen ze idealen, terwijl ze die idealen neerhalen. Net als de Wiener Kreis halen ze zichzelf omlaag. De naturalist zegt dat er niets is als betekenis los van de feiten, maar hij wil wel dat we wetenschap aanhangen, erin geloven en het betekenis geven. De naturalist preekt als een dominee. Je breekt idealen af terwijl je ze net had afgebroken. Wat is het punt van de fenomenologie van Husserl? = Fenomenologie is niets anders dan het bestuderen van fenomenen, dat wat zich aan jou voordoet. Het is geen metafysica. Waarom is Husserl geen dualist of monolist? = Omdat hij niet zegt dat een ander, een ander domein bestudeert dan hij, want dan kom je bij ontologieën en zit je niet meer bij wetenschap. Je kan gewoon met elkaar praten als je maar in de gaten houdt dat je wat anders aan het doen bent. Maar het is geen ander domein volgens Husserl. Naar wie is het woord ‘denkwetten’ een directe referentie? = Naar Frege. Vertel wat over Frege en Husserl? = Ze zijn tijdgenoten. Frege is aartsvader van de analytische filosofie en Husserl van de continentale filosofie. Beide wis- en rekenkundigen, antipsychologist, filosofie als wetenschap. (Denkwetten is een directe referentie naar Frege.) Er wordt gezegd dat Husserl iets heeft geschreven en dat Frege er een recensie over geschreven heeft dat het goed was, maar dat Husserl nog te veel psychologistisch was en dat is belangrijk. Het is allebei filosofie van de wiskunde. Ze schreven brieven van elkaar. Er was toen nog helemaal geen scheiding. Ze hadden toen nog geen idee dat Frege aartsvader van de analytische filosofie en Husserl van de continentale filosofie. Wat is Husserls tweede fenomenologie? = Bewustzijn bestuderen, proberen te komen tot essenties: wat is waarneming en wat verschilt waarneming van hallucinaties. Eudetische reducties reduceert het waarnemen tot een waarneming an sich. Daar kan nooit natuurkunde uit springen. De essenties zijn vanuit jezelf en nooit derde persoonsperspectief en natuur of neurowetenschap is altijd vanuit derde persoonsperspectief. Bij Husserl gaat het erom bij jezelf te kijken. Je opent je ogen en vraagt je af wat waarneming is en wat het anders is dan hallucinaties. Je bestudeert waarnemingen heel vaak en dan leg je uit wat waarneming vanuit het eerste persoonsperspectief is en dat is dus nooit natuur of neurowetenschap. Dat is de fenomenologie: Wat is dit fenomeen? En wat is het om te ervaren? Niet hoe verklaar je dit fenomeen, want dat is neurowetenschap. Hij probeerde ook te onderzoeken wat het nou is om tijd te ervaren. Daarmee maak je iets bewust wat we wel doen, maar niet bewust ervaren. Je maakt iets expliciet wat impliciet is. Je krijgt een ander soort resultaat dan natuur of neurowetenschap. Het is anders, maar ze hebben dezelfde rang. Hij kijkt en blijft variëren, ander perspectief of licht en als hij merkt dat de nieuwe variatie niets meer bijdraagt aan het oerbeeld, dan is hij klaar. Daarom is het wetenschappelijk. Waarom valt de fenomenologie na Husserl uit in andere stromingen? = Omdat er twijfels ontstaan over bijv. taal. Noem iemand die sleutelt aan de claim van Husserl dat we bewustzijn op een wetenschappelijke manier kunnen bestuderen. = Heidegger. De psychologist kijkt net als Husserl ook naar binnen, maar waarom is dat volgens hem niet op dezelfde manier? = Omdat wat je binnen vindt bij hem objectief is en de psychologist reduceert al het objectieve tot mentale activiteiten. Het idee is als Aristoteles. De vorm hond is niet daar ergens, maar hier in dit hondje en elke hond, maar de vorm is wel hetzelfde. Waarom vinden veel mensen de fenomenologie psychologistisch? = Omdat de fenomenologie naar binnen kijkt net als de psychologisten. Leg uit welke kritiek Husserl heeft op het psychologisme. = Psychologisme is niet wetenschappelijk. Ze reduceren al het objectieve tot mentale activiteiten. Leg uit wat Husserl bedoelt met het begrip intentionaliteit. = Als je zegt dat bewustzijn intentioneel is, wil je zeggen dat bewustzijn altijd gericht is op iets. Intentie betekent hier gericht zijn op iets. Bewustzijn is altijd gericht op iets, op een object. Leg uit wat Husserl bedoelt met de oproep “zu den Sachen selbt”. = Naar de zaken zelf. Dat is wat filosofie volgens hem zou moeten zijn. Hoe zijn zaken aan ons gegeven; hoe betrekken wij ons op zaken. Descriptieve psychologie als fenomenologie. De filosofie moet zich bezig houden met de dingen zelf zoals ze zich aan ons voordoen. De filosofie moet zich bezig houden met hoe het bewustzijn is gericht op de zaken, met andere woorden: hoe het zit met het intentionele karakter van ons bewustzijn. De leer van de zaken is dus de leer van de verschijnselen. Leg uit wat Husserl bedoelt met epochè en met fenomenologische reductie. = Epochè is opschorting van het oordeel omdat de buitenwereld niet te kennen is. Fenomenologische reductie: Met epochè heb je als het ware te maken met het bewustzijn zelf. De vraag of het object bestaat zet je even tussen haakjes. Je gaat er niet in mee en daarmee beperk je je tot het bewustzijn zelf: ik denk. (Herleiden van de wereld tot cogito en cogitata.) Deze stap noemt hij de fenomenologische of de transcendentale reductie. De fenomenologische reductie bekijkt het bewustzijn zelf. Dus beperken tot bewustzijn zelf. Leg uit wat volgens Husserl het “Prinzip der Prinzipien” is. = Je moet altijd uitgaan van dat wat zich direct aan je voordoet.
Ingezonden op 24-05-2017 - 1460x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!