Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Geschiedenis van de Hedendaagse filosofie
› 9 Weblecture 7 en college 9 Foucault
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Geschiedenis van de Hedendaagse filosofie
9 Weblecture 7 en college 9 Foucault
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Van wanneer tot wanneer leefde Michel Foucault? = Van 1926 tot 1984. Vertel wat over Foucault. = Zoon van rijke ouders. Hij was een briljante student en studeerde aan de beste school in Frankrijk. Hij hoefde zich niet bezig te houden met geld en studeerde jaren in Zweden, Polen, Duitsland. Zijn 2e boek was een bestseller en er werd gespeculeerd dat hij de beste denker van Frankrijk zou worden. Hij nam het op voor minderheden, zoals gevangenen en homoseksuelen en deed mee met demonstraties. Hij was docent geschiedenis van de denksystemen. Hij gaf een aantal briljante boeken uit en je kon niet meer om hem heen. Toen hij stierf was hij het onderwerp van talloze boeken. Foucault was een briljante man, maar hij had psychologische problemen. Zijn vader verlangde van hem dat hij dokter zou worden. Er werd op hem neergekeken vanwege zijn voorkeur voor mannen en zijn studiekeuze. Hierdoor kwam hij in aanraking met de psychiatrie waar hij later een belangrijk werk over heeft geschreven. Hij haatte de Franse maatschappij en liet dat ook duidelijk merken door met Sartre en Deleuze te demonstreren tegen alles. Hij nam het op tegen homos. Toen het weinig succesvol bleek is hij gevlucht naar Zweden Polen en Duitsland. Hij heeft aids opgelopen waarin hij in 1984 is overleden. Het leven van een filosoof kan invloed hebben op de filosofie van de desbetreffende filosofie. En de geschiedenis wordt altijd geschreven door de levenden. Dat is een belangrijke gedachte van Foucault. Wat zijn Foucaults inspiratiebronnen? = Tekenleer van de Saussure, Antropologie van Lévi-Strauss en Genealogie van Nietzsche. In de jaren ’60 was het structuralisme erg populair en dat uitte zich o.a. in de tekenleer van de Saussure en de antropologie van Lévi-Strauss. Wat is het onderliggende idee van die tekenleer? = Iets heeft slechts betekenis bij gratie van de onderliggende structuren. Dus het woord kat heeft alleen maar betekenis bij het idee dat het geen hond of tafel betekent. Kat betekent alleen maar iets omdat wij een concept als huisdier hebben. Dus dingen hebben alleen maar betekenis in het grotere geheel, de structuur. Hoe gaat de antropologie van Lévi-Strauss? = Hetzelfde als de tekenleer van de Saussure kunnen we zeggen over de antropologie van Lévi-Strauss. Lévi-Strauss zegt dat er en structuur ten grondslag ligt die voor iedereen hetzelfde is. Die structuur komt wel op een andere manier tot uiting en daarom zijn er verschillende samenlevingen, maar de onderliggende structuur is hetzelfde. Waar zijn de tekenleer van Saussure en de antropologie van Lévi-Strauss een uiting van? = Van het structuralisme. Wat is het structuralisme? = Iets heeft alleen betekenis in het grotere geheel. Wat is Foucaults verband met het structuralisme? = Hoewel Foucault zichzelf nooit als onderdeel van structuralisme heeft gezien, heeft hij er wel verwantschap mee. Hij is opzoek naar structuren. Maar, waar het structuralisme absoluut niet historisch is, worden Foucaults werken gekenmerkt met de geschiedenis. Wat zijn de werken van Foucault? = – 1961 Folie et déraison (Geschiedenis van de waanzin) (dissertatie). – 1963 Naissance de la clinique (De geboorte van de kliniek). – 1966 Les mots et les choses (De woorden en de dingen). – 1969 L'archéologie du savoir. – 1975 Surveiller et punir (Discipline, toezicht en straf). – 1984 Histoire de la sexualité (Geschiedenis van de seksualiteit). Waar gaat het boek van Foucault de geschiedenis van de waanzin over? = Over dat de manier waarop wij met waanzin omgaan door de eeuwen heen is verandert. Foucault laat zien dat we helemaal niet humaner met waanzinnigen omgaan, maar anders. Vroeger stonden ze in contact met God. Ze werden niet serieus genomen, maar ze mochten vrij rondlopen. Tegenwoordig kun je geïsoleerd worden en wordt het geprobeerd om je ‘beter’ te maken, zodat je voldoet aan de norm. Waar gaat het boek de geboorte van de kliniek van Foucault over? = Het gaat over hoe we met zieke mensen omgaan. (Lichamelijk zieke mensen). Waar gaat L'archéologie du savoir van Foucault over? = Over wat archeologie nou precies is. Waar gaat Geschiedenis van de seksualiteit van Foucault over? = Over hoe er in de geschiedenis is aangekeken tegen seksualiteit. Deze boekenreeks heeft hij helaas niet af kunnen maken. Hij heeft kunnen zeggen wat hij gaat doen, maar verder niet. Hoe denkt Foucault over geschiedenis? = Het is niet zozeer Foucaults idee om een adequate historische weergave te geven. Het gaat hem om de manier waarop er gedacht wordt en waarop mensen zijn dat dat een sociale constructie is. Een van de belangrijkste ontdekking van Foucault is dat de geschiedenis wordt geschreven door Contemporainen. Op dit moment zijn er mensen geschiedenis aan het schrijven en dat doen ze met een bepaalde bril die we niet af kunnen zetten en daardoor wordt de geschiedenis op een bepaalde manier geïnterpreteerd. De manier waarop wij naar de geschiedenis kijken heeft invloed op hoe we het opschrijven. Wat zijn Contemporainen? = Mensen die op dit moment geschiedenis schrijven en dat doen ze met een bepaalde bril van deze tijd die ze niet af kunnen zetten. Waarnaar gaat Foucault op zoek in de archeologie? = Naar beperkingen van onze gedachten. Taal is een bron van onze gedachten en de taal is slechts een van de limieten waarmee we te maken hebben. Het idee van 1984 is dat als je woorden niet hebt, je de concepten niet hebt, zoals slecht of ongehoorzaam. Foucault is meer geïnteresseerd in andere limieten die dingen ondenkbaar maken. Zo was het vroeger ondenkbaar dat de zon in het midden van het universum stond. Er was heel veel onderzoek nodig voor dat het überhaupt denkbaar is. Wij kunnen het ons niet voorstellen dat men vroeger dacht dat de aarde plat was en dat heeft ook te maken met dat de geschiedenis geschreven wordt door Contemporainen. Hoe behandelt Foucault teksten en waarom? = Niet als documenten, maar als monumenten. We gebruiken teksten niet om te kijken wat iemand bedoelde, maar als aanwijzing voor het denksysteem van toen. Het gaat dus niet om het begrijpen van iets individueels, maar om het begrijpen van het geheel. Dus Foucault is geïnteresseerd in de impliciete regels die onze gedachten leiden. Wat zijn de regels waar we ons ongemerkt aan houden? Wat zijn, in andere woorden, de mogelijkheidsvoorwaarden van ons denken. Wat denkt Foucault als hij de denksystemen uit de geschiedenis kan achterhalen? = Dat hij daar een coherent denksysteem uit zou kunnen afleiden. Welk onderdeel van het denken wil Foucault onderzoeken? = Het onderdeel van het denken dat buiten het subject ligt. Door te kijken naar wat we niet kunnen denken. Op de manier probeert hij de beperkingen van het denken bloot te leggen. Hij was dus niet geïnteresseerd in wat Sartre en Deleuze vertelden, maar wat het mogelijk heeft gemaakt dat ze dat konden vertellen. En dat is de wortel van Foucaults beroemde marginalisatie van het subject. Het maakt niet uit wie iets gezegd heeft, maar dat het gezegd is en dat er een bepaald iets gebeurd is. Hoe denkt Foucault over ethiek? = Dat Foucault niet geïnteresseerd is in wat er gezegd wordt, maar meer in hoe het mogelijk wordt gemaakt dat dat gezegd wordt, wil niet zeggen dat het subject niet ethisch relevant is. Jij als subject bent nog steeds moreel verantwoordelijk voor je daden. Je handelt volgens ongeziene denklijnen, maar daar kun je niets aan doen. Hij gebruikt hiervoor het theater metafoor. Wat is het theatermetafoor? = Subjecten zijn de acteurs en het podium is alles wat er omheen zit. En Foucault is geïnteresseerd in het podium. Dat is ook een breuk met de fenomenologie. Welke overeenkomsten zijn er tussen Sartre en Foucault? = Ze hebben allebei het idee dat er geen avonturen zijn. Dat gedeelde idee wil zeggen dat als we de geschiedenis schrijven, doen we dat aan de hand van subjecten. We vertellen verhalen van de geschiedenis alsof het een logisch verhaal is met een begin en eindpunt, maar dat is er niet. Niet in de geschiedenis en in je leven. Er is geen doel of eindpunt dat je moet bereiken. Het gaat maar door. De geschiedenis moet niet gezien worden als aaneenschakeling van verschillende narratieven. De geschiedenis is geen logisch verhaal en heeft geen inherente betekenis en gaat niet doelgericht ergens naar toe. Het is de mens die dat doel in de geschiedenis wil leggen en dat begin en eindpunt wil zoeken. En we vinden dat ook in de geschiedenis, maar dat doen we alleen maar omdat we het er zelf in leggen. De beperkingen in ons denken kunnen gezien worden als het raamwerk voor al ons mogelijke denken. Welke vergelijking kun je maken tussen Foucaults épistèmè en Kuhns paradigma’s? = Een épistèmè duurt langer en er is er maar één per keer. Het is onduidelijk hoe épistèmès wisselen. Het omvat het geheel en er kunnen in een épistèmè meerdere opvattingen naast elkaar bestaan. De paradigma’s van Kuhn zijn van kortere tijd. Er kunnen meerdere paradigma’s per keer zijn en de paradigmawisseling gebeurt door een buitenstaander. Het paradigma omvat één vakgebied en er is over het algemeen consensus. Waarbij horen de épistèmès van Foucault? = Bij archeologie. Wat zijn épistèmès volgens Foucault? = De beperkingen in ons denken kunnen gezien worden als het raamwerk voor al ons mogelijke denken. Dat raamwerk noemt hij épistèmè. Een épistèmè is een algemene manier van denken en daar is Foucault naar opzoek. Een épistèmè bij Foucault duurt langer dan een paradigma van Kuhn. Bij Kuhn is het 5 of 10 jaar. Een épistèmè duurt zo’n 150 jaar. Bij Kuhn kunnen er meerdere paradigma’s per keer zijn en bij Foucault is het één per keer en die volgen elkaar op, hoe is onduidelijk. Bij Kuhn is het wel duidelijk. Zijn paradigma’s slaan op wetenschap, maar bij Foucault op het hele denken. In een épistèmè bestaan er meerdere opvattingen naast elkaar en bij Kuhn is er één algemene consensus. Een épisèmè is een overkoepelend ding. Een algemene tijdgeest. Een voorbeeld van een épistèmè idee is dat kennis gelijk staat aan representatie. Ik heb een representatie in mijn hoofd, maar hoe kom ik erachter dat dat gelijk is dat dat ook daarbuiten is. In die épistèmè was het ondenkbaar dat je geen representatie in je hoofd hebt, maar dat je gewoon dingen ziet. Dit gaat over de moderne tijd. Je zou kunnen zeggen dat representaties overeenkomen met werkelijkheid door God of doordat het erop lijkt. Je hebt meerdere standpunten, maar het overkoepelende épistèmè is kennis is representatie. Épistèmè is een geheel aan ideeën en niet uit te drukken in één zin. Wat zijn de verschillen tussen archeologie en geneologie? = In zijn archeologie heeft hij uitgelegd wat de archeologische methode is. Dit heeft hij niet gedaan voor de genealogische methode. Dus informatie is afgeleid uit zijn werken. Het zijn geen tegengestelde methoden. Ze hebben juist veel met elkaar gemeen. Waar archeologie heel goed in is, is om het conceptuele systeem dat ten grondslag ligt aan een bepaalde praktijk te laten zien. Wat archeologie niet zo goed kan is effecten die een bepaalde praktijk heeft, die ongeziene limieten op ons. Archeologie gaat over denksystemen, maar legt niet uit hoe die denksystemen kunnen veranderen. En dat is iets wat de genealogie ons wel kan leren. Nietzsche heeft ook een boek over de genealogie geschreven. Er zijn verschillen en overeenkomsten. Verschillen: Foucaults genealogie, hoewel hij niet op zoek is naar een historische adequate weergave, heeft hij wel een hoop archief werk verzet. Nietzsche heeft dat niet zo zeer gedaan. Foucault heeft het duidelijker gedaan. Welke overeenkomst is het tussen archeologie en genealogie? = Nietzsche heeft het gebruikt om te laten zien dat wij als menselijk zijn. Dit doet Foucault ook. Hij gaat opzoek naar de echte werkelijke oorsprong van dingen. Genealogie is ook de leer van de oorsprong. Hoe is een bepaalde claim mogelijk gemaakt, wie heeft dat mogelijk gemaakt en waarom is een bepaalde claim noodzakelijk waar en waarom wordt hij gezien als noodzakelijk waar? Waarheid en kennis zijn niets meer dan contingent. Dus ook de genealogie gaat op zoek naar wat er precies onder ligt, heeft te maken met denksystemen en welke ideeën liggen aan de maatschappij ten grondslag en kan duidelijk maken hoe épistèmès veranderen. Dat is wel een verschil met de archeologie en dat is het idee van macht. Hoeveel épistèmès zijn er op dit moment? = Er is er altijd maar één tegelijk. Wat is het belangrijkste verschil tussen genealogie en archeologie? = Macht. Wat is macht volgens Foucault? = Macht is heel erg belangrijk en alomtegenwoordig. Het grootste verschil tussen genealogie en archeologie? Is het idee van macht. Een ander groot verschil is dat het in de archeologie niet duidelijk is waar de beperkingen van ons denken vandaan komen. Het antwoord van de genealogie is heel simpel: de macht. Maar wat is dat dan precies. Macht is een innig verband met het weten. Foucault noemt dat Savoir-pouvoir. Savoir is weten en Pouvoir is macht. Macht heeft invloed op wat gangbare kennis is. Voorbeeld minister Schemm: Minister van cultuur in 1933 in Duitsland en hij zei in een toespraak van verzamelende professoren, citaat: ‘Vanaf vandaag zal het niet langer uw taak zijn te onderzoeken of iets waar is of niet, maar enkel of het overeenstemt met de nationaal socialistische leer of niet.’ De macht bepaalt dus wat er onderzocht mag worden op een instituut als de universiteit. Het wordt dus heel erg expliciet gemaakt dat kennis bepaalbaar is. Een kennisclaim is altijd een uitdrukking van een bepaalde machtscopulatie of zoiets. En in het geval van het voorbeeld is dat heel duidelijk, maar bij bijv. 1+2=3 is dat niet duidelijk. Macht is echter niet alleen maar negatief. Het zorgt er niet alleen voor dat kennis geëlimineerd wordt, maar ook dat kennis geproduceerd wordt. Foucault noemt het kapitalisme als voorbeeld. Het kapitalisme legt ook beperkingen op. Als ik onderzoek wil doen, bijvoorbeeld aan de universiteit, dan moet ik langs allerlei loketten om daar geld voor te krijgen. Er is een instituut dat moet zeggen dat het onderzoek zinvol is en dat daarvoor betaald moet worden. Het kapitalisme legt beperkingen op, want die zal eerder iets financieren dat ook wat oplevert. Dus het kapitalisme is leidend in welk onderzoek er gedaan wordt. Het zorgt ervoor dat kennis wordt geproduceerd, maar tegelijkertijd ook dat kennis wordt geëlimineerd. Kennis kan ook invloed uitoefenen op de structuren van de samenleving. Nijmegen claimt bijv. dat Nijmegen de oudste stad van Nederland is, dus komen er toeristen. Als een andere stad dat claimt, kan Nijmegen geen aanspraak meer maken op bepaalde zaken. Dat macht zoveel invloed heeft op kennis, wil niet zeggen dat kennis zinvol is. Kennis is nog steeds zinvol en niet minder echt. Waar Foucault het duidelijkst onderzoek doet naar wat macht precies is, is in Surveiller et punir. En daarin doet hij voornamelijk onderzoek naar gevangenissen door de eeuwen heen. Wat wil Foucault in zijn genealogische werk laten zien? = Elke mechanismen er aan de macht zijn waardoor onze subjectiviteit gevangen zit. Over het algemeen wordt er tegenwoordig gedacht dat we tegenwoordig humaner met gevangenen omgaan. Foucault laat zien dat dat niet waar is. We straffenminder, maar zeker beter. En het straffen gebeurt achter gesloten deuren. Vroeger publiekelijk, zodat je kon zien wie de macht was. Kennis en macht zijn altijd inherent met elkaar verbonden, die kun je niet los van elkaar zien. In Surveiller et punis trekt Foucault een vergelijking tussen hoe er met mensen met de pest werd omgegaan en met mensen met lepra. Hoe er let pest wordt omgegaan is protondisciplinair te noemen. Want als de pest werd gesignaleerd werd er onmiddellijk quarantaine uitgevoerd. Niemand mocht zonder toestemming de overheid buiten eigen huis bewegen. Iedereen krijgt een vaste plaats toegewezen: je huis. Ga je toch naar buiten kun je straf krijgen en besmet worden met de pest. Er was enorme controle. Mensen werden gecontroleerd door opzichters en de opzichters door intendanten. Alles werd in de gaten gehouden en genoteerd. Kortom de relatie met iemand en zijn lichaam wordt bemiddeld door macht. De macht bepaald wat ik met mijn lichaam mag doen. De macht bepaald of je bij de doodzieke broer met de pest op bezoek mag gaan. De pest staat zowel in de werkelijkheid als in de verbeelding voor wanorde en de macht staat voor orde. Een systeem van nauwkeurige registratie, iedereen krijgt zijn naam, plaats, etc. toegewezen. En deze manier van omgaan met de pest staat tegenover de manier van hoe er werd omgegaan met mensen die lepra hadden. Want wat gebeurde er met lepra? Je wordt onmiddellijk uitgesloten. Je had mensen met lepra: ziek en mensen zonder lepra: gezond. Mensen met lepra werden verbannen zodat ze niet in contact konden komen met gezonde mensen. We functioneren vanuit verschillende politieke verbeelding. Het Lepramodel droomt vanuit een model waarin iedereen gezond is, terwijl het pestmodel droomt van een gedisciplineerd model. Zien we bij Foucault meer het lepra of het pestmodel terug? = Het pestmodel waarin alles gedisciplineerd is. Wanneer komen het pestmodel en het lepramodel samen en op welke manier? = In de 19e eeuw komen deze twee modellen samen, zou je kunnen zeggen. Op de ruimte van de uitsluiting, worden nu misdadigers, zwevers, bedelaars, homoseksuelen, die worden apart geplaatst, maar tegelijkertijd onder streng toezicht geplaatst. Ze worden gecontroleerd, verdeeld en geïndividualiseerd. En anderzijds is er ook een systeem van permanente controle door aan de ene kant de opgeslotenen, de gecontroleerden te hebben en aan de andere kant de normale, vrije mensen. En dit komt het duidelijkst naar voren in het panopticon. Hoe ziet het panopticon ban Bantham eruit? = Een toren met in het midden individuele cellen. De persoon in de toren heeft zicht op als die cellen, maar andersom niet. Dus die zichtbaarheid is asymmetrisch. Dit idee van panopticon komt van Bantham, bekend als utilist. En Bentham vond dit fantastisch, want dit is heel erg efficiënt. Foucault beschouwt het panopticon zelf als, citaat: ‘Een ringvormig gebouw, met in het midden een toren met grote ramen, die uitkijken op de binnenzijde van de ring. Het gebouw is verdeeld in cellen die het volle gedeelte van het gebouw beslaan. Iedere cel beschikt over twee ramen, een die naar binnen is gericht en correspondeert met het raam in de toren en een buitenraam, waardoor de cel in alle hoeken wordt verlicht.’ En in iedere cel zit dus één gevangene, zieke mensen etc. (Foucault beschrijft het als een gevangenis.) Ze kunnen geen contact hebben met elkaar. En in die toren oefent de bewaker toezicht uit over de gedetineerden. Foucault noemt de gevangenen in het panopticon niet langer subjecten van communicatie, maar objecten van informatie. Het gaat er niet om dat dit individuele gevangenen zijn met een eigen verhaal en misschien wel een hele goede reden hebben om die misdaad te begaan. Dat is irrelevant. Het gaat er alleen om dat ze gecontroleerd kunnen worden. Vroeger werd je opgesloten in een donkere kerker en mocht je wegkruipen in de duisternis. Je werd onzichtbaar en dat brengt ook een soort vrijheid met zich mee. Je kan in die kerker in het donker wel een eigen ding doen, met andere gevangenen. Hier is dan onmogelijk. Je wordt niet als individu gezien, maar als iemand die toevallig dat hokje opvult. Je wordt gedesindividualiseerd, geautomatiseerd. Wat is het grote voordeel van het panopticon? = Het kan zonder geweld worden uitgeoefend. Geweld is riskant als je machtsuitvoerder bent. Want het kan tegengeweld uitlokken. Gevangenen in een klassieke gevangenis waarin ze dus samen zitten, zouden de gevangenen wel eens in opstand kunnen komen en kunnen denken dat ze met z’n allen sterker zijn dan de bewakers. Zo’n opstand is hier onmogelijk. Wat ook een groot voordeel is aan dit panopticon is dat het niet uitmaakt of er iemand in de toren zit en wie. De gevangen weten namelijk dat ze ten alle tijden bekeken zouden kunnen worden. Of ze ook bekeken worden, maakt niet uit. De macht werkt, zelfs als hij niet daadwerkelijk wordt uitgeoefend. En dit komt omdat de ruimte beheerst wordt. De machtmechanismes die aan de hand zijn in een panopticon en volgens Foucault ook in de maatschappij. Waarom is geweld riskant als je machtsuitvoerder bent? = Het kan tegengeweld uitlokken. Wat zijn de machtsmechanismen volgens Foucault? = • Beheersen van de ruimte. • Beheersen van de tijd. • Hiërarchisch toezicht. • Normaliserende sanctie. • Onderzoek. De eerste is het beheersen van ruimte. Dus één cel per individu. Iedereen heeft een vaste plaats. Dit zie je ook in het onderwijs, bijv. basisschool. Iedereen altijd op dezelfde plek en als je juf of meester dan binnenkomt, ziet zij/hij meteen dat iemand er wel of niet is, want die plaats is misschien wel leeg of niet. Ook op de universiteit gebeurt dat vaak. Mensen zijn toch geneigd om op dezelfde plaats of naast de zelfde mensen te gaan zitten. Het wordt niet meer opgelegd, maar toch doen we dat. Hiërarchisch toezicht: bewaker kan gevangenen zien, maar niet andersom. De macht is ten alle tijden zichtbaar, want je kunt die toren zien. En tegelijkertijd is hij ondoorzichtelijk, want je kunt niet zien of er iemand in die toren zit. Dat betekent niet dat de bewaker alle macht heeft. Hij wordt ook gecontroleerd, en diegene ook weer. Dit is ook in het onderwijs. Wij kunnen opdrachten van docenten niet zien en nakijkwerk wordt weer door baas gecontroleerd etc. Je gaat de norm internaliseren, dus je gaat het zelf doen. Er is een normaliserende sanctie en dat moet je letterlijk nemen. Er volgt een sanctie op het moment dat er wordt afgeweken van de norm. En die straf wil op de eerste plaats corrigeren: dat moet de volgende keer niet meer gebeuren. En ook dit is in het onderwijssysteem. Er is een bepaalde norm. We moeten bepaalde kennis hebben en als we er niet aan voldoen, volgt er een normaliserende sanctie: een onvoldoende in de hoop dat we bij de herkansing wel aan de norm voldoen. En die laatste twee: Hiërarchisch toezicht en normaliserende sanctie, die komen samen in het onderzoek. Dus door het observeren ontstaat er bepaalde kennis en uit die kennis kan ik een bepaalde norm afleiden en als er dan niet aan die norm voldaan wordt, kunnen er normaliserende sancties getroffen worden om te zorgen dat er in het vervolg wel aan die norm wordt voldaan. Wat is volgens Foucault het belangrijkste aan een disciplinaire maatschappij? = Dat de mens zich volgens de norm gaat gedragen, ook als die normaliserende sancties afwezig zouden zijn. Mensen hebben door wat die norm is, ze zien dat in, misschien zien ze dat wel in door zo’n normaliserende sanctie, maar uiteindelijk maak je je die norm eigen. De machtsmechanismen zouden niet eens meer nodig zijn. Dus de gevangenen in het panopticon gaan zich voorbeeldig gedragen. Niet omdat ze bekeken kunnen worden, of gestraft kunnen worden, maar omdat ze dat zelf willen en zelf doen. Ze hebben het idee dat er een bepaald gedrag van ze verwacht wordt en daarom vertonen ze dat gedrag en of dat gedrag ook daadwerkelijk van ze verwacht wordt is ook secundair, dat maakt ook niet zo heel veel uit. Het feit is dat al die gevangenen hun eigen bewaker worden. En zo is het ook in het dagelijks leven. Er wordt verwacht dat als je het vwo hebt gedaan, je gaat studeren aan de universiteit. Je denkt het graag te willen, maar met Foucault kun je je afvragen of dat dat echt zo is. Misschien deed je het omdat het van je verwacht werd, heb je een bepaalde norm geïnternaliseerd en ben je er onbewust naar gaan handelen. Waarom blijven we handelen zoals er een tijd van ons werd gevraagd om zo te handelen als het niet meer wordt gevraagd? = Dat heeft te maken met het feit dat wij de norm gaan internaliseren. Er wordt iets van ons verwacht en wij gaan dat dan maar doen. Niet alleen de ruimte wordt beheerst, maar ook de tijd. De tijd wordt opgedeeld in fragmenten. Er is zo laat college. En zelfs met studiepunten is dat. Studiepunten worden uitgedrukt in het aantal uren die je erin zou moeten steken. Wat gebeurt er als iemand niet aan de norm voldoet? = Dat volgt er een normaliserende sanctie: een onvoldoende in de hoop dat we bij de herkansing wel aan de norm voldoen. Maakt het volgens Foucault uit waar kennis vandaan komt? Is 2+2=4 minder waard, omdat mijn wiskunde lerares/leraar dat heeft verteld? = Nee, het is nog steeds hartstikke waar. Kennis is nog steeds belangrijk. Foucault is niet zo geïnteresseerd in het zin van het leven, maar in hoe de werkelijkheid in elkaar zit. Binnen die machtsmechanismen ben je vrij. Dat zou Foucault niet ontkennen. Vroeger was de macht zichtbaar en werd je kop en publiekelijk afgehakt en tegenwoordig is de macht veel subtieler en heb je het niet door dat er macht op je wordt uitgeoefend. Leg uit wat het panopticon van Bentham is = Dat is een soort gevangenis (of ziekenhuis etc.) waarbij er in het midden een bewaker zit en daar omheen allemaal individuele cellen. De gevangenen kunnen ieder moment van de dag bekeken worden en door dat idee gaan ze de norm internaliseren en worden ze hun eigen bewaker. De macht kan altijd uitgeoefend worden, zelfs als er geen bewakers aanwezig zijn, omdat de gevangenen niet weten wanneer ze bekeken worden, alleen dat ze altijd bekeken kunnen worden. Wat wil Foucault laten zien met het panopticon? = Hoe wij de norm gaan internaliseren of hoe macht werkt en dat dit een goede manier van macht is?? Welke toepassingen van het panopticon noemt Foucault? Leg uit. = Foucault gaat vooral in op macht. Het voordeel is dat er bij deze vorm van macht geen geweld komt kijken en er kunnen ook geen opstanden ontstaan, omdat de gevangenen geen contact hebben met elkaar. Leg uit wat de disciplinaire maatschappij inhoudt volgens Foucault. = Een maatschappij waarbij degene die de macht hebben alles zien en weten en controleren en waarbij mensen de norm internaliseren. Een situatie als bij het panopticon?? Leven we in een disciplinaire maatschappij? Beargumenteer je antwoord. = Ligt eraan hoe je het ziet. Je zou kunnen zeggen dat door de media en bewakingscamera’s de maatschappij steeds meer disciplinair wordt. De grens tussen privacy en veiligheid vervaagt en onze privacy wordt steeds minder belangrijk gevonden. In dat opzicht zullen we steeds meer een maatschappij als een panopticon worden denk ik, want we zijn ons dan continu bewust van dat we bekeken kunnen worden. Het maakt ook niet uit door wie, want de camera van je laptop of telefoon kan ook gehakt zijn waardoor je bekeken kan worden, dus in dat opzicht zou je al kunnen zeggen dat we in een panopticon maatschappij leven. Dit is dan alleen als je je ook volgens de ‘norm’ gaat gedragen, omdat je niet zeker weet of je bekeken kan worden. Tegen wie zet Foucault zich af? = Tegen na Sartre. Bij welke generatie hoort Foucault? = Bij de generatie na Sartre die zich afzet tegen Sartre. Uit welk boek is het panopticon van Foucault een tekst? = Uit Discipline, toezicht en straf. Welke drie boeken zijn de kern van Foucaults werk? = Over de waanzinnigen, over gevangenen en over seksualiteit. Waar hielt Foucault zich mee bezig? = Hij hielt zich bezig met de geschiedenis van het denksysteem. Hij was ook meer een historicus dan filosoof. Wanneer begint de moderne tijd volgens Foucault? = Pas in de 19e eeuw in plaats van de 17e eeuw bij Descartes, maar bij het soort verschuivingen waarbij waanzinnigen psychiatrische patiënten werden genoemd. Welk verwijt krijgt Foucault? = Dat hij geen recht doet aan de details van de geschiedenis. Wat is het verschil met de gevangenis van eerst en de gevangenis van nu? = Eerst was er totale chaos in de gevangenis, individuen vielen niet op. Gevangenen worden dan geïndividualiseerd en dan geanonimiseerd. Misschien is geanonimiseerd niet het goede woord. In ieder geval op een hele specifieke manier geïndividualiseerd. De gevangene is onderworpen aan de bewaker. De gevangene is geen subject meer, maar een object. Je kunt geen contact zoeken met anderen, terwijl gevangen eerst met z’n allen bij elkaar zaten. De gevangene wordt gezien vanuit het centrum, maar niet vanuit de zijkant. Dat voorkomt opstanden en besmettingen, die eerder wel makkelijker voorkwamen. De macht is geweldloos. Eerst was er aan controle te ontsnappen door het gekrioel en nu is er geen ontsnappen meer aan. De machtsuitoefening blijft fysiek, maar wordt veel subtieler. Doordat er voortdurend toezicht is, hoeft er niet te worden ingegrepen. De macht gaat als vanzelf. Het maakt niet of er iemand zit en wie diegene is, omdat je het gevoel hebt dat je voortdurend gecontroleerd kan worden. In de oude situatie heb je een bewaker nodig die een bepaalde band aan gaat met gevangenen. In de nieuwe situatie is het een functie van een plek en niet een persoon. In de oude situatie moet de macht continu gehandhaafd worden en in de nieuwe situatie wordt je continu in de gaten gehouden dus ga je je gedragen alsof je continu in de gaten wordt gehouden: Internalisering en disciplinering. Eerst met zweep en nu totaal. Gevangenen houden deze macht zelf in stand door gedrag aan te passen op alsof ze continu in de gaten gehouden kunnen worden. Hoe ziet Foucault het panopticon nog meer? = Ook voor zieken, kinderen, etc. Meer als trend voor in de samenleving. Wanneer wordt het plan van Bentham (Panopticongevangenissen) daadwerkelijk uitgevoerd? = Eind 19e eeuw worden deze gevangenissen gebouwd. Wat ontstaat er tegelijkertijd met de bouw van de panopticongevangenissen in de 19e eeuw wat vergelijkbaar is met het panopticonmodel? = Er ontstaan fabrieken waar kinderen werkten. Eerst krioelden kinderen achter elkaar aan. In de fabriek zijn het individuen die door toezichthouders achter het glas in de gaten werden gehouden. Door de herrie konden de kinderen niet communiceren. De organisatie van schoolklassen was voor de 19e eeuw ook veel informeler. Je kon daarna niet afkijken, want je werd continu in de gaten gehouden. Noem een voorbeeld van een panoptisch instrument? = De schoolbel. Je gaat op tijd naar bed om op tijd op te staan. Je eet niet te uitgebreid want dan duurt het te lang en je zorgt dat de kinderen (of jezelf) op tijd weg zijn om voor de schoolbel in de klas te zitten. Dit soort disciplinering komt altijd van anonieme instrumenten die we zelf in stand hebben gebracht. In werkelijkheid worden we dan niet in de gaten gehouden, maar het is een systeem dat we zelf in stand houden. Als het niet lukt om op tijd te zijn, moet je apart gedisciplineerd worden. De discipline die hier achter zit is enorm complex. Wat is een negatieve kant van de disciplineringsystemen van Foucault? = Er zijn ook disciplineringsystemen die onrechtvaardig zijn en mensen uitsluiten. Disciplinerende praktijken kunnen ontstaan en vergaan. Je kan ook in opstand komen en er is dus ruimte voor individuele verandering. Waarom is Foucault heel cynisch tegenover verzet? = Je moet eerst bestuderen hoe macht werkt en hoe je je dagelijks gedraagt vanwege die macht en disciplinering voor je je ervan wil bevrijden moet je je eerst kennen. En je kunt je niet bevrijden van machten, want dan is er geen samenleving meer, want die is daarop gebouwd. Waar gaat Foucaults laatste boek over? = Over het zelf. Veel mensen zien hier een contrast met eerder werk, maar dat is er niet. Je bent een individu. Individuen zie je ook in andere werken van hen. Het is te plat om te zeggen dat het er niet is. Waar resulteert de fictieve relatie tussen bewaker en gevangene tot in het panopticon van Foucault? = In een reële onderwerping. Het is geïnternaliseerd en daarmee gedisciplineerd. Waarom is cameratoezicht geen voorbeeld van panoptisch model? = Het centrale punt is internalisering. Je gaat je gedragen alsof je bekeken wordt. Cameratoezicht zelf is niet panoptisch. Je ziet ze hangen. Je weet dat er gefilmd wordt. Het wordt panoptisch als je niet zeker weet of die beelden bekeken worden. De mach heeft geen eigenaar. Hij is er gewoon. Het is geen Big Brother waaraan die macht is opgehangen. Nu is er de discussie van bekeken worden op internet. Je krijgt advertenties van waar je naar zoekt. Wat is een verkeerde manier om naar Foucault te kijken? = Metafysisch. Hij heeft het niet over vrijheid of determinisme. Wat is een episteme volgens Foucault? = Het legt geen denkwetten op, want dan wek je de indruk van een monster of een kwaadaardig iets. Het geeft denkmogelijkheden. Bijv. globalisering, de moderniteit is eigenlijk een episteme. Dit hele verhaal dat er instituten zijn is een episteme. Het zou goed kunnen dat hier een andere episteme is dan in Afrika. Dit is het episteme van de moderniteit, maar niet alles is moderniteit. Waarom kun je volgens Foucault niet in verzet gaan? = Omdat het systeem zelf voor verzet zorgt. Verzet is altijd tegen iets en verzet is het systeem dus dat kan niet. Wie is de leermeester van Foucault? = Nietzsche. Wat is genealogie volgens Foucault? = De term komt van Nietzsche. Tot nu toe hebben we naar morele principes gekeken. Nietzsche is daar niet in geïnteresseerd. Hij wil weten wat de afkomst is. Genealogie is stamboom. Dus wat is de afstamming. Die moraal komt ergens vandaan. Dat heeft met wilszwakte te maken. Je kunt kijken naar het Christendom. Iemand vindt dat uit en opeens is het er en breidt het uit. Dat is ook bij Foucault. Niet wat de normen etc. zijn, maar waar komen ze vandaan. Die systemen zijn ook geen eeuwige systemen. Ze verschuiven en gaan verbonden met elkaar aan. De studie naar al die verschuivingen is genealogie. Wat is archeologie volgens Foucault? = Ook al verschuiven die systemen, in ons systeem zit nog altijd iets van het oude systeem. De archeoloog kijkt op een bepaalde tijd. Een blik uit dit tijdstip, terwijl de genealoog door de tijd heen kijkt. Noem een voorbeeld voor het verschil tussen genealogie en archeologie? = De kerken zijn aan het verdwijnen, maar onze cultuur is door en door christelijk. Dat is archeologie in het nu en het zal niet zo snel verdwijnen. Je zult je na een tijd niet meer bewust zijn over dat beelden christelijk zijn. De genealogische blik is dat we in de secularisering of volgens sommigen postsecularische tijd zitten en die kijken naar dat onze beelden van het Christendom komen, terwijl de archeologie dat na een tijd niet meer zal weten. Wat wil de generatie filosofen van Foucault vooral niet? = Zeggen wat we wel en niet moeten doen.
Ingezonden op 27-05-2017 - 1478x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!